Italië-correspondent Jarl van der Ploeg (de Volkskrant) over journalistiek in lockdown

Nieuws |

Waar werk je?

‘Vanuit mijn appartement in Rome in de wijk Monteverde. In normale tijden had ik een kantoor in de stad, in het gebouw van Stampa Estera, een vereniging voor buitenlandse journalisten. Dat was een plek om te tikken, met collega’s te praten en interessante mensen te ontmoeten: de vereniging nodigde regelmatig personen uit zoals ministers, museumdirecteuren, de premier. Ik ging er een of twee keer per week heen. In de zomer wat vaker, want daar is airco en in mijn huis niet.’

Hoe kom je nu op verhalen?

‘Tot een paar weken geleden lagen de verhalen voor het oprapen. Het sluiten van de scholen, de complete lockdown: alle gebeurtenissen in Italië waren nieuw in Europa. Nu spelen bijna alle verhalen zich ook in Nederland af en is het moeilijker. Ik zoek naar typisch Italiaanse problemen die zich voordoen. Zo schreef ik bijvoorbeeld over de maffia in Napels die profiteert van de crisis.
Ik kan niet meer een ommetje maken en kijken wat er op straat gebeurt. Dus lees ik vier of vijf kranten per dag en kijk veel tv. En de buitenlandse persclub Stampa Estera is fysiek gesloten, maar via de besloten Facebookpagina zenden ze dagelijks persconferenties uit. Met de burgemeester van Bergamo, artsen, of patiënten die het virus overleefd hebben. Op die manier zoek ik naar verhalen vanachter mijn computer.’

Hoe beslis je of je de deur uit gaat?

‘Ik maak de afweging: is het verhaal relevant genoeg om voor naar buiten te gaan? Is een reportage noodzakelijk voor het verhaal dat ik wil vertellen? Sinds de lockdown ben ik vier keer op pad geweest. Het is heel verleidelijk een verhaal te maken over hoe je in je eentje ronddobbert in een bootje door de kanalen van Venetië. En ik heb ook heel veel zin om naar buiten te gaan en door het verlaten Rome te lopen. Dat moet fantastisch zijn. Maar ik vind niet dat ik op die manier misbruik moet maken van mijn status als journalist.’

Als je op reportage gaat, welke voorzorgsmaatregelen neem je dan?

‘Een collega in China heeft me goede mondkapjes opgestuurd, die draag ik. Daarnaast moet ik een verklaring invullen: dat ik niet positief ben getest, waarvandaan ik vertrek en naar welk adres ik toega, wat ik ga doen, enzovoort. Tijdens mijn reportage in Napels ben ik wel vijf of zes keer door de politie gecontroleerd en twee keer hebben artsen mijn temperatuur opgenomen.’

Hoe is het om ineens vanuit crisisgebied te werken?

‘Italië vond ik altijd een aangenaam land waar ik fijn mijn werk kon doen. Het land heeft een paar rauwe randjes, maar het is nooit gevaarlijk. Nu moet ik ineens nadenken of het verantwoord en veilig is om ergens heen te gaan. Toch is de situatie hier natuurlijk niet vergelijkbaar met verslaggeving vanuit oorlogsgebied. In het zuiden van Italië worden supermarkten inmiddels bewaakt, omdat men vreest voor plunderingen. Maar die zijn nog niet uitgebroken.
In pre-coronatijd improviseerde ik meer. Nu kan ik niet zomaar meer op mensen afstappen. Voor mijn reportage in Napels had ik alles gepland. Normaal is dat helemaal niet praktisch, zeker in Zuid-Italië is het moeilijk afspraken maken met mensen. Maar nu iedereen thuiszit, is dat ook veel gemakkelijker, dat komt dan weer goed uit.
Ik ben wel wat onervaren als verslaggever in crisisgebied, getuige de twee appels die ik had meegenomen voor een hele dag. Mijn verwachting was dat ik op het station nog wel iets te eten zou kunnen kopen, maar dat was niet zo. En alle restaurants zijn natuurlijk dicht. Voortaan neem ik dus als ik op pad ga naast de formulieren, mijn paspoort en mondkapjes ook wat te eten mee.’

Is er nog ruimte voor niet-coronaverhalen?

‘Nee, helaas niet. Net voor deze crisis uitbrak, had ik een verhaal gemaakt over het Kroatische Rijeka, dit jaar de culturele hoofdstad van Europa. Daar is waarschijnlijk niemand meer in geïnteresseerd. Bovendien ging het over toerisme en wat dat betreft zitten we nu in een heel andere realiteit. Ik ben bang dat ik het kan weggooien. Alles draait om het virus, elke sector is erdoor geraakt. Er zijn geen Italiaanse verhalen meer zonder de grote C.’

Wat mis je het meest tijdens je werk?

‘Op pad gaan met mijn fotograaf en als we klaar zijn met werken ergens pizza of pasta eten. Of een fles wijn uit de streek kopen en die samen opdrinken. Op zo’n manier zet je het werk ook even van je af.
Ik hou van Italië omdat het een vrolijk land is, maar de vrolijkheid is verdwenen. Zingen vanaf de balkons doet niemand meer, Italië is zwaarmoedig geworden. Ik hoop dat het tijdelijk is, want een beetje zwartgallig thuiszitten in een mistroostig land vind ik niks.’

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.