Jeroen Trommelen (nu nog Investico): ‘Grote kranten moeten deel winst terugpompen in journalistiek’
Nieuws | Onderzoeksjournalistiek‘Het is de leukste baan van de wereld.’ Het klinkt als een cliché, maar Jeroen Trommelen, hoofdredacteur van onderzoeksplatform Investico, meent het echt. En toch zwaait hij binnenkort af. Vóór zijn pensioen, over twee jaar, wil hij nog één keer iets anders doen. ‘Ik weet nog niet wát. Investico is een kleine organisatie, dus moet je als hoofdredacteur ook allerlei managementdingen doen en mede daardoor heb ik nog geen tijd gehad erover na te denken.’ Waar hij wel voortdurend over nadenkt is zijn vak: de onderzoeksjournalistiek. Hoe heeft de vertrekkend hoofdredacteur die zien veranderen?
‘De overheid steunt nu specifiek de onderzoeksjournalistiek; dat is één belangrijk verschil en eigenlijk een bijzondere situatie. Blijkbaar heeft ze ingezien dat onderzoeksjournalistiek essentieel is voor het functioneren van een volwaardige democratie. Heel mooi dat de overheid dit erkent. Dertig jaar geleden had ik het ondenkbaar geacht en had de journalistiek dat waarschijnlijk ook niet gewild.’
Waarom vinden journalisten overheidssteun nu wel oké?
Ik denk dat zo’n regeling destijds gezien zou zijn als onwenselijke inmenging in de journalistieke praktijk. Maar bij de regelingen van het Stimuleringsfonds en van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten blijkt een onafhankelijke tussenlaag voldoende verzekerd te zijn. Journalisten hebben ontdekt dat het niet eng hoeft te zijn.
Hoe voorkom je dat de aandacht voor onderzoeksjournalistiek tijdelijk is?
Fondsen zouden vooral initiatieven moeten steunen die gericht zijn op samenwerking. Media die in aanmerking willen komen voor subsidie, moeten bewijzen zelf ook te willen investeren in onderzoeksjournalistiek. Grote Nederlandse kranten bijvoorbeeld zijn niet noodlijdend, ze maken goede winst. In plaats van verder te bezuinigen