Hans Jaap Melissen: "De oorlog hanteren is makkelijker in de oorlog dan thuis"

Nieuws |
  • Redactie
  • 25 september 2017
  • 961 woorden , 4 min. lezen

[vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]“Ha Rosalyn, dank voor je mail. Ik werd er bijna verlegen van, want opkijken hoeft ook weer niet denk ik.” De reactie van Hans Jaap Melissen (1968) op mijn interviewverzoek blijkt achteraf illustratief voor hoe hij naar zijn vak kijkt.
Onze eerste kennismaking is een maand eerder op de redactie van EenVandaag, een van zijn opdrachtgevers. Vanuit de regiekamer kijken de eindredacteur, regieassistenten en ik met klamme handen naar de reportage van Hans Jaap Melissen vanuit Mosul en het live gesprek met de presentator dat daarop volgt. Net als Melissen lopen we met de Irakese Zaid door zijn verwoeste stad Mosul.

Geen trauma

Na de uitzending raken we in gesprek. Een dag eerder zat hij nog in Irak, na onze ontmoeting zal hij met zijn gezin op vakantie gaan naar Spanje. Dat kan prima, zegt Melissen. “Ik heb na zo’n reis naar een conflictgebied geen trauma of zo. Dat woord wordt ook te makkelijk gebruikt als iemand iets rots heeft meegemaakt.”
Dat is Melissen in de afgelopen twintig jaar vaak genoeg overkomen. Van Haïti tot Libië en van Syrië tot Darfoer. “Mijn tolk in Irak is onthoofd meteen nadat ik vertrokken was. De foto’s heb ik gezien. Ze namen het hem kwalijk dat hij voor westerse media werkte en dan is het geen prettig gevoel als jij net de laatste twee weken met hem hebt gewerkt.”
Na die gebeurtenis heeft hij het een tijdje rustiger aan gedaan. Maar in de loop der jaren is het makkelijker voor hem geworden de overgang van een oorlogsgebied naar hier te maken, en andersom. “De oorlog hanteren is makkelijker in de oorlog dan thuis. Hier loopt niemand rond met wat ik heb meegemaakt en als ik daar ben zit iedereen er middenin.”

Waarom koos je ervoor om de oorlogsjournalistiek in te gaan?

“Tijdens mijn studie Amerikanistiek was de militaire dienstplicht er nog net. Ik werd als een van de laatsten opgeroepen, dus dat voelde oneerlijk. Toen ik weigerde kon ik bij een non-profit aan de slag, in plaats van dienst. Ik werd vrijwilliger bij Radio Utrecht. Daar was ik met Nederlandse onderwerpen bezig, maar merkte daarbij dat scherp interviewen me het meest beviel. Alsof je een verbaal mini-oorlogje voerde. Als ik dan oorlogsverslaggeving op televisie zag dacht ik wel vaak: dat kan ik ook, en ik kan het beter.”

Wat kon je beter?

“Ik dacht dat ik dichter bij de waarheid kon blijven. Op televisie zag ik bijvoorbeeld een oorlogsverslaggever met een kogelvrijvest die vertelde hoe gevaarlijk het was en dat niemand meer op straat durfde te lopen. Maar op de achtergrond stond er een lokale man met een brood in zijn hand naar de filmploeg te kijken van, ‘Wat doen jullie toch allemaal?’
“Ik dacht, misschien is het wel een gat in de markt om daar gewoon normaal te gaan doen en verslag te doen van de realiteit. Wij zijn geen nieuwsgoochelaars. Als een bepaalde situatie er niet is moet je die niet gaan creëren. Drama zit in de situatie, of in de mens. Dat hoef je als verslaggever niet nog dikker aan te zetten.”

Door sociale media wordt het steeds makkelijker om vanaf een afstand informatie te vergaren. Is het nog steeds nodig journalisten naar oorlogsgebieden te sturen om verslag te doen?

“Als je kijkt naar alle beelden die de afgelopen vijf jaar over Syrië op social media zijn verspreid, zit er ook een hoop onzin tussen. Beelden die bijvoorbeeld helemaal niet uit Syrië kwamen en beelden die in scene zijn gezet door lokale mensen. Soms ook door journalisten trouwens. Het blijft daarom zinvol dat journalisten met een kritische blik naar zulke plekken toe gaan– kritisch op wat ze te zien krijgen en kritisch op hoe zij als journalist in die context functioneren. Voor mij betekent dit dat oorlogsverslaggevers minder in de val moeten trappen van, ‘Ik ga hier de held uithangen en er een leuk showtje van maken.’”

Je werkt freelance. Mis je ooit de verbondenheid aan één medium?

“Ja, zeker. Ook qua agendasetting. Als je een vast contract hebt, heb je toch meer tijd en ruimte om je te specialiseren in een bepaald onderwerp. Ik moet vaker opportunistisch bedenken: ‘Welk verhaal kan ik verkopen?’ Want ik ga er niet heen voor gratis, ik ben geen ramptoerist.”

Ben je noodgedwongen freelancer geworden?

“Het was geen vrije keuze. Ik heb met meerdere omroepen gesprekken gehad over vaste dienst, maar door krimpende budgetten en vanwege de risico’s van mijn vak nemen redacties over het algemeen liever producten af in plaats van dat ze me in dienst nemen.
Dat voelde eerst oneerlijk. Ik neem fysiek een relatief groot risico als ik op reis ga – groter dan de binnenlandverslaggever van de NOS. Waarom moet ik dan ook nog zo’n financieel risico lopen? Inmiddels ben ik gewend aan het freelance bestaan. Ik heb geen functioneringsgesprekken en ik kan zelf bepalen naar welk land ik morgen ga. Die vrijheid is wel fijn.”

Wat is jouw belangrijkste bijdrage als oorlogsverslaggever?

“Ik kan een stukje van de waarheid bijdragen. Als veel journalisten dat doen dan heb je uiteindelijk misschien het geheel. Ook als je niet achter de complete waarheid kan komen, heb je nog steeds de journalistieke verplichting een deel te laten zien. En dat lukt ter plekke eigenlijk altijd beter.”
[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_column_text]

Jonge hond ontmoet oude rot

Wat kan een beginnend journalist anno 2017 leren van een oude rot in het vak? De komende weken interviewen jonge verslaggevers hun journalistieke voorbeeld.
In deel 4 ontmoet freelance journalist Rosalyn Saab (EenVandaag, Human) freelance oorlogsverslaggever Hans Jaap Melissen (NOS, EenVandaag, auteur ‘IS – Tot alles in staat’)[/vc_column_text][vc_single_image image=”12953″ img_size=”large”][/vc_column][/vc_row]

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.