Bas Haan: 'Snoeiharde nonsens moet je snoeiharde nonsens noemen'

Nieuws |

[vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]Er is een drijfveer die steeds terugkomt in het gesprek met onderzoeksjournalist Bas Haan, en dat is zijn onwaarschijnlijk lage tolerantie voor ‘leugens en bullshit’. “Met meningen kan ik niets, daar zijn we in Nederland veel te veel mee bezig. Ik geef alleen om de feiten.”

Strijdlust

Op een druilerige donderdagavond spreken we af in een bruin café in het centrum van Rotterdam. Rondom hem en zijn onthullingen omtrent de Teevendeal is het stof al even neergedaald. Zijn boek is verschenen, hij heeft een tijd minder gewerkt. Nu is hij weer klaar voor nieuwe verhalen. In een 2,5 uur durend gesprek komt strijdlust naar voren, net als frustratie, hoop en vooral heel veel zin om zaken tot de bodem uit te zoeken – met de feiten en de democratische rechtsstaat als belangrijkste leidraad.

Ik zou graag zien dat journalisten zich gewoon bij aantoonbare feiten houden

Sinds hij journalist werd is er een hoop veranderd. “Toen ik begon deden meningen er niet toe. Tegenwoordig lijkt het wel alsof je, als je maar hard ergens iets over roept, een podium krijgt. Of je er verstand van hebt en of het op feiten is gebaseerd, dat maakt niet uit. Ik zou graag zien dat journalisten zich gewoon bij aantoonbare feiten houden.”

Gutmensch

Volgens Haan is dit dé tijd voor goede, feitelijke journalistiek. “In deze tijd, de tijd van Trump, krijg je in de journalistiek absurde situaties. Je merkt dat sommige journalisten bang zijn om dingen te benoemen zoals ze zijn, uit angst om als links of als Gutmensch getypeerd te worden, terwijl het juist nu belangrijk is dat je snoeiharde nonsens snoeiharde nonsens noemt”, zegt Haan met een indringende blik. Het is hem menens.
Het is ook een tijd waarin onthulling na onthulling volgt over overheden. Politici die leugens verkondigen worden daar regelmatig op gewezen. In Amerika is er vrijwel dagelijks een nieuw schandaal. Is dat teveel? Nee, zegt Haan. De burger mag er volgens hem niet aan wennen dat de wereld op z’n kop staat. “Trump heeft ons wakker geschud, politici die onzin verkondigen tonen aan hoe belangrijk journalistiek is. Ik ben zó blij met media als de Washington Post en de New York Times, die iedere dag nieuwe onthullingen publiceren. Dat sommige mensen schandaalmoe of Trumpmoe worden, dat boeit niet”, zegt hij terwijl hij zijn stem verheft. “Uiteindelijk gaat het om het effect, de bewustwording dat dingen niet deugen.”

Hoeveel lezers, kijkers of luisteraars je hebt maakt niets uit, je moet kijken naar de impact

Voor hem is het controleren van de macht de belangrijkste taak van de journalistiek. Het staat hem tegen dat veel journalisten tegenwoordig focussen op clicks en willen scoren. Ik vraag hem of dat niet paradoxaal is: moet je als journalist niet juist ook wíllen dat zoveel mogelijk mensen je stukken lezen en je reportages zien en horen? “Die gedachte is dodelijk voor de journalistiek. Hoeveel lezers, kijkers of luisteraars je hebt maakt volgens mij niets uit, je moet kijken naar resultaat, de impact. Een programma als Argos, daar luisteren maar weinig mensen naar, maar zij bedrijven journalistiek die zó goed is dat het wordt overgenomen. Het heeft impact.”

Publiek bereiken

Toch snapt hij het dilemma. “Ik ben niet vies van nadenken over hoe je iets verkoopt, maar je moet eerst je verhaal maken. Als je het omdraait krijgt verkoop de overhand”, meent hij. En na enig nadenken erkent hij dat het misschien nog niet gaat zoals het moet. “De journalistiek verandert nog te langzaam. Bij Nieuwsuur zijn we zoekende naar hoe je via andere platforms je verhaal kwijt kunt. Het is tijd voor nieuwe manieren om publiek te bereiken. Ik zou juichen als een volgende Teevendeal door een vlogger openbaar wordt gemaakt.”
Drie jaar lang werkte hij aan verhalen over de Teevendeal en, in het bijzonder, de manier waarop het zittende kabinet schadelijke feiten probeerde te maskeren. Meerdere malen werd hem verweten politiek te bedrijven, de VVD achterna te zitten. Minister Schippers insinueerde dat er ‘krachten’ aan het werk waren. En vaker werden er door zittende kabinetsleden onwaarheden aan de Tweede Kamer verteld.

