Irene Costera Meijer: ‘We doen het hier beter dan in Engeland’

Nieuws | Nieuws

Jarenlang zag Irene Costera Meijer, hoogleraar journalistiekwetenschap aan de Vrije Universiteit, het Verenigd Koninkrijk als een journalistiek walhalla. “The Guardian, The Times, de BBC – dat niveau halen we in Nederland nooit, dacht ik altijd.” Maar toen ze begin dit jaar een paar maanden in Oxford verbleef, als visiting professor aan het Reuters Institute, en dagelijks Engelse kranten las en naar ‘the Beeb’ keek, vond ze het eigenlijk reuze meevallen met dat hoge niveau.

De Britse media deden het heus wel goed, maar lang niet zo briljant als ze altijd gedacht had. “Een goed verhaal of nieuwsitem geeft inzicht, het analyseert of biedt achtergronden. Toen ik in Oxford was, begon de heisa rond Brexit net. Tot mijn verrassing maakten de media me niet zo veel wijzer. Wat hield de Britten bezig, waarom leefde het onderwerp zo? Op de BBC waren veel voxpops, je zag mensen schreeuwen: weg met de Europese Unie! Maar waaróm, wat zat er achter die woede? Dat werd nergens uitgelegd.”

Verzuild als in de jaren vijftig

Ook niet in de kranten. Neem The Guardian. “Een prima krant. Ze experimenteren veel met technologie, hun e-paper is stukken geavanceerder dan de kranten online hier zijn.” Maar de inhoud loopt daar bij achter, meent ze. “Eigenlijk zijn de media in Engeland nog net zo verzuild als wij hier in de jaren vijftig waren. Ze brengen het nieuws vanuit een vaststaand perspectief. The Guardian is altijd pro-labour, The Times conservatief.”

De Volkskrant is toch ook een progressieve krant, De Telegraaf een rechtse? “Het verschil is dat Nederlandse kranten, ondanks hun signatuur, zelf voor een tegengeluid zorgen. Er is aandacht voor andere meningen, en er zijn analyses. Die heb ik in Engeland alleen in de weekbladen kunnen ontdekken. Echt, de dagelijkse kranten, ook de weekendbijlages, halen niet het niveau van Nederland.” Want onze journalistiek is toegankelijk en gevarieerd. “Niet voor niets hebben relatief veel mensen hier nog een krantenabonnement.”

Rapper Boef

Laten journalisten het in hun oren knopen. “Weg met het Calimero-effect. We moeten uitbouwen waar we goed in zijn.” En meer experimenteren, met journalistieke vormen bijvoorbeeld. “Het NOS journaal zou een vervolgserie kunnen maken over een onderwerp als vluchtelingen, door de mensen in een azc te volgen – een onderwerp waar iedereen de buik van vol heeft, kun je op die manier toch interessant maken.” Ze ziet het commentaar al voor zich: versoaping van het NOS Journaal. Maar dat zou helemaal niet zo slecht zijn. “Maak je zo’n serie, met cliffhangers en al, dan betrek je mensen wél bij een onderwerp. Dat is je taak als publieke omroep.”

Meer reflectie is wat haar betreft ook welkom. Het gaat er niet om minder naar de kijkcijfers te kijken, maar naar wat ze betekenen. Of beter gezegd: er moet áchter de kijkcijfers worden gekeken. Want wat zeggen die nu eigenlijk? “Dat mensen graag naar een spannende uitzending van RTL Late Night kijken waar rapper Boef wordt geplaatst tegenover minister Hennis – Plasschaert, betekent niet dat ze zich daardoor ook geïnformeerd voelen.”

Publiek serieus nemen

Costera Meijer was door het Reuters Institute gevraagd om er journalism scholars -journalisten die een half tot een heel jaar lang onderzoek doen- en vaste onderzoekers onder te dompelen in haar specialisme ‘listening’: het publiek serieus nemen. “Vaak denken journalisten dat luisteren naar het publiek betekent dat je je onafhankelijkheid opgeeft, omdat je het nieuws dan leuker en dus platter moet maken.”

Ja, amusement doet het altijd goed, maar dat is vooral ‘pauzevermaak’. Daarnáást verwacht het publiek serieus nieuws. Onderzoeken laten dat niet altijd duidelijk zien, weet ze, maar dat heeft ook met de methodiek te maken. “Vaak wordt er gekeken waar men op klikt, maar waar men níet op klikt is veel interessanter. Heel veel nieuws wordt al scrollend geconsumeerd, ontdekte ik bij een eigen onderzoek. De headlines zijn vaak genoeg. Klikken onderbreekt je nieuwsflow.” Hoe je zoiets dan ontdekt? “Gewoon, ernaast gaan zitten en mensen terwijl ze nieuws gebruiken, vragen stellen over wat ze doen of juist niet doen. Dan begrijp je hoe mensen nieuws consumeren.”

Vies gezicht bij positief nieuws

Iets anders wat ze uit eigen onderzoek heeft geleerd, is dat mensen behalve over problemen, ook geïnformeerd willen worden over mogelijke oplossingen. Journalisten trekken soms een vies gezicht bij dat soort ‘positief nieuws’, maar dat vindt ze niet terecht. “Het gaat niet om meer goed nieuws of om optimisme, maar om meer aandacht voor de oplossingsmogelijkheden.” Ze noemt Tegenlicht als voorbeeld van een goed programma: daar analyseren ze niet alleen problemen, maar laten ze ook zien hoe er met alternatieve benaderingen wordt geëxperimenteerd.

Goed nieuws is het evenzeer waard om met aandacht onderzocht te worden

“Jarenlang werd aandacht voor dingen die wèl goed gaan argwanend bekeken. Die scepsis leidt er ook toe dat goed nieuws minder serieus wordt gefileerd. En juist daar ligt de uitdaging, want waarom lukt het in dat ene project wel? Nu zie je dat er 600 mensen tevreden zijn met een woningbouwproject en dat dit feit voor lief wordt genomen, terwijl alle aandacht uitgaat naar die ene ontevreden bewoner, uit angst om kritiekloos over te komen. Goed nieuws is het evenzeer waard om met aandacht onderzocht te worden.”

Meer engagement

Ze heeft goede hoop dat die ‘constructieve’ journalistiek terrein wint. Haar studenten worden weer geëngageerder, ziet ze tot haar plezier. “Ze willen de wereld een beetje beter achterlaten. Journalistiek moet in ieder geval niet leiden tot een slechtere wereld.”

Sinds ‘Oxford’ zit Costera Meijer weer in Amsterdam. Ze krijgt regelmatig het verzoek een tijd te komen doceren aan een buitenlandse universiteit, maar bij drie maanden elders ligt haar grens. Haar geliefde, vrienden en familie wonen nu eenmaal in Nederland, langer wil ze niet weg zijn. Het is “heus niet altijd makkelijk” om nee te zeggen tegen een langer verblijf op een mooie plek, maar met af en toe een korte periode in het buitenland houdt ze het afwisselend. En uiteindelijk zijn de studenten -of het nu buitenlandse of Nederlandse zijn- toch haar eerste liefde. “Ik hou van mensen die wat willen leren.”

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.