Zo interview je iemand die getraumatiseerd is: ervaringsdeskundigen geven tips
Nieuws | Op de werkvloerVoor iemand die getraumatiseerd is, kan een interview belastend zijn. Hoe hou je daar als journalist rekening mee? Savannah Borst studeerde aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) af op het onderwerp ‘traumaveilig interviewen’. Ze vroeg slachtoffers naar hun interviewervaringen.
Natuurrampen, terroristische aanslagen, verkeersongevallen, schietpartijen: bij veel gebeurtenissen die in het nieuws komen, zijn slachtoffers betrokken. Laat je zo iemand het verhaal vertellen, dan maak je de impact van de gebeurtenis voelbaar. Maar niet zelden houdt een slachtoffer een trauma over aan het voorval, en dan kan de aandacht van journalisten overweldigend zijn. Dat blijkt uit interviews met slachtoffers – hierna traumasurvivors genoemd, op advies van Thomas Brennan van website The War Horse, die zich richt op verslaggeving over oorlog en trauma. Brennan zegt: ‘Mensen zijn geen ‘slachtoffers’, tenzij zij zichzelf zo beschrijven.’ De geïnterviewden zijn Arjan Erkel, Ferry Zandvliet, Stephanie Tijmes en Hans Faber.
Too much
Ferry Zandvliet was samen met zijn vrienden aanwezig bij het concert van Eagles of Death Metal in de Parijse concertzaal Bataclan, toen drie mannen met kalasjnikovs er een aanslag pleegden. 130 mensen overleden, 350 raakten gewond. ‘De aandacht die wij kregen vond ik too much. Ik had niet verwacht dat je zo lastiggevallen wordt door journalisten,’ zegt Zandvliet. Ook voormalig turner Stephanie Tijmes ervoer dat toen ze op Instagram de ontboezeming deed: ‘Ik ben een van hen… #dossierturnmisbruik.’ ‘Ik wil niet zeggen dat ik werd belaagd, maar het was erg hoeveel media er op mij af kwamen.’
Journalisten vergeten de veiligheid van het slachtoffer soms een beetje als ze een verhaal willen maken
Verslag doen van gebeurtenissen met een grote maatschappelijke impact is een van de taken van de journalistiek. Het is logisch dat journalisten daarbij slachtoffers interviewen. Maar de Raad voor de Journalistiek zegt dat Nederlandse journalisten met hun publicaties geen extra leed mogen berokkenen bij slachtoffers of hun verwerkingsproces mogen bemoeilijken. Ook hebben slachtoffers van ongevallen en rampen het recht om met rust gelaten te worden én dienen journalisten terughoudend te zijn als de mentale toestand of kwetsbaarheid van betrokkenen daar aanleiding toe geeft.
‘Ik merk soms dat journalisten de veiligheid van het slachtoffer een beetje vergeten als ze een verhaal willen maken,’ zegt Tijmes. Ze doelt op een interview naar aanleiding van de documentaire die over haar leven na het misbruik verscheen. De journalist stond erop om Tijmes’ baan te benoemen in het artikel, terwijl zij dat niet wilde.
‘Hoe voel je je?’
Vooral in de televisiejournalistiek gaat het vaak mis, blijkt uit de gesprekken met de slachtoffers. Zo zeggen radio- en televisieredacties afspraken over een interview in een uitzending regelmatig last-minute af of komen ze andere beloftes niet na. Tijmes vertelt dat ze in het tv-programma Op1 meteen de vraag kreeg wat zij had meegemaakt, terwijl ze vooraf met de redactie had afgesproken dat die vraag niet aan haar, maar aan een andere geïnterviewde zou worden gesteld, die zich wél op de vraag had voorbereid. Ze beschrijft het voorval als ‘vervelend’, want ‘getraumatiseerde mensen praten niet graag over hun trauma’s.’
Crisis- en interventiespecialist Andrea Walraven vertelt dat journalisten in talkshows vaak doorvragen naar emoties, terwijl het net wat beter gaat met de geïnterviewde. Volgens haar kan iemand door een verkeerde vraag weer ‘teruggetrokken’ worden naar het trauma.
