De lokale omroep is overal, maar zit in de verdrukking

Nieuws |

De afgelopen maanden stond de lokale omroep in het middelpunt van de belangstelling. De aanleiding was weinig vrolijk: omroep 1Twente dreigde financieel ten onder te gaan, hetgeen leidde tot een motie in de Tweede Kamer en een debat met minister Slob over de benarde financiële positie van lokale omroepen. Slob wil best wat doen, maar zei geen goed beeld van de problemen in de sector te hebben.
In 2016 constateerde het Commissariaat voor de Media echter al dat de financiële situatie van zo’n 30 procent van de lokale omroepen ‘zorgelijk’ was. Vijf jaar eerder was dat ook al zo. In 2019 zal het Commissariaat opnieuw onderzoek doen, maar de verwachting is niet dat dit een rooskleuriger beeld op zal leveren.

Geen vetpot

Ook zonder die analyse kun je op de achterkant van een sigarendoosje uitrekenen dat het exploiteren van een lokale omroep geen vetpot is. Per huishouden (dat gemiddeld uit 2,2 personen bestaat) kan een lokale omroep uit het Gemeentefonds rekenen op zo’n 1,25 euro. Voor een plaats van 100.000 inwoners is dat ongeveer 57.000 euro, iets meer dan 1000 euro per week. En daar moet je dan een radiozender, tv-station en nieuwswebsite van in de lucht houden (inclusief studio, apparatuur, Buma-rechten, mediahubs, kijk- en luisteronderzoek etc.). Dat kan alleen maar met vrijwilligers. Nederland heeft maar 30 gemeenten van 100.000 inwoners of meer, de 350 andere gemeenten moeten het met minder doen. Tenzij de gemeente zelf bijspringt, maar ook dan blijft het in veel gevallen sappelen.
De Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO), het samenwerkings- en coördinatieorgaan voor de lokale publieke omroep dat lokale publieke omroepen ondersteunt, becijferde eerder dat zo’n driekwart van de lokale omroepen minder dan € 25.000 per jaar kreeg. De NPLO pleitte daarom voor een forse verhoging van de rijksbijdrage  van 30 miljoen. Een lokale omroep zou minstens  800.000 euro nodig hebben. Dat zou voor streekomroepen moeten gelden, omroepen die in meerdere (gemiddeld vier à vijf) gemeenten actief zijn.

Strijd

Radio, tv en webnieuws maken voor een habbekrats. Dat daar nog mensen voor te vinden zijn mag opmerkelijk klinken, toch is het zo. Vrijwel alle gemeenten hebben een lokale omroep. Sterker nog, als de licentie na vijf jaar opnieuw verlengd moet worden, ontbrandt niet zelden een hevige strijd. In Rotterdam, Utrecht, Den Bosch, Leiden, Beesel, Neder-Betuwe, Haaren, Aalten, Almere en Breda wedijverden de afgelopen jaren verschillende omroepen om te mogen uitzenden. In Amsterdam is de strijd tussen AT5 en C-Amsterdam nog onbeslist.
Slob zal in de komende maanden voorzien worden van twee adviezen op het gebied van de lokale mediasituatie. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) verwacht in het najaar een advies op te leveren over de Vitalisering van de Lokale Journalistiek. De Raad voor Cultuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur hopen al voor de zomer een rapport aan de minister te sturen over de lokale omroep.
Maar eerst de feiten. Hoeveel lokale omroepen zijn er? Wat doen ze? En hoe wordt er van hun diensten gebruik gemaakt?

Streekomroepen

Het aantal lokale omroepen in Nederland nam in het laatste decennium van de vorige eeuw toe tot ruim 500 in 1996. In dat jaar heeft 80 procent van de 625 Nederlandse gemeenten een lokale omroep. Dat percentage stijgt in de jaren daarna tot meer dan 90 procent in 2012 en blijft vervolgens stabiel. Het aantal omroepen daalt weliswaar, maar vanwege de gemeentelijke herindelingen daalt ook het aantal gemeenten in Nederland. In 2018 hadden 355 van de 380 gemeenten een lokale omroep.

