Marcel Gelauff (NOS): ‘Ik ben me meer bewust van onze verantwoordelijkheid dan voorheen’

Nieuws | Op de werkvloer

Waren jullie als publieke nieuwsomroep vóór de eerste persconferentie al op de hoogte van de adviezen die het Outbreak Management Team (OMT) het kabinet gaf?

‘Nee. Pas toen duidelijk werd dat het coronavirus niet alleen een Chinees en Italiaans probleem was, zijn wij veel meer aandacht gaan besteden aan de impact van het virus. Journalistiek was er alertheid door onze contacten in Den Haag, we wisten dat er beslissingen bekendgemaakt zouden worden. Maar de dynamiek rond de persconferenties, die steeds een groot publiek trokken, is geleidelijk aan ontstaan vanaf de eerste persconferentie van Rutte. Vanaf dat moment hebben we al vrij snel poules gevormd met partijen als RTL en SBS en de kranten om de beelden zo snel mogelijk te kunnen delen. Zo hoefden er op locatie niet te veel journalisten aanwezig te zijn.’

Was je voorbereid op zo’n grote crisis als deze, die ook op de eigen organisatie impact heeft?

‘De impact is anders, de nieuwswaarde is anders, maar voor de NOS is breaking news, breaking news. En het mechanisme van onze redactie is daar altijd op voorbereid. De eerste weken waren wel echt een intensieve tijd, omdat er ook bij ons een interne discussie ontstond over hoe we hier werken en of dat nog wel in lijn was met de regels van de overheid. Wij hebben direct gezegd: wij volgen dat beleid, maar we zijn wel een zogeheten vitale organisatie. Waar het kan, werkt de NOS thuis, verslaggevers werken op locatie, maar je hebt als 24/7-nieuwsorganisatie waarin radio, tv en online samen optrekken een flinke kern op de redactie in Hilversum nodig. Ongeveer tweederde van de redactie is bezet. Journalistiek is toch een collectief proces, dat kun je niet allemaal op afstand doen. Ook vanwege de techniek natuurlijk.’

Is dat het lastigste, de kwestie ‘thuiswerken’?

‘Door het thuiswerken lever je toch wat in op journalistieke kracht en inspiratie.  Natuurlijk ben je efficiënter en sneller aan het vergaderen op afstand met telefoon en in Teams, maar een terloopse opmerking of associatie van een collega op de redactievloer kan je net even op een ander journalistiek spoor zetten. Onderling contact is een belangrijke menselijke behoefte, de cohesie wordt wat minder, er is minder persoonlijke aandacht voor elkaar. Het thuiswerken is dus voor ons ook geen doel op zich.’

Hoe ziet het nieuwe normaal er dan uit bij de NOS?

‘In ieder geval geen paden met eenrichtingsverkeer. Die paden worden dan zo lang dat je alleen maar meer collega’s passeert. In de kern wordt er gewoon doorgewerkt op de redactie, met inachtneming van alle veiligheidsmaatregelen. Anderhalve meter, plexiglas in de regies. Er wordt zeker ook nog vanuit huis gewerkt, maar je moet kijken wat journalistiek de beste kwaliteit oplevert en nog werkbaar is. Dat bepaalt hoe we werken. Ik kan me niet voorstellen dat we op zo’n grote schaal thuis blijven werken. Tegelijkertijd begin ik wel te vrezen dat de beschikbaarheid van een vaccin – komt het er, en wanneer – bepaalt hoe lang dit nog zo blijft.’

De crisis heeft zoveel impact dat je weet dat onze berichtgeving invloed kan hebben op het verloop ervan

Wat betekent de crisis inhoudelijk voor het merk NOS?

‘De waarde van de journalistiek als fundament van de samenleving is meer dan ooit zichtbaar. En daarbinnen ook die van de NOS als publieke nieuwsvoorziening. Als je kijkt naar de kijk-, bereiks-, en klikcijfers hebben we alle records gebroken. Stelselmatiger en langduriger dan in andere jaren. Dat er zoveel belangstelling is heeft ons enorm gesterkt, het voelt als een steuntje in de rug, maar je wordt je ook extra bewust van je grote verantwoordelijkheid. De crisis heeft zoveel impact dat je weet dat onze berichtgeving invloed kan hebben op het verloop ervan.’

Hoe is dat voor jou persoonlijk?

‘Ik ben me van die verantwoordelijkheid nog meer bewust dan voorheen. Als je een persconferentie uitzendt die voor zoveel miljoenen mensen zo belangrijk is, of de toespraak van de koning zoals laatst, dan wil je dat het technisch en inhoudelijk echt helemaal goed gaat. De druk is groter. Je hebt veel invloed op de maatschappelijke discussie, al zijn we daar altijd al scherp op. Ik heb echt niet op de bureaus hoeven klimmen om dat duidelijk te maken. Dat gaat vanzelf.

Natuurlijk gaan er elke dag dingen mis in losse berichtgeving, maar in de grote lijn lukt het heel goed om te voorkomen dat er een foutje in sluipt, of dat een tekst te kort door de bocht is. Het nieuws over corona was zo groot en zo veelomvattend, dat je vaker dan je lief is vooral meegaat in de waan van de dag. Dan ben je vooral blij dat het je lukt om je publieke taak uit te oefenen en iedereen in Nederland te informeren over wat er allemaal gebeurt. Je komt minder toe aan andere perspectieven en diepere achtergronden.’

