Media grijpen meer naar het ANP: hoe pluriform is het medialandschap met maar één persbureau?
Nieuws | Journalistiek en maatschappijMede door de coronacrisis zijn media het brengen van de kale feiten gaan herwaarderen, zo ziet ANP-hoofdredacteur Freek Staps. De berichten van Nederlands enige persbureau worden nu door meer media overgenomen dan vorig jaar. Wat zegt dat over de pluriformiteit van de pers?
Je ziet hun namen nergens, maar de redacteuren en verslaggevers van het ANP zijn vermoedelijk de best gelezen journalisten van Nederland. Dat ze hier beperkt erkenning voor krijgen, daarover zul je ze volgens hoofdredacteur Freek Staps niet horen klagen. ‘ANP-journalisten zijn nederig, en dat moet ook wel een beetje.’ Eén argument hiervoor is de bestaansreden van het persbureau: kale feiten leveren ter ondersteuning van andere media. Daarover verderop meer. Want wat ook meespeelt, is dat andere journalisten volgens Staps niet graag toegeven het ANP te gebruiken: ‘Er is geen redacteur die ooit tegen zijn chef zegt: “Ik heb me nou toch een goed artikel geschreven dankzij het ANP!”’
Eén bericht gebruikt door dertig titels
Terwijl ze dat laatste wel steeds vaker doen, zo blijkt uit tekstanalyses die het ANP uitvoert op nieuwssites van haar abonnees. In het afgelopen jaar werd een gemiddeld ANP-bericht door zo’n acht media (gedeeltelijk) overgenomen. De best presterende berichten – zeg de doorsnee berichten over groot nieuws – worden met gemak door zo’n dertig titels gebruikt voor het schrijven van een nieuwsbericht. ‘En dan zijn er ook nog radio- en tv-programma’s die onze berichten gebruiken als input voor hun uitzendingen.’
Het ANP begon eind 2019 met deze analyses en ziet sindsdien een stijgende lijn. ‘Terwijl we eigenlijk hadden verwacht dat de cijfers zouden dalen. In maart was de coronapandemie net uitgebroken en bevond de hoeveelheid nieuws zich op een piek. Maar je ziet nu ook bij gebeurtenissen als de formatiecrisis dat media – naast opinies en achtergronden – het brengen van hard nieuws zijn gaan herwaarderen.’
Artikel gaat door onder foto
Verschraling?
Dat media hiervoor meer naar het ANP grijpen, roept vragen op over de pluriformiteit van de Nederlandse pers: is het geen teken van verschraling als iedereen hetzelfde nieuws overneemt? Staps bekijkt dat anders. Voor zijn antwoord gaat hij terug naar 1934: ‘Kranten vroegen zich toen af waarom ze steeds verslaggevers naar dezelfde gebeurtenissen stuurden. Konden ze dat niet slimmer organiseren? Hierop besloten ze samen het ANP op te richten, zodat ze hun verslaggevers konden inzetten voor meer onderscheidende verhalen.’
Het ANP werd opgericht als stichting, maar is inmiddels een bv die in 2018 eigendom werd van Talpa Network en binnenkort in handen komt van maatschappelijk investeerder Chris Oomen. Toch is er volgens Staps weinig veranderd sinds de jaren dertig. ‘Het ANP is nog steeds een ondersteunende dienst die journalisten werk uit handen neemt dat ze liever niet zelf doen. Neem bijvoorbeeld het bijhouden van een nieuwsagenda, dat vinden de meesten verschrikkelijk. Dus maken wij voor de hele sector de nationale nieuwsagenda.’
Leverancier van leidingwater
Staps vergelijkt de journalistiek met bierbrouwen: ‘Daarvoor is zuiver water essentieel, maar het is onnodig dat elke brouwer zich daar mee bezig gaat houden. Je zou het ANP kunnen zien als de leverancier van het leidingwater. Het ene medium brouwt daar massapils van, de ander een bijzondere IPA en de volgende een alcoholvrij biertje.’
In deze lijn zou je dus kunnen stellen dat het ANP juist bijdraagt aan een pluriformer nieuwsaanbod. Staps is bovendien niet bang dat dit zal veranderen door kleiner wordende redactiebudgetten: ‘Media zijn gelukkig veel te trots op hun eigen identiteit.’
Terug naar de watermetafoor: je moet kunnen vertrouwen wat er uit de kraan komt, ook als dat ANP-berichten zijn. In de meeste gevallen is het overbodig om die te factchecken, goed gecontroleerde berichtgeving is immers de service die wordt geleverd. Over de betrouwbaarheid ontstonden enige zorgen toen ANP drie jaar terug eigendom werd van Talpa, wat moest bijdragen aan een centrale positie van John de Mols bedrijf in de nieuwsmarkt.
