Dichterbij komen: communitybuilding in de journalistiek
Nieuws | NieuwsDichterbij komen, relevanter worden, lezers binden, de verslaggeving verbeteren. Communitybuilding wordt om verschillende redenen omarmd in de journalistiek. Bij sommige media is het zelfs een leidmotief. Nieuwe Journalistiek beschrijft hoe bij De Correspondent de interactie met het publiek fundamenteel is geworden.
Volgens aanhangers van communitybuilding is het niet goed dat journalisten op afstand van de doorsnee burger staan. Media moeten niet alleen aanleiding, maar ook organisator van gesprekken zijn. Communitybuilding onderscheidt zich van burgerjournalistiek en crowdsourcing in de zin dat het gaat om het opbouwen van duurzame verhoudingen. Tussen journalist en lezer, maar ook tussen lezers onderling.
Communitybuilding democratiseert de journalistiek
Betrokkenheid is het codewoord, vertelt Peter Staal van MemberFirst, een bedrijf in communitymanagement. “Als mensen zich niet betrokken voelen bij het journalistieke eindproduct, zullen ze geen energie in je steken. Het what’s in it for me-idee.” Staal volgt communitybuilding in de journalistiek met interesse. “Het werkt democratiserend. Onderwerpen worden diverser, doordat een grote groep mensen meedenkt. Het kan ook de kwaliteit verbeteren. Zie Wikipedia, dat extreem accuraat wordt doordat er zo veel mensen overheen gaan.”
1. Op sociale media
Hier en daar probeert men op sociale media gemeenschappen op poten te zetten. Zo organiseert persbureau Reuters ‘Twitter chats’ waarbij twitteraars en een panel van experts met elkaar in gesprek gaan. Bijvoorbeeld over het Zikavirus.
Maar communities op sociale media opbouwen vereist een enorm lange adem, weet Staal. “Het kan maanden tot jaren duren om daar een kritische massa op te bouwen. Het proces valt of staat bij regelmaat: dat mensen weten dat ze op bijvoorbeeld maandagavond 20.00 uur terecht kunnen in een gesprek op Twitter.”
Je publiek moet niet bang zijn dat hun kop eraf gaat als ze iets zeggen
Ook Facebook en zelfs Tumblr lenen zich voor discussies. Zo zet Mic, een nieuwscommunity voor jongeren, sterk in op Tumblr: een speciaal team jaagt discussies onder posts aan en modereert deze. Facebook en Tumblr zijn relatief afgeschermd, en volgens Staal vruchtbaarder dan het vluchtige Twitter. Zelf heeft hij vooral goede ervaringen met LinkedIn-groepen. “De gesprekken zijn daar inhoudelijk, omdat mensen zich professioneel willen profileren.”
Uiteindelijk is volgens Staal communitybuilding op éigen platformen een beter idee dan op sociale media. “Op je eigen platform heb je de werking in de hand. Jij bepaalt de regels.” Ook is een eigen platform beter af te schermen, en voelt het voor gebruikers veiliger. “Zorgen voor onderling vertrouwen en veiligheid is heel belangrijk. Je publiek moet niet bang zijn dat hun kop eraf gaat als ze iets zeggen.”
2. Op eigen platformen
Een eigen platform betekent in de praktijk vaak: een discussiesysteem onder artikelen. Het gaat dan om een soort 2.0-versies van reactieformulieren, die uit de gratie raken omdat ze vaak vooral (anoniem) gescheld en troll-gedrag uitlokken. In Nederland sloot Elsevier om deze reden onlangs zijn commentsectie.
Een volwaardig discussiesysteem is onder meer bij Gawker te vinden. Alle individuele gebruikers zijn moderator: ze kunnen reacties omhoog en omlaag stemmen en subdiscussies isoleren. In Nederland gaat Mindshakes een 2.0-systeem ontwikkelen. Ook Follow The Money zet in op “nieuwe mogelijkheden voor interactie”.
Waar is deze plek voor bedoeld, waar gaan we het over hebben?
Via slimme discussiesystemen kunnen communities groeien. “Het is wel belangrijk dat de regels van meet af aan duidelijk zijn. Regels scheppen verwachtingen en zorgen dat mensen zich committeren. Waarvoor is deze plek bedoeld, waar gaan we het over hebben?”, aldus Staal.
“Mensen komen samen rond een gemeenschappelijk iets: een interesse of een levenshouding. Reaguurders op GeenStijl hebben een bepaalde levenshouding die daar wordt vertolkt. Voor De Correspondent geldt hetzelfde. In eerste instantie komen mensen af op de inhoud. Maar het bezoek wordt pas een gewoonte als ze saamhorigheid ervaren.”
3. Rond een persoon
Soms is er maar één journalist voor nodig om een gemeenschap te laten groeien. Kijk naar Jersey Shore Hurricane News, het unieke verhaal van New Jersey-inwoner Justin Auciello, die in zijn eentje een volgersschare van meer dan 230.000 locals kreeg. Hij liet zich vanaf het begin leiden door hún input.
Auciello’s verhaal werpt de vraag op: liggen er mogelijkheden voor individuele redacteuren en, met name, freelancers? Staal aarzelt, maar ziet dat wat nu nog vaak ‘netwerken’ heten, steeds groter en nabijer worden. “Dat komt door digitale ontwikkelingen. Neem LinkedIn. Daar kan ik een vraag stellen aan mijn bijna duizend connecties, die zelf ook weer connecties hebben. Online netwerken van veel mensen die je iets gunnen bieden grote kansen.”
“Wat het verhaal van Auciello zo mooi maakt is dat het publiek bijdraagt aan zijn werk. Cocreatie werkt heel goed in de journalistiek. Mensen vinden het prettig dat ze invloed kunnen uitoefenen op berichtgeving. Ik moet ook denken aan StukTV, een groep YouTubers die de kijkers laat bepalen wat voor stunts ze uithalen. Inhoudelijk is het niet indrukwekkend, maar het principe werkt.”
Foto midden: Peter Staal