Voormalig hoofdredacteur The Washington Post: ‘De vertrouwenscrisis in de journalistiek is nog nooit zo groot geweest’
Nieuws | Journalistiek en maatschappijMartin Baron is een begrip in de Amerikaanse journalistiek. In het midden van de coronapandemie nam hij afscheid van The Washington Post, de krant waar hij bijna tien jaar hoofdredacteur van was. Tijdens de vijf decennia die hij op redacties doorbracht, heeft hij de journalistiek ingrijpend zien veranderen. Hij waarschuwt voor het gebrek aan vertrouwen bij het publiek.
We kijken terug op twee jaar wereldwijde gezondheidscrisis. Hoe hebben Amerikaanse media die benaderd?
‘Ik denk dat de pers goed werk heeft geleverd. We vertrouwden op wetenschappers en op redacties is er een beter begrip ontstaan van wetenschap, een belangrijke evolutie voor de journalistiek. Tegelijkertijd heeft de wereldwijde pandemie voor een collectief wantrouwen jegens het vak gezorgd. Ik denk dat mensen moeten begrijpen dat wanneer je te maken hebt met een nieuw wetenschappelijk en medisch fenomeen, het even duurt voor je de omvang en de gevolgen ervan snapt. Daarom is het goed dat de pers voor het grootste deel trouw is gebleven aan de feiten.’
Heeft de Amerikaanse journalistiek daardoor uiteindelijk vertrouwen teruggewonnen?
‘Aan het begin van de pandemie hoopte ik eigenlijk dat dit het moment voor de media zou kunnen zijn om weer aan geloofwaardigheid te winnen. Ik dacht: dit is een echte gezondheidscrisis, dus mensen hebben behoefte aan betrouwbare informatie van gezaghebbende bronnen uit de medische wereld. Dat was meteen ook de strategie bij de Post: prioriteit geven aan zulke bronnen. Maar eerlijk gezegd werkte het niet op die manier. Net zoals heel veel onderwerpen vandaag de dag in de Verenigde Staten werd ook de pandemie gepolitiseerd.’
Hoe kan het vertrouwen in de pers hersteld worden?
‘Ik denk dat dat de grote vraag is op dit moment. Volgens mij is het trouwens niet alleen voor ons een vraag, maar voor alle instituties. We bevinden ons op een gevaarlijk kruispunt, nu de geloofwaardigheid van fundamentele instituties in onze samenleving wordt ondermijnd.’
‘Neem medische experts, hun geloofwaardigheid en integriteit wordt continu in twijfel getrokken. Ze worden gedemoniseerd en maken hetzelfde proces door als de journalistiek in aanloop naar het presidentschap van Trump. Die aanval heb ik vanaf de eerste rij meegemaakt. Enige tijd nadat de president beëdigd was, heeft hij me een aantal keer gebeld om te melden dat hij niet tevreden was over de manier waarop we over zijn beleid schreven. Hij merkte dat ik niet over me heen liet lopen en gaf het dus snel op. Wat veel mensen trouwens niet weten, is dat Barack Obama nooit een interview gegeven heeft aan de Post. Hij was niet tevreden over hoe we over beslissingen als ObamaCare berichtten.’
Heeft u de indruk dat er onder president Biden minder polarisatie is dan onder Trump?
‘Het maatschappelijk debat is nog nooit zo gepolitiseerd geweest als vandaag. Kijk naar de rondtrekkende vrijheidskonvooien in Canada, Amerika en Europa. Alle maatregelen rond coronacertificaten waren zogezegd een inbreuk op de persoonlijke vrijheden van mensen. Alles moet en zal vanuit die politieke bril worden bekeken. Mensen vergeten natuurlijk dat het aan politici en de overheid is om de afweging te maken van wat een gepast beleid is.’
Waarom denkt u dat die polarisatie is toegenomen?
‘Mensen en bedrijven zijn gaan beseffen dat polarisatie verkoopt. Het wekt emotie op, en dat betekent intrinsiek dat de waarheid niet altijd op de eerste plaats komt. Het continu verspreiden van nepnieuws en desinformatie valt ook onder die toegenomen polarisatie. En als mensen het niet meer eens kunnen worden over wat de basale feiten zijn, is dat volgens mij gevaarlijk voor een democratie. Hoe krijgen we mensen zover dat ze het eens worden over de basisprincipes van de wetenschap? Hoe is het mogelijk dat een podcastmaker als Joe Rogan meer wordt geloofd dan iemand die zijn leven heeft gewijd aan het wetenschappelijk bestuderen van virussen? Daar moet heel grondig onderzoek naar worden gedaan.’
Hoe ziet u de huidige berichtgeving in de VS rond het conflict in Oekraïne?
‘Ik denk dat de berichtgeving ter plaatse in Oekraïne en in de buurlanden waar Oekraïners naartoe vluchten, tot nu toe moedig en voortreffelijk is. Het bewijst de noodzaak en het doel van journalistiek. Journalisten zijn de ooggetuigen van het publiek. Toch denk ik niet dat de berichtgeving de polarisatie in de VS zal doen afnemen. Verdeling zaaien is verankerd in ons politieke systeem en in onze media. Je ziet nu bijvoorbeeld al pogingen om de Russische invasie te wijten aan de vermeende zwakte van Biden, door te suggereren dat die inval niet zou hebben plaatsgevonden als Trump nog aan de macht was geweest. Sommige rechtse commentatoren stonden aanvankelijk openlijk sympathiek tegenover Poetin. Trump prees zijn “genialiteit” en liet zich uit over hoe slim Poetin is en hoe dom de leiders van de VS zijn. Geloof me, er zit niet veel genialiteit in het bombarderen van burgergebieden en het verdrijven van miljoenen uit hun huizen, maar dat maakt velen hier niet uit. Republikeinen proberen nu de stijging van de benzineprijzen aan te grijpen als een punt om Biden aan te vallen.’