Gemeenten en gemeenten met een lokale omroep, 1992-2018, bronnen: jaarverslagen OLON, NLPO, CvdM

In die 355 gemeenten zijn 247 lokale omroepen actief. 57 omroepen hebben een uitzendlicentie voor meerdere gemeenten, deze ‘streekomroepen’ bedienen samen meer dan 150 gemeenten; de ‘streek’ van deze omroepen bestaat gemiddeld uit zo’n drie gemeenten. In 2017 (voor 2018 is nog geen onderverdeling bekend) waren er 201 gemeenten met een eigen omroep en 154 met een streekomroep. In 33 gemeenten was geen lokale omroep. De vorming van streekomroepen, een speerpunt van de NLPO, komt niet echt van de grond. Het aantal streekomroepen bereikte haar hoogtepunt in 2000 (73) en daalde daarna tot 57 in 2017. Het aantal gemeenten met een streekomroep is sinds eind jaren negentig stabiel: ruim 40 procent.
Gemeenten met streekomroep, lokale omroep voor één gemeente of zonder lokale omroep, 2000-2017, bronnen: jaarverslagen OLON, NLPO, CvdM

Alle kanalen

Omroepen zijn volgens de Mediawet verplicht op alle beschikbare kanalen uit te zenden. Die kanalen worden in de wet niet met name genoemd maar de meeste omroepen interpreteren dat als radio, tv en internet. Radio is de oorsprong van de lokale omroep en 95 procent van de lokale omroepen zendt ook uit op dat kanaal, alle omroepen (op één na) zeggen een website te hebben en bijna 70 procent zendt op de tv uit. Details ontbreken. Op de website is niet altijd nieuws te vinden is en ‘tv’ kan ook een maandelijkse uitzending zijn. Radio is niet hetzelfde als actuele nieuwsradio.

POlatformen waarop lokale omroepen actief zijn, 2000-2018, bronnen: jaarverslagen OLON, NLPO

Eén ding is overigens nauwelijks veranderd sinds 2000. Zo’n 90 procent van de Nederlanders woont in een gemeente met een lokale omroep.
Percentage van de Nederlandse inwoners dat in een gebied woont met een lokale omroep, bronnen: jaarverslagen OLON, NLPO, CvdM

Luisteren en kijken die inwoners ook naar die producties van de lokale omroep? In 2014 werd dat voor het laatst onderzocht. Ruim 20 procent zag minstens eens per week de lokale tv, 12 procent luisterde wel eens naar de lokale radio. Het weekbereik van de website lag op 14 procent.
In 2019 liet de NLPO opnieuw onderzoek doen. Maar deze keer niet in heel Nederland maar bij een selectie van zes streekomroepen die volgens de NLPO een ‘lokaal toereikend media-aanbod’ boden in hun verspreidingsgebied. Het weekbereik van deze topgroep lag merkwaardig genoeg voor elk platform lager dan het landelijk gemiddelde in 2014: 15 procent voor de tv, 11 procent voor de radio en 6 procent voor de website.
De auteur van dit artikel is lid van de commissie die namens de Raad voor Cultuur aan een van de adviezen over de lokale journalistiek voor het ministerie van OCW werkt. Ook is hij lid van de expertcommissie die de Vereniging Nederlandse Gemeenten adviseert over lokale journalistiek. Hij schrijft voor SVDJ.nl op persoonlijke titel. 

De Regio Vecht Terug

Op 22 mei organiseert het Stimuleringsfonds het congres De Regio Vecht Terug, dat helemaal in het teken staat van lokale en regionale journalistiek en manieren om deze te versterken. Er zijn sessies met onder andere de BBC, die 150 journalisten detacheerde bij lokale omroepen, onderzoeksplatform Follow The Money, omroep Gelderland en de nieuwe onderzoekscollectieven SPIT en Spot On Stories. De middag wordt afgesloten met een debat. Erbij zijn? Kaarten koop je via De Regio Vecht Terug.

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.