Klagers weten Raad voor de Journalistiek nog steeds te vinden
Nieuws |Door Piet Bakker
Nepnieuws, filterbubbels, sociale media, hoaxes, het MSM-kartel, mediahypes: “De media hebben het gedaan.” Maar mensen maken zich pas echt druk als ze vinden dat ze zelf het slachtoffer zijn van onjuiste of grievende berichtgeving, als hun privacy wordt geschaad of wanneer ze menen dat wederhoor ontbrak in de berichtgeving. Dan sturen ze een boze mail, tweeten hun grief of stappen naar de Raad voor de Journalistiek (en als dat allemaal niet helpt, naar de rechter).
In 2014 daalde het aantal klachten spectaculair nadat de Raad nieuwe regels had ingevoerd.
Sinds 1 november 2013 wordt een klacht alleen door de Raad voor de Journalistiek in behandeling genomen als het medium eerst de kans had zich er zelf over uit te spreken. Ook beoordeelt de Raad in beginsel geen klachten meer over media die herhaaldelijk hebben laten weten niet mee te werken aan procedures van de Raad.
Meer behandelde klachten
In de periode 2004-2013 lag het aantal behandelde klachten bij de Raad tussen de 80 en 90. In 2014 daalde dat tot minder dan 40, maar in 2015 en 2016 steeg het weer. Het aantal uitspraken (‘conclusies’ noemen ze dat bij de Raad de laatste jaren) is niet gelijk aan het aantal klachten, soms worden er klacht van het vorig jaar behandeld (of een klacht pas het volgend jaar afgehandeld) terwijl er ook klachten worden ingetrokken.
De klachten
Het grootste gedeelte van de klachten betreft tendentieuze en/of grievende berichtgeving, het aantasten van de privacy en het ontbreken van hoor en wederhoor (aldus de klagers). Dat is de laatste jaren steeds zo geweest. Net buiten de top-3 vallen klachten over het gebruik van bronnen, het niet nakomen van afspraken en de selectie van nieuws. Ook de manier waarop media zelf klachten afhandelen leidt relatief vaak tot klachten.
Gegrond?
Gemiddeld (sinds 2000) ziet de Raad bijna 30 procent van de uitspraken als ‘gegrond’ en 18 procent als ‘deels gegrond’. In ruim de helft van de gevallen oordeelt de raad dat het medium geen blaam treft. Die verhouding blijft vrij stabiel over de gehele periode.
Welke media?
Regionale kranten zijn het vaakst aan de beurt, gevolgd door landelijke dagbladen. Ook landelijke omroepen en regionale en lokale omroepen (sinds 2014) mogen zich in een bepaalde populariteit bij klagers verheugen.
Materiaal voor de statistieken is mede verzameld door Renée van der Nat. Alle recente jaarverslagen – met uitspraken – zijn te bekijken bij de Raad voor de Journalistiek.
Foto: Joe Gratz