Volgens psychotherapeut en voormalig journalist Mark Brayne is de vraag ‘Hoe voel je je?’ ongepast tijdens een interview met een slachtoffer. Alle vier de traumasurvivors beamen dit. Volgens een aantal van hen is dit een vraag die gesteld wordt uit belangstelling of beleefdheid, maar die vaak moeilijk te beantwoorden is. Betere opties zijn volgens Brayne, auteur van het handboek Trauma & Journalism: ‘Hoe gaat het nu met je?’ of: ‘Hoe heb je dat ervaren?’.
Iets anders wat de geïnterviewde traumasurvivors niet kunnen waarderen, zijn vragen die al door veel andere journalisten gesteld zijn. Als het aan Arjan Erkel ligt, die bekend werd toen hij tijdens zijn werk voor Artsen zonder Grenzen werd ontvoerd in Dagestan, stellen journalisten geen ‘afgezaagde vragen’ meer, maar dagen zij zichzelf uit om een nieuwe vraag te stellen.
Ook Jo Healey, journalist bij BBC die een boek schreef over verslaggeving en trauma, benadrukt het belang van een goede journalistieke voorbereiding. Thomas Brennan roept journalisten op om goed na te denken over de manier waarop ze een verhaal vertellen. ‘Verslaggevers moeten begrijpen dat het niet volledig rapporteren van een verhaal op zichzelf al een vorm van misbruik is’, schrijft hij. ‘Verdiep je erin hoe individuen op de langere termijn met het trauma zijn omgegaan. Je verhalen en je relaties zullen er rijker van worden.’
Voorgesprek
Volgens de geïnterviewden gaan er gelukkig ook veel dingen wél goed. Ze merken bijvoorbeeld ook regelmatig dat journalisten interesse tonen. En dat ze hen, de geïnterviewden, soms zeggenschap geven over wat er wel of niet in een productie mag, oftewel: de regie uit handen geven. Ook vinden ze het prettig als er een voorgesprek is. Dat maakt het vertellen van een pijnlijk, persoonlijk verhaal makkelijker.
Voor het bekende Bataclan-interview waarbij Zandvliet en zijn vrienden aanschoven aan de talkshowtafel bij RTL Late Night, werd er een trauma-expert ingeschakeld. De grootste tip die deze aan de redactie gaf, was om de jongens niet in de uitzending te laten komen, vanwege de grote impact die het kan hebben om voor de camera te verschijnen na een ingrijpende gebeurtenis als de aanslag op de Bataclan. Daar gaf de redactie geen gehoor aan, wél aan de tip om ervoor te zorgen dat het niet te rumoerig zou zijn en de uitzending te filmen met minder publiek dan gebruikelijk.
Neem de tijd en overhaast niets
Uit de gesprekken met traumasurvivors en uit de literatuur volgen meer lessen voor journalisten. Neem de tijd en overhaast niets – voor, tijdens én na het interview – is veruit de meest genoemde tip. Volgens Hans Faber, die tijdens de vermissing van zijn nichtje Anne Faber woordvoerder van de familie was, is een uur bijvoorbeeld veel te weinig tijd om een artikel op feitelijke onjuistheden te controleren en goedkeuring te geven. ‘Het is geen standaard interview.’
En heeft iemand toegezegd om mee te werken, heb dan regelmatig even contact met hem of haar, adviseren de geïnterviewden. Dan hoeft diegene niet telkens het complete verhaal op te rakelen. Daarnaast zorgt het er ook voor dat je als journalist sneller kan schakelen als er nieuws is. Media mogen überhaupt wel iets toegankelijker worden, vindt Faber. ‘Probeer maar als gewone burger het NOS Journaal of RTL Nieuws te bellen, om bijvoorbeeld te voorkomen dat een bepaald beeld wordt gebruikt. Dat lukt je niet.’
Andere tips uit de interviews en literatuur
- Luisteren is meer waard dan praten
- Vermijd de zin ‘ik weet hoe het voelt’ (dat weet je niet)
- Lok niet expres tranen uit, maar wees er ook niet bang voor
- Pas op met waarom-vragen (die kunnen de geïnterviewde het gevoel geven dat hij of zij verantwoordelijk is)
- Respecteer ‘nee’
- Last but not least: Wees dankbaar voor het verhaal. In de woorden van Zandvliet: ‘Je werkt met mensen, niet met content.’