Hoe moeten media omgaan met mensen die feiten in twijfel trekken?
‘Ik vind dat we heel bewust moeten omgaan met die mensen als we beslissen ze een platform te geven. Zeker aan mensen die bewust desinformatie verspreiden. We willen begrijpen waarom mensen denken zoals ze denken, en dat is prima, maar we moeten duidelijk maken wat de werkelijke feiten zijn, we moeten contextualiseren. Neem nou de mensen die geloven dat het vaccin je magnetisch maakt. Moeten we als media erop wijzen dat mensen die het vaccin hebben genomen niet vastzitten aan hun koelkasten of aan hun auto’s? Ik vind het hallucinant dat mensen zoiets geloven en dat we zelfs bij zulke overtuigingen context moeten bieden. En omdát het hallucinant is, denk ik dat de pers het soms nalaat om die overtuigingen expliciet te ontkrachten. Soms geloven journalisten niet dat die mensen nog tot rede gebracht kunnen worden. Toch lijkt me dat het expliciteren van feiten nooit kwaad kan.’
Jeff Bezos, de eigenaar van Amazon, heeft in 2012 The Washington Post gekocht. In welke zin heeft die overname de krant veranderd?
‘Hij heeft er samen met de leidinggevenden van de krant voor gezorgd dat de abonnementsformules grondig werden aangepast. Het moest goedkoper en toegankelijker. Er was intern wat weerstand rond die overname, maar vanaf het eerste moment heeft Bezos erop gehamerd dat gedegen journalistiek op de eerste plaats moest blijven staan. We hebben ook de garantie gekregen dat we altijd kritisch over Amazon mochten schrijven, want dat is nu eenmaal wat een krant moet doen. Zijn tweede prioriteit was en is technologisch onafhankelijk worden. Dat betekent: eigen tools ontwikkelen die gebruikt kunnen worden om onze berichtgeving beter te maken. Dat kunnen modellen zijn voor verkiezingen, of tools die betere grafieken maken. Het positieve is dat de Post echt goed gepositioneerd is omdat de krant voldoende financiële middelen heeft voor programmeurs en ingenieurs die eigen technologie kunnen ontwikkelen. Daarnaast hebben ze ook een redactie waar ze het meteen kunnen testen. De programmeurs en ingenieurs kunnen dus de hele tijd feedback krijgen van journalisten over wat werkt en wat niet werkt en die inzichten meteen toepassen op de producten die ze aan andere redacties willen verkopen.’
In Brad Stone’s boek over Amazon schrijft hij dat het plan van Bezos is om van The Washington Post de ‘everything newspaper’ te maken. Hoe zou zo’n krant eruitzien?
‘Ik denk dat het uiteindelijke doel is om internationaler te worden, en de Post meer toegankelijk te maken voor een hoogopgeleid publiek dat de Engelse taal machtig is. Toch vind ik dat de Post tot nu toe te weinig divers is geworden, het is nog steeds de krant die vooral het zware politieke nieuws verslaat. Ja, de redactie wordt verder uitgebreid, vorige week werden weer zeventig nieuwe posities aangekondigd, maar ik heb de krant nog geen grote overnames van andere bedrijven zien doen, iets wat The New York Times bijvoorbeeld heeft gedaan met de kruiswoordpuzzel Wordle. Ik heb altijd gezegd dat uitbreiding van de redactie een goede zaak is, maar dat er ook oog moet zijn voor overnames.’
‘Die strategische overnames kunnen een soort totaalbeleving creëren, iets wat Bezos ook vindt. Je wilt het gevoel bij mensen opwekken dat ze deel kunnen zijn van een select clubje; dat ze zich zozeer willen associëren met de Post dat ze bijvoorbeeld met een t-shirt van ‘Democracy dies in darkness’ (de slogan van de krant, HC) over straat zouden willen lopen. Die andere grote krant in New York is daar wonderwel in geslaagd. Ze kennen hun lezer door en door en ze weten dat die lezer houdt van een gezonde levensstijl, van koken, van kruiswoordpuzzels… Doordat zij specifieke overnames hebben gedaan, kopen ze in zekere zin ook nieuwe abonnees. Zo blijven ze groeien en versterken ze hun ‘selecte’ clubje van bijna acht miljoen betalende lezers.’
Mist u de redactie?
‘Ik heb twintig jaar aan het hoofd gestaan van drie verschillende nieuwsorganisaties en ruim 45 jaar journalistiek bedreven, ik moet toegeven dat ik moe was. Dan is het goed dat andere mensen aan het roer komen te staan. Ik denk dat het normaal is dat er nu een jongere generatie is die het overneemt, en ik moet zeggen dat ze dat goed doen. Dus nee, ik mis het niet. Er is nu ruimte en tijd voor andere projecten, bijvoorbeeld voor het schrijven van een boek over mijn tijd bij The Post. Ik hoop tegen de zomer een eerste versie af te hebben.’
Foto: Essdras M. Suarez
Over Martin Baron
Martin Baron (1954) was van 2012 tot 2021 hoofdredacteur van The Washington Post. Eerder stond hij aan het hoofd van The Boston Globe. In de film Spotlight, over de manier waarop The Boston Globe verslag deed van een misbruikschandaal in de Bostonse katholieke kerk, werd Baron gespeeld door Liev Schreiber.