Journalistiek is geen vak voor bange mensen

Om de opmerking van Schippers moet hij nog steeds lachen. Volgens hem maakte zij zich als bewindspersoon ‘belachelijk’ door zo te reageren. Maar Haan wordt snel ernstig.  “Journalistiek is geen vak voor bange mensen”, zegt hij stellig. “Kijk, op zich kan het me weinig schelen dat iemand dat zegt over mij. Maar dat leden van het kabinet zich verlaagden tot dát niveau, in de Tweede Kamer, dat vond ik heftig. Het toont aan hoe makkelijk ze bereid waren om te liegen.”
Als Teeven meteen zijn fouten had toegegeven had hij het ook lastig gehad, denkt hij hardop, maar dan had iedereen waarschijnlijk kunnen blijven zitten. “Van mij hoefde niemand weg, dat is aan de politiek. Het ging mij om de feiten, de fouten en de democratie. De bewindslieden maakten zelf de affaire. De premier stond aantoonbaar leugens te verkondigen.” Met een twinkeling in zijn ogen vervolgt hij: “Dat gaf heel erg veel energie om door te gaan met zoeken.”

Belangrijkste bijzaak

Haan praat met grote gebaren, overtuiging. Uit alles spreekt passie voor het vak. Maar voor die passie waarschuwt hij ook. Als ik vertel hoeveel uren ik die week werk schudt hij afkeurend zijn hoofd. “Het is productiever als je een paar uur goed werkt, dan uren achter elkaar. Dat is ook niet goed voor je. Journalistiek is slechts de belangrijkste bijzaak. De jonge generatie moet meer aan zichzelf denken, die werkt te veel”, denkt hij. “Ik heb lang gewerkt aan de Teevendeal, was er in mijn hoofd dag en nacht mee bezig. Maar journalistiek is geen excelsheet. Je kan er wel 24 uur per dag mee bezig zijn, maar je moet niet 24 uur per dag proberen te werken.”

Zorg dat je een deel van je tijd ook werkt aan de verhalen die er volgens jou écht toe doen

Onmiddellijk geeft toe dat hij spreekt vanuit een luxepositie, met een vast contract en ruimte voor eigen verhalen. “Dat maakt het een stuk makkelijker. Als jonge journalist is het slim om wél de goed verkopende verhalen te maken, de verhalen die je móet maken van de chef. Maar zorg dat je een deel van je tijd ook werkt aan de verhalen die er volgens jou écht toe doen.” Als ik vraag hoe dat dan moet volgens hem, heeft hij snel een antwoord. “Probeer iedere dag een heel klein beetje tijd vrij te maken om de echte mooie verhalen uit te werken. En als je iets hebt, stort je er dan vol op.”

Duizenden schandalen

Bij de Teevendeal werden de fouten van het openbaar bestuur haast toevallig blootgelegd. Er was een tip, daarna veel journalistiek zoekwerk. Maar in één zo’n zaak zijn jaren gaan zitten. “Er zijn nog honderden, duizenden van dit soort schandalen. Dingen die we niet te weten komen.” Dan, licht gefrustreerd: “De journalistiek zit daar te weinig bovenop. Er zitten tientallen journalisten in politiek Den Haag, maar hoeveel zitten er bij de gemeenteraad van Rotterdam, Utrecht of Lutjebroek?” Haan wil het Haagse journaille niet afvallen, maar hij heeft wel een hele duidelijke visie op wat ‘de journalistiek’ in het algemeen moet doen. De verhouding is scheef, vindt hij.
Zelf begon hij voor persbureau Cerberus. “Ik heb bij honderden politierechterzaken gezeten. Soms spelen daar belachelijk kleine zaken. Klein voor de kranten, klein voor justitie, klein voor mij. Klein voor iedereen, maar voor de persoon die terechtstaat is het één van de belangrijkste dagen van zijn leven”, realiseert Haan zich. Voor hem begint de journalistiek daar, bij die kleine verhalen, en hij hoopt dat beginnende journalisten daar vaker naar gaan kijken.

Buitenspelen

Nadat hij onbetaald verlof opnam om zijn boek te schrijven nam hij nog een paar maanden vrij. “Ik heb wat eindredactiediensten gedaan, maar binnenkort ga ik weer buitenspelen. Dat blijft toch het allerleukste. Ik heb al een aantal verhalen op het oog. Vroeger moest ik zoeken, nu heb ik een hele lijst aan onderwerpen die ik nog eens op wil pakken.”
Wat we dan nog van hem kunnen verwachten? “Dat ga ik niet vertellen”, lacht hij. “Je ziet het vanzelf.”
Foto door Dolph Cantrijn[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_column_text]

Jonge hond ontmoet oude rot

Wat kan een beginnend journalist anno 2017 leren van een oude rot in het vak? Jonge verslaggevers interviewen hun journalistieke voorbeeld.
In deel 3 ontmoet freelance journalist Pepijn Nagtzaam (Omroep Brabant, EenVandaag, start-up Newschain) onderzoeksjournalist Bas Haan (Nieuwsuur, auteur van ‘De rekening voor Rutte’ en ‘De Deventer moordzaak’).
pepijn profielFoto: Connor Clerx
[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/6″][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/6″][/vc_column][/vc_row]

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.