Europese publieke omroepen leren van elkaar tijdens de coronacrisis

Nieuws | Journalistiek en maatschappij

Na zijn vertrek bij de NOS voerde Laroes een aantal projecten uit voor de European Broadcasting Union (EBU), waarin de nationale publieke omroepen van Europa samenwerken. Eén van die projecten was het opzetten van een informeel overleg tussen een aantal hoofdredacteuren van omroepen die bij de EBU zijn aangesloten. ‘Ik merkte in mijn tijd bij de NOS dat er eigenlijk nauwelijks een plek was voor hoofdredacteuren om over de inhoud te praten. Het ging binnen de EBU vooral over de uitwisseling van materiaal, over vandaag, maar nooit over de lange termijn,’ aldus Laroes.

Mede dankzij zijn initiatief komt een groepje hoofdredacteuren nu twee keer per jaar samen bij één van de omroepen om over hun werk te praten en van elkaar te leren. Voor half april stond er een bijeenkomst gepland in Dublin, maar begin maart werd duidelijk dat die waarschijnlijk niet door kon gaan. Laroes stelde toen voor om nog diezelfde week een telefonische vergadering te organiseren.

Twee weken voorlopen

De inbreng van de Italiaanse omroep Rai had impact, vertelt Laroes. De hoofdredacteur daar vertelde uitgebreid over de situatie in Italië, toen er in de rest van Europa nog maar nauwelijks besmettingen waren. ‘Iedereen schrok ervan. Achteraf hoorde ik van de hoofdredacteur van ZDF Tagesschau in Duitsland dat hij door dat verhaal in had gezien dat dat wat er op ons allemaal af zou komen, veel groter was dan hij tot dan toe dacht. Hij heeft direct actie ondernomen en kon daardoor 10 tot 14 dagen voorlopen in het aanpassen van de manier van werken, dan wanneer hij deze inzichten niet had gekregen. Een periode van een kleine twee weken was in die beginfase echt heel veel, als je kijkt hoe snel alles toen veranderde.’

Doordat het overleg zo’n succes was, hebben de hoofdredacteuren sindsdien elke vrijdag een overleg en is de groep deelnemers gegroeid. Ze spraken in de eerste weken over de maatregelen in hun land, maar vooral ook over praktische zaken, zoals de overgang naar thuiswerken en het creëren van vaste teams van verslaggevers en cameraploegen.

Uitzonderingen

‘De Ierse omroep RTÉ deelde haar campus waar 1800 mensen werken in eerste instantie op in drie delen, waarbij er geen enkel contact was tussen de groepen die aan het werk waren. Inmiddels werken ze grotendeels thuis. En dat laatste zie je eigenlijk bij de meeste omroepen. Bij de BBC werkt zelfs 93 procent van alle mensen thuis,’ vertelt Laroes. Hij ziet dat de omroepen in heel Europa grotendeels dezelfde maatregelen hebben genomen, al zijn er uitzonderingen. ‘In Oostenrijk kozen ze voor een vast team dat twee weken lang geïsoleerd op de redactie werkte en daar ook sliep. Elke twee weken werd dat team afgewisseld.’ Daarnaast zijn er landen waar vanuit de overheid specifieke maatregelen gelden, zo zijn in Tsjechië ook voor nieuwslezers mondkapjes verplicht.

Inhoudelijke samenwerking

Er wordt daarnaast ook veel gepraat over de inhoud. ‘In sommige landen, zoals Spanje, is er een dagelijkse briefing van de regering die omroepen in het begin van de crisis live uitzonden op televisie. Aanvankelijk is dat logisch, maar op een gegeven moment ontstaat er wel discussie of je elke dag een deel van je zendtijd aan de overheid moet geven,’ noemt hij als voorbeeld. ‘We bespraken ook welk soort verhalen we misten. Zo bleek dat eigenlijk niemand echt een goed beeld had van wat er in zijn land in de verpleeghuizen gebeurde. Ook zijn er een paar omroepen die samen onderzoek zijn gaan doen naar de statistieken. Kloppen de besmettings- en sterftecijfers wel?’

Normaal gesproken opereren organisaties heel autonoom. Nu wisselen ze uit hoe ze omgaan met stress en burn-outs

Onlangs werd er in het overleg uitgebreid gesproken over constructieve journalistiek. Overal in Europa hadden mensen behoefte aan hoop, aan samenhang in de samenleving, aan mooie initiatieven. Volgens Laroes zijn redacties daar op dit moment echt actief mee bezig en gaat dat verder dan een feelgood-item aan het einde van een nieuwsuitzending, zoals we dat in Nederland wel kennen van het NOS Journaal. Het is een fundamenteel onderdeel geworden van de selectie die redacties nu maken.

Wat Laroes de afgelopen twee maanden verbaasde is hoe gemakkelijk de omroepen interne richtlijnen en procedures met elkaar delen. ‘Normaal gesproken opereren de organisaties heel autonoom. Nu wisselen ze bijvoorbeeld uit hoe ze omgaan met stress en burn-outs. Er zijn omroepen waar chefs iedere twee weken elke redacteur bellen. Dat kost heel veel werk, maar is juist nu heel belangrijk. En ik merk dat iedereen bang is voor wat er straks met ieders geestelijke gezondheid gebeurt, juist als alles weer normaler wordt en de adrenaline waar journalisten nu op werken verdwijnt.’

Nepnieuws

Laroes merkt dat er gaandeweg steeds nieuwe onderwerpen op tafel komen. ‘Zo bleek na een paar weken bijvoorbeeld samenwerking nodig op het gebied van het tegengaan van nepnieuws. Het viel ons op dat Facebook en Google eigenlijk nauwelijks iets hebben gedaan op dat vlak. We zagen overal in Europa nepnieuws de kop op steken en vervolgens is er een Telegram-groep opgericht waarin de factcheck-afdelingen van verschillende omroepen contact met elkaar hebben.’

Tot nu toe blijft de uitwisseling van ervaringen, tips en richtlijnen beperkt tot de EBU, maar Laroes denkt wel na over een -al dan niet digitale- conferentie waar de lessen gedeeld kunnen worden. Wat hem voor de hele journalistiek interessant lijkt, is een lijst praktische tips van een BBC-journalist over hoe coronaslachtoffers te benaderen en interviewen. ‘Dat gaat onder meer over hoe je empathisch blijft, echt een eyeopener. Dat gaat ook echt over je rol als journalist in de samenleving,’ aldus Laroes.

Lees ook:

Hoe de NOS tijdens de crisis inspeelt op de nieuwsbehoeften van het publiek

Oost-Europese journalisten bezoeken Nederlandse redacties: ‘Koester wat je hebt

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.