Tijdschrift Argus heeft plannen voor onderzoeksjournalistiek – maar eerst meer lezers trekken

Nieuws |

Hoofdredacteur Rudie Kagie schreef voor Vrij Nederland toen het blad nog een oplage van 120.000 had. Nu maakt hij al anderhalf jaar voor een paar duizend abonnees het tweewekelijkse blad Argus. Aan kopij geen gebrek: schrijvers, tekenaars en fotografen leveren gevraagd en ongevraagd hun bijdragen, zonder daarvoor een vergoeding te krijgen. Eens in de veertien dagen wordt met tien of twaalf redacteuren vergaderd – uiteraard in het Amsterdamse journalistencafé Scheltema, waar het idee voor Argus ontstond.

Hoeveel abonnees heeft Argus inmiddels?

‘We hebben nu een goede 2.000 abonnees. Onze uitgever zei laatst dat er per week ongeveer twee keer zoveel aanmeldingen zijn als opzeggingen. Dan moet je denken aan 25 opzeggingen en 50 nieuwe aanmeldingen. Dat is de zakelijke kant. Inhoudelijk gaat het fantastisch. In het begin liepen de ideeën voor het krantje erg uiteen. Ik denk dat we nu steeds beter weten wat we willen.’

Hoe zou u Argus nu typeren?

‘In ieder geval niet als een krant van gepensioneerden. Ik heb er een hekel aan als dat wordt gezegd. Alsof we niks te doen hebben en uit verveling een krant maken. We zijn een volwaardig blad waar mensen voor schrijven die iets te melden hebben. ‘Blad voor gepensioneerde journalisten’, de vermoeidheid druipt van die term af. Bovendien is het helemaal niet waar. Het zijn niet alleen maar boze oude mannen. Cabaretière Janneke de Bijl en schrijfster Iris Hannema bijvoorbeeld, die zijn allebei begin dertig. Pieter van Os is 45.’

Wat is Argus dan wel?

‘Argus is een auteurskrant. Onze agenda wordt niet bepaald door de hete actualiteit. Dat is heerlijk werken. Het is een heel andere invalshoek dan je constant afvragen: wat willen mensen nu graag lezen? Ik heb geen idee. Wij maken een krantje dat we zelf graag zouden willen lezen. Heel belangrijk is dat alles met plezier is geschreven, het moet voortkomen uit de rechtstreekse interesse van de journalist. We hoeven niet alles te coveren. Alles wat de dagbladen doen, hoeven wij niet te doen. En alle bladen hebben tegenwoordig formats.’

Wat is daarop tegen?

‘Ze lijken allemaal op elkaar, met zo’n geijkt format als ‘tien vragen aan’ bijvoorbeeld. Voor interviews vissen alle media uit dezelfde vijver: bekende personen, iemand die een boek heeft geschreven. Ook bij de dagbladen zie ik het. De Volkskrant en NRC nemen dingen van elkaar over. Op zaterdag bijvoorbeeld, zie ik bij beide voorop de krant een hele reeks namen onder de titel. Ik vind niet dat Argus ergens op lijkt. Het is een nieuw genre in de Nederlandse journalistiek.’

Willen jullie auteurs in de toekomst gaan betalen?

‘We hebben het erover gehad een oproep te doen voor mensen met een onderzoeksjournalistiek idee. Als we geld zouden hebben, zouden we graag willen dat iemand bijvoorbeeld een maand tijd zou steken in een onderwerp. En dat daar een passende honorering tegenover staat. Dat gaat wel komen, maar voorlopig moeten we eerst onze basis versterken.
Ons probleem is: hoe vergroten we onze bekendheid? Wij hebben geen commerciële afdeling. We staan op boekenmarkten en in september organiseren we een openbare bijeenkomst bij sociëteit De Kring rond een thema, met een panel deskundigen. Dat organiseren we ook in de hoop dat het bijdraagt aan iets bekender worden. Maar we hebben niet de pretentie uit te groeien tot de grootste krant van Nederland.’

Waarom niet?

‘Waarom wel? Het is al een wonder dat Argus bestaat. Dat we met zo weinig middelen zo’n blad kunnen maken, niet afhankelijk van advertentie-inkomsten, is een geruststellend idee.’

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.