Media-innovatie op zijn Amerikaans

Door Roy Khemradj
Het contrast had niet veel groter kunnen zijn. Vlak voor ons vertrek naar Amerika als deelnemer aan de Future of Media Study Tour 2017, keurde het bestuur van het Stimuleringsfonds zeventien projecten goed in het kader van de nieuw opgezette regeling journalistieke innovatie. Hiervoor is dit jaar een bedrag van ruim 500.000 euro beschikbaar, terwijl er maar liefst 144 subsidieaanvragen waren ingediend voor in totaal vijf miljoen euro aan ontwikkelingskosten.
Ook al is het Amerikaanse medialandschap van een andere grootte, de sectorontwikkelingen in Europa zijn niet wezenlijk anders dan die in de VS. Aangezien de principes van het journalistieke metier universeel zijn, ben ik wel jaloers op de budgetten die daar beschikbaar  zijn voor journalistieke- en media-innovatie, onder meer vanuit het bedrijfsleven. Dit bleek na bezoeken aan onder meer de New York City Media Lab, de Universiteit van Stanford en aan Andreessen Horowitz, één van de grootste en invloedrijkste investeerders in de tech-sector in Silicon Valley.

Uitdaging voor de toekomst

Hoewel onze eigen subsidieregeling voor journalistieke innovatie vele praktische en nuttige toepassingen heeft opgeleverd voor de sector, denk ik dat meer financiële armslag gegenereerd kan worden met publiek-private samenwerking. Dit is een uitdaging voor de toekomst om niet alleen in de pas te lopen met wat vanuit Amerika naar Europa overwaait, maar om er vooral voor te zorgen dat de mantra ‘software is eating the world’ onze journalistieke waarden en normen overeind houdt.
De New York City Media Lab vind ik een goed voorbeeld van publiek-private samenwerking waarmee New York, Silicon Valley naar de kroon stijgt. Volgens directeur Justin Hendrix loopt zijn instituut zelfs vóór in bepaalde ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van Virtual Reality. De Media Lab is in 2010 opgericht als samenwerking van twee universiteiten en andere gerenommeerde opleidingsinstituten in de stad New York en grote mediabedrijven zoals NBC Universal, Bloomberg, Viacom, Newscorporation, Hearts en Verizon. De partners hebben sinds de oprichting inmiddels twee miljard dollar geïnvesteerd in ontwikkeling van innovatie, ondernemerschap en talent.

Werkgelegenheid als drijfveer

Hendrix: “De bedrijven geven aan in welk product ze willen investeren, wij stellen de teams samen die hiermee aan de slag gaan – afgestudeerden of door de opleidingen aanbevolen studenten – en dan wordt in een periode van acht tot twaalf weken gewerkt aan het prototype. De kosten van doorontwikkeling van een prototype zijn voor het bedrijf, dat meestal het team ook overneemt. Voor de stad New York is het werkgelegenheidsaspect dan ook een belangrijke drijfveer om partner te zijn van het New York City Media Lab.”
Van journalistiek belang is zeker het John S Knight Fellowshipprogramma van Stanford University in San Fransisco. Jaarlijks worden twaalf studenten – beginnende media-ondernemers en ervaren journalisten – uit de hele wereld geselecteerd die met een beurs van tien maanden zich verdiepen in verschillende journalistieke thema’s; van datajournalistiek en kunstmatige intelligentie tot vrijheid van meningsuiting en grotere interactie met nieuwsvolgers. De fellows op Stanford University gaan voor professionalisering en na de studie blijven ze met elkaar in contact via het alumninetwerk.

Blendle

Zo heeft Adriano Farano uit Italië Watchup in de markt gezet dankzij een JSK Fellowship. Hij won hiermee vorig jaar ook een Webby. Ondertussen is het commerciële www.plex.tv eigenaar van Watchup en is Adriano inmiddels head of content. Zelf had hij ook een vraag aan de bezoekers uit Nederland over Blendle. Wij vertelden Adriano dat wij weliswaar peanuts zijn vergeleken bij wat Stanford doet, maar dat Blendle bij het Stimuleringsfonds begon als start-up in het kader van de persinnovatieregeling. Overigens is het Fellowshipprogramma voor journalistiek en media van Stanford University, in 1984 naar de John S and James L Knight Foundation  vernoemd. Toen kreeg de universiteit een schenking van vier miljoen dollar en sindsdien een structurele subsidie.
Uit een bezoek aan Andreessen Horrowitz blijkt dat deze venture capitalist – één van de grootste in Amerika – een vermogen heeft van zeven miljard dollar en op dit moment twee miljard dollar heeft geïnvesteerd in meer dan 150 internet- of techbedrijven in de sociale mediasector, soft- en hardwareontwikkeling, clouddiensten, mobiele internet … je kunt het zo gek niet bedenken of deze durfinvesteerder stopt er geld in. Alles draait om ‘vertrouwen’. Het bedrijf heeft dan ook 130 gespecialiseerde werknemers die elke onderneming begeleidt tot aan succes op de markt of het staken van de investering.

Rabbit

Voor een indruk van de business kregen wij vier presentaties, waarvan Rabbit op mij de meeste indruk maakte. Hoewel er nog geen verdienmodel is – de ontwikkelaars zijn druk met het genereren van audience –  werken er toch 30 mensen aan het product. Rabbit is een platform waarop 25 mensen vanuit verschillende plekken in de wereld  synchroon naar een film kunnen kijken of kunnen vergaderen. CEO Michael Temkin: “We zijn in 2015 begonnen en hebben nu al een miljoen leden, zonder enige acquisitie. Het netwerk breidt zich vanzelf uit. Ondertussen werken we samen met Netflix omdat zij ons als brug zien naar meer klanten. Uit onze gegevens blijkt dat op ons platform bezoekers gemiddeld twee uur blijven hangen per sessie en 20 uren per maand kijken naar alle soorten van beeldverslag.” Voor de softwarebedrijven in ontwikkeling blijkt het een hele eer te zijn Andreessen Horrowitz als investeringspartner te hebben. Dit verhoogt de geloofwaardigheid in het product.
Andere bedrijven die ons hun product presenteerden: Slack – all in one bedrijfsvoering, Instart Logic, snellere webapplicatie voor desktop en mobile met omzeiling van ad blockers en Gigster, een onderneming van freelance techneuten die werkend vanuit USA, Azië en Europa binnen 72 uur complexe softwareproblemen in een bedrijf oplossen.
Foto: Silicon Valley van bovenaf door Patrick Nouhailler