Er worden in deze interviewserie meer en meer vraagtekens gezet bij het dagelijks publiceren van aantallen ziekenhuisopnamen en overledenen. Zo zou dat bijvoorbeeld leiden tot scorebordjournalistiek, volgens Sander Warmerdam van de Leeuwarder Courant. Hoe zie jij dat?

‘Het niet melden van zulke cijfers geeft onzekerheid over waar we staan. Als er in Nederland op een dag, tientallen, honderden mensen doodgaan door een nieuw virus, dan is dat gewoon nieuws, en die aantallen bepalen mede het beleid van de overheid. In die cijfers zit relevantie omdat ze leiden tot maatregelen. In het begin plaatsten we ze misschien nog niet genoeg in context, maar dat zijn we later heel systematisch gaan doen: we hebben de cijfers op een tijdlijn gezet, zodat je de ontwikkeling zag. Het gaat om de trend.

Het duiden van zulke informatie is je taak als journalistieke organisatie, ook omdat er veel mensen nieuwsgierig naar waren. Wij hebben op een gegeven moment besloten om het voorlopig elke dag zo te doen, bijvoorbeeld in het NOS Journaal van acht uur ’s avonds, omdat je anders als redactie elke dag dezelfde discussie voert. Inmiddels brengen we de cijfers alleen nog elke dag online, omdat de trend niet verandert. Ze zijn geleidelijk wat minder relevant geworden.’

Maak je nu andere journalistieke keuzes dan voor de crisis?

‘We zijn zo geconcentreerd geweest op het onderwerp dat we er een speciale deelredactie voor hebben ingericht. Omdat de crisis invloed heeft op zoveel dingen, wil je de continuïteit van de berichtgeving en je kennis erover vergroten. We hebben dus verschillende redacteuren bij elkaar gebracht, vanuit meerdere deelredacties.  De kern bestond uit zo’n 10 man. Daardoor hadden we altijd een goed aanspreekpunt voor elke collega met een vraag over corona.’

Service speelt de laatste weken een grotere rol bij veel redacties. Zijn jullie nog steeds puur en alleen feitenbrenger?

‘Als je onder service verstaat: het geven van antwoorden op vragen over wat door corona wel en niet meer kan, dan hebben wij in deze periode meer aandacht voor service gehad dan gewoonlijk. Zulke antwoorden geven is logisch en relevant. Wij doen dit op elk platform op de manier die bij dat platform past. Bij NOS op 3 op die typische manier die online goed werkt en op de andere platforms in wat daarvoor de beste taal en toon is.’

Service zal weer meer naar de achtergrond verdwijnen. Op een gegeven moment weet je wel hoe het OV is ingericht

Blijft service een onderdeel van wat jullie doen?

Ik denk dat het meer naar de achtergrond verdwijnt. Op een gegeven moment weet je wel hoe het OV is ingericht in de nieuwe vorm, dan zijn dat soort concrete vragen niet relevant meer. Op dit moment zijn ze dat wel, dus ligt de nadruk in de hele primaire eerstelijnsnieuwsvoorziening daarop.

Heb je nieuwe vormen van storytelling ontdekt?

‘Neem het programma Het Coronavirus: fabels en feiten (waarin vragen van kijkers beantwoord worden, BJC). Dat is voor ons een nieuwe vorm waarmee we aan een behoefte van ons publiek voldoen. Bij de laatste uitzending werden er 23.000 vragen ingediend. En daar zitten nog steeds heel veel basisvragen tussen als: moet ik een mondkapje dragen of niet? Bij de eerste uitzending dachten we, dit doen we één keer. Maar van de week gaan we het voor de vierde keer doen. Er kijken ruim 1,5 miljoen mensen naar. Het is natuurlijk fijn als je merkt dat je in een nieuwe vorm echt iets kan toevoegen, vanuit je publieke taak.’

Waar ligt de komende tijd je focus?

‘Intern vooral op de cohesie: de onderlinge samenwerking en het vasthouden van het groepsgevoel. Inhoudelijk gaat het echt om kritisch blijven volgen. Wat gebeurt er met de economie? Hoe gaat het met de ontwikkelingen rond het vaccin?’

Foto: NOS / Rogier Veldman

Lees ook in deze serie:

Hans Nijenhuis (AD): ‘We hebben twee nieuwe taken: omarmen en troosten

Mireille van Ark (BNR): ‘BNR krijgt steeds meer de rol van kennisplatform

Marc Veeningen (Hart van Nederland): ‘In iedere nieuwsrubriek wordt gespeculeerd

Sander Warmerdam (Leeuwarder Courant): ‘We bieden adverteerders gratis advertentieruimte

Bas Booister (Streekomroep Westland): ‘Iedereen is nu bereid om harder te lopen

Gert-Jaap Hoekman (NU.nl): ‘We gaan dagelijks positief nieuws brengen

Freek Staps (ANP): ‘Geen enkel verhaal is de gezondheid van een collega waard

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.