Celeste Boddaert (Open Rotterdam): ‘Door dit boek realiseer je je hoeveel impact journalistiek kan hebben’
Nieuws | OnderzoeksjournalistiekOf je het nu las tijdens je studie, in de eerste jaren als journalist of toen je al een oude rot in het vak was: een goed journalistiek boek blijft je bij. In een korte serie vertellen journalisten over het boek dat hun blik op het vak veranderde. Celeste Boddaert is hoofdredacteur van Open Rotterdam. Haar favoriete journalistieke boek: Zij zei van Jodi Kantor en Megan Twohey (2019, Atlas Contact).
‘Ik hoorde over dit boek en wist meteen: dát moet ik lezen. Het gaat over het ontstaan van de #metoo-beweging en het journalistieke onderzoek van onder andere The New York Times, dat daaraan ten grondslag lag. Die beweging heeft echt iets veroorzaakt, wereldwijd, en is uit een enorm sterk journalistiek onderzoek voortgekomen. Hierdoor realiseer je je weer eens wat voor impact journalistiek kan hebben. Voordat ik ‘Zij zei’ las, wist ik eerlijk gezegd niet zoveel van het ontstaan van de #metoo-beweging. Ik ben journalistiek vooral lokaal betrokken en natuurlijk heb ik #metoo wel gevolgd, maar dat het allemaal op deze manier tot stand was gekomen: geen idee.
Doorzettingsvermogen
Zelf hadden de schrijvers niet verwacht dat de impact van hun werk zo groot zou zijn, merk je als je het leest. Ik heb enorme bewondering voor hun doorzettingsvermogen. Zo lees je bijvoorbeeld hoe ze allerlei eindjes uit hun research aan elkaar moeten knopen. Maar ook dat de aanhouder vaak wint, als het gaat om strikken van bronnen. In het begin hebben ze veel moeite om mensen on the record aan het woord te krijgen. Logisch. Dus ze investeren heel veel tijd in potentiële bronnen. ‘Wat nou als ik die spreek, en dan tegen de ander zeg dat zij meedoet’; op die manier proberen ze mensen over de streep te trekken.
Worstelen met bronnen
Ik herkende er af en toe wel dingen in. Zij werken in de schrijvende pers, ik vooral met video; toch worstel ik ook met de inzet van bronnen. We lopen er vaak tegenaan dat mensen niet in beeld willen of het moeilijk vinden hun verhaal te vertellen. Heel knap hoe Twohey en Kantor dit hebben aangepakt. Toch denk ik niet dat ik zo’n intensief onderzoek zou willen of kunnen doen. De dynamiek van de dagelijkse journalistiek, met meerdere dingen tegelijk bezig zijn; dat trekt me óók. In 2013 zijn zij begonnen met hun onderzoek en in 2017 werd het voor het eerst gepubliceerd, daar moet je veel geduld voor hebben. En je moet het kunnen betalen. Wij krijgen bij Open Rotterdam subsidie en daar ben ik superblij mee: daardoor kunnen we diepgravend onderzoek doen. Alleen is die subsidie voor een jaar en maak je afspraken over het aantal dossiers dat je maakt, er zit een publicatiedruk op. Terwijl Twohey en Kantor min of meer te horen kregen: duik er maar in en we zien wel wanneer je kunt publiceren.
Blij als je het kabinet laat vallen
Wat ik ook knap vind, is dat het boek bijna leest als een thriller. Op het einde bijvoorbeeld, als Harvey Weinstein nog probeert te voorkomen dat ze hun verhaal publiceren: je weet hoe het afloopt en tóch is het spannend. Dat komt natuurlijk omdat het hele goede schrijvers zijn. Het voelt absoluut niet als huiswerk. Een beetje zoals we hier Joris Luyendijk hebben, hij schrijft ook van die pageturners. Zijn boek ‘Het zijn net mensen’ is al uit 2006 en blijft geweldig, echt een klassieker. Impact-gewijs is ons journalistiek onderzoek vaak beperkter van schaal natuurlijk. In Nederland ben je al blij als je het kabinet laat vallen door misstanden aan te tonen. Het onderzoek naar de toeslagenaffaire, van Pieter Klein en Jan Kleinnijenhuis, vond ik ook erg knap gedaan. Dat greep me echt aan. Zijn zij al met een boek bezig? Dat zou gegarandeerd de nieuwe journalistieke bestseller worden.’