Freelancen in de journalistiek is niet voor iedereen weggelegd
Nieuws | Wat zegt de wetenschap?
Nederland telt veel freelancejournalisten, en die leiden vaak niet het meest lucratieve bestaan. Dat geldt voor zelfstandige vakgenoten in heel Europa, blijkt uit recent onderzoek. Jonge freelancers komen vaak uit de sociale midden- en bovenklasse: beginnen als freelancer lijkt vooral mogelijk voor mensen met een financieel vangnet.
In Nederland werkten vorig jaar zo’n 6600 journalisten als freelancer. Ondanks de aangekondigde strengere handhaving op schijnzelfstandigheid door de Belastingdienst is dit aantal in het eerste kwartaal van 2025 niet hard gedaald.
Voor veel van deze freelancers is het niet makkelijk om rond te komen, zo blijkt uit de NVJ Arbeidsmonitor, een doorlopend onderzoek naar de manier waarop er in de journalistiek wordt gewerkt. In 2023 verdienden freelancejournalisten ongeveer een derde van hun inkomen met commercieel werk – en dan nog had een op de drie journalisten een belastbaar inkomen onder het minimumloon.
Waakhond
Het zelfstandig bestaan heeft meer nadelen, is het lezen in recent gepubliceerd onderzoek van de Universiteit van Wenen. Zzp’ers genieten minder juridische bescherming dan hun collega’s in vaste dienst en kunnen zich minder makkelijk organiseren om betere arbeidsomstandigheden af te dwingen. Dit alles maakt het voor freelancers lastiger om de waakhondrol van de journalist te vervullen, schrijft onderzoeker Phoebe Maares. Het vergt immers tijd en middelen om ergens langdurig je tanden in te zetten en kritische journalistiek kan leiden tot juridische risico’s die een onbeschermde freelancer zich niet kan veroorloven. Daarnaast kan het commerciële werk van de zzp-journalist twijfel zaaien over de integriteit van de journalistiek en werpt de slechte betaling een barrière op voor mensen zonder financieel vangnet.
Ondanks dat duidelijk is dat journalistieke zzp’ers voor veel uitdagingen staan, viel het Maares op dat er in de wetenschap geen compleet, internationaal beeld bestaat van hun situatie. Daarom bracht ze in kaart hoe het zzp’ers vergaat in verschillende West-Europese landen. Wat verdienen ze? Hoe zijn hun contacten met collega-journalisten en media? En wat is hun achtergrond? Ze stuurde een enquête uit en 430 journalisten uit Oostenrijk, Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk vulden deze in.
Startkapitaal
Om de situatie van freelance journalisten in kaart te brengen, refereert Maares aan de vier vormen van kapitaal die werden bedacht door de bekende Franse socioloog Pierre Bourdieu. Naast economische kapitaal (geld), heeft iedere professional ook cultureel kapitaal, zoals je opleiding en die van je ouders, sociaal kapitaal, je connecties en toegang tot bepaalde groepen, en symbolisch kapitaal, zoals prijzen en onderscheidingen.
In grote lijnen zijn er veel overeenkomsten tussen de situaties van freelancers in de vijf landen. Zo kent elk land, waaronder Nederland, een minderheid van freelancers die goed verdient en werkt voor prestigieuze media. Maar de meeste freelancers hebben het minder getroffen. Doorgaans hebben ze weinig economisch kapitaal. Ruim 72 procent van de respondenten heeft een inkomen onder het landelijk gemiddelde.
Economisch vangnet
Maares onderscheidde twee groepen freelancers die het vaakst in een moeilijke situatie zitten. In Denemarken en het Verenigd Koninkrijk zijn dit vooral oudere, gepensioneerde journalisten zonder formele opleiding, terwijl het in Oostenrijk, Frankrijk en Nederland juist jonge studenten of beginnende journalisten zijn, die nog weinig contacten in de mediawereld hebben. Het viel Maares ook op dat jonge freelancers vaak uit de sociaaleconomische midden- en bovenklasse kwamen. Ze ziet er een bevestiging in dat binnenkomen in de journalistiek als zzp’er vooral is weggelegd voor mensen met een economisch vangnet, wat de diversiteit binnen de beroepsgroep niet ten goede komt.