Toekomstscenario’s
In Villamedia schetsten wetenschappers Nel Ruigrok, Wouter van Atteveldt en Kasper Welbers destijds drie toekomstscenario’s voor het persbureau. Als eerste een verdergaande concentratie van het journalistieke landschap met een centrale rol voor het ANP. Ten tweede een breuk tussen het ANP en haar abonnees, omdat Talpa het ANP zelf meer naar de voorgrond zou schuiven. En als laatste: interventie door de overheid om de levering van objectief en onafhankelijk nieuws te kunnen waarborgen.
Geen van deze scenario’s is uitgekomen of ontrolt zich momenteel, aldus hoogleraar Mediastudies Mark Deuze. Hij ziet wel verschraling, maar verwijt die vooral uitgevers DPG en Mediahuis, die het grootste deel van de Nederlandse journalistiek in handen hebben en hebben bezuinigd door titels samen te voegen. ‘In de afgelopen jaren zijn veel banen voor journalisten verdwenen. Minder journalisten houden zich nu bezig met het dagelijkse nieuws.’ Niet gek dus dat het ANP meer gebruikt wordt, zeker omdat het ‘een fantastische dienst’ levert, aldus Deuze.
Maar is er dan niet toch sprake van concentratie? ‘Dat is geen eenduidige ontwikkeling. Vaak gaat concentratie gepaard met deconcentratie. Media lijken steeds meer te vinden dat het dagelijkse nieuws voor iedere titel hetzelfde is en gaan zich meer onderscheiden met bijvoorbeeld mooi reportages. Dat zorgt juist weer voor een diverser aanbod.’
Verschraling in de regio
Ook Deuze vindt dus dat het ANP media in staat stelt om meer eigen, kenmerkende verhalen te maken, maar hij plaatst wel een belangrijke kanttekening. ‘Vooral nationale media kunnen zich richten op onderscheidende producties. De verschraling heeft met name plaatsgevonden in de regio. Daar is weinig voor in de plaats gekomen, al zijn er dankzij de miljoenen van Slob nu wel veel goede ontwikkelingen.’
De overige twee scenario’s kunnen ook worden doorgekrast. Er is na de overname door Talpa geen breuk ontstaan tussen het ANP en haar abonnees, getuige het toegenomen gebruik en nieuwe langlopende contracten die onlangs werden gesloten met DPG en Mediahuis. En het ANP ontving in de afgelopen jaren geen overheidssteun via het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten of het Stimuleringsfonds, waarvan Staps overigens ook bestuurslid is.
Staps zelf trad pas een jaar na de overname aan en heeft weinig druk ervaren van boven. Met het moederbedrijf was weinig contact. Hij ziet de toekomst onder Oomen dan ook niet heel anders dan het heden. ‘Chris Oomen heeft zich uitgesproken voor onze kernwaarden en de journalistieke onafhankelijkheid die onze afnemers en heel Nederland van ons verwachten. Hij onderschrijft onze maatschappelijke rol en waarborgt de redactiestatuten. Onze ondernemingsraad en redactieraad hebben ingestemd met deze overname.’
Tweede persbureau
Maar zou, ondanks alle goede voornemens, een tweede Nederlandse persbureau niet helpen om de pluriformiteit te waarborgen? ‘Ik ga mensen natuurlijk niet aanmoedigen om een concurrent op te richten, maar een beetje strijd houdt je wel scherp. Alhoewel de media waaraan we leveren dat ook doen.’
Deuze denkt niet dat een tweede persbureau iets zou toevoegen op nationaal niveau. ‘Het ANP stelt zich autonoom op en levert goede kwaliteit.’ Voor de regionale en lokale journalistiek ziet hij dat wel anders. ‘Als daar krachten worden gebundeld en regionale en lokale media hun nieuws bij een persbureau vandaan zouden halen, kan ook daar meer tijd worden gestoken in onderzoek en het controleren van de macht.’
Ollongrenfoto
Dat bundelen van krachten is wat Staps trots maakt op het ANP. ‘Neem nou de foto van de notities van Ollongren. Als die was genomen door een fotograaf van een specifiek medium, was het “de AD-foto” of “de Telegraaf-foto”. Nu is hij genomen door ‘ons’ en is het niet de ANP-, maar de Ollongrenfoto. Zo is-ie een beetje van ons allemaal.’
Net als zijn redacteuren en verslaggevers, roept ook Staps dus niet om meer erkenning voor het ANP. En toch, zegt hij, zou hij graag zien dat de Nederlandse journalistiek een klein beetje trotser was op haar enige persbureau: ‘Samenwerking is misschien niet het sterkste punt van de journalistiek, maar dit is wel de ultieme vorm ervan.’
Foto’s: ANP