Medeoprichter Urban Apps: ‘We zitten op goud’
Nieuws | NieuwsHet begon allemaal bij Marten Blankesteijn, die iets miste in de lokale journalistiek. Na een intensieve samenwerking is hij inmiddels alleen nog zijdelings betrokken bij Urban Apps. Al zijn tijd wordt opgeslokt door die andere start-up: Blendle. Urban Apps, dat eind 2014 een subsidie van 85.800 euro van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek kreeg, kan het beste gezien worden als een softwarepakket voor een digitale huis-aan-huiskrant waar in iedere stad een eigen journalistieke invulling aan gegeven kan worden.
Uitgever Joris Daalhuisen is zowel betrokken bij Urban Apps als bij De Utrechtse Internet Courant (DUIC), de Utrechtse digitale huis-aan-huiskrant. Hij bemoeit zich met de software en de inhoud. In andere steden waar het softwarepakket inmiddels is omarmd, geldt dat niet. Zo heeft Rotterdam De Nieuwspeper, Amsterdam-Noord De Echo en zijn er nog andere media die gebruik maken van Urban Apps, maar op het gebied van de journalistieke inhoud volledig onafhankelijk van Daalhuisen opereren.
Bètaversie
Het initiatief werd opgepakt door vijf partijen. Daalhuisen participeert samen met zijn zakenpartner Paul Molenaar en verder zijn ook Gert Jan Oelderik, Dave Vorstenbosch, de eerder genoemde Marten Blankesteijn en De Persgroep betrokken bij het project. Daalhuisen licht toe dat ze momenteel eigenlijk nog steeds met een bètaversie werken. In Utrecht heeft deze versie ruim drieduizend gebruikers. “Uiteindelijk willen we dat 25 procent van de mensen uit de stad onze app gebruikt.”
Een straal van 500 meter rond het adres van de gebruiker bleek een te groot gebied
De afgelopen anderhalf jaar heeft Urban Apps veel tests gedaan om optimaal aan te sluiten bij wat het publiek wil. “We kwamen erachter dat wanneer de informatie uit een straal van vijfhonderd meter rond het adres van de gebruiker kwam, dat eigenlijk nog een te groot gebied was. Dus brachten we dat terug naar honderd meter. Op het moment denk ik zelfs aan een nog kleinere straal.”
Zo probeert Daalhuisen een hyperlokaal platform te bieden met informatie die nooit van veel verder dan het einde van de straat komt. “Wanneer moet het vuilnis naar buiten? Wat voor vergunningen zijn er in de buurt aangevraagd? Welke huizen staan er te koop? Dat soort vragen kan de app beantwoorden.” Daarnaast zijn de weersverwachting, p2000-alarmeringen en het culturele aanbod in de buurt beschikbaar. Maar ook meer journalistieke content is binnen de app voorhanden, deze wordt in Utrecht door DUIC en in de overige steden door andere redacties verzorgd. Burgerjournalistiek kan ook, daarbij neemt wel een eindredactie altijd de beslissing wel of niet tot publicatie over te gaan.
Eigen broek leren ophouden
Voor journalistieke startups is het vinden van een geschikt verdienmodel vaak lastig. Voor Daalhuisen echter helemaal niet. Hij legt de lat hoog door te zeggen “helemaal niets” met subsidie te hebben. “Daar geloof ik niet in, je moet je eigen broek leren ophouden.” In de vorm van een stimulans vindt hij het echter wel geschikt. “Maar nu gaan we zelfstandig verder.”
Dat moet een succes worden dankzij de zeer gerichte mogelijkheden tot adverteren binnen de apps. “We streven ernaar optimaal vraaggestuurd te zijn”, zegt Daalhuisen. Daarmee bedoelt hij dat gebruikers precies kunnen aangeven op wat voor informatie ze wel of niet zitten te wachten. Doordat ze ook hun postcode opgeven, kan de informatiestroom worden toegespitst en daar kunnen adverteerders handig op inspelen door gericht te werk te gaan. “De bakker kan de tompoezen in de aanbieding doen en daarbij zorgen dat alleen de mensen uit de buurt deze aanbieding zien.” Zo prijst de bakker de taartjes alleen aan bij de mensen die hier ook daadwerkelijk in geïnteresseerd zouden kunnen zijn. Daalhuisen verwacht dat bijvoorbeeld ook makelaars het een interessante mogelijkheid vinden om te adverteren voor een specifieke doelgroep.
Toekomstig succes
Ondanks dat er veel werk is verzet, zijn er ook nog een hoop vraagtekens. De makers zitten nog midden in het ontwikkelproces. Binnenkort komt een nieuwe versie van Urban Apps uit. “Deze tweede versie moet volgend jaar alleen al in Utrecht tienduizend actieve gebruikers hebben”, formuleert Daalhuisen zijn doelstelling. Wanneer de verschillende apps meer gebruikers krijgen, wordt ook inzichtelijker aan wat voor soort informatie het publiek het meeste behoefte heeft.
Bij het Algemeen Dagblad zit er geen ziel in regionale journalistiek
Angst voor concurrerende media heeft Daalhuisen niet. “Het Algemeen Dagblad heeft bijvoorbeeld wel eens geprobeerd een regionaal publiek te bedienen, maar wanneer PSV van FC Utrecht won, kregen de Utrechters toch de kop: ‘PSV pakt drie punten’ onder hun neus.” Pijnlijk, wat Daalhuisen betreft. Bij regionale en lokale journalistiek moet vanuit de doelgroep geschreven worden. “Bij hun zit er geen ziel in.”
Overtuigd van overlevingskansen
Door de software voor een ‘Urban App’ aan verschillende partijen te verkopen en samenwerkingen aan te gaan met bijvoorbeeld HMC (Holland Media Combinatie), hebben Daalhuisen en consorten financiële ruimte gecreëerd om verdere investeringen te doen. Maar ook zonder deze buffer zou hij overtuigd zijn van de overlevingskansen van Urban Apps. De toegelichte mogelijkheid van gericht adverteren is hierbij volgens hem essentieel. “We realiseren het ons nog niet helemaal, maar volgens mij zitten we op goud.”
Foto door Sjaak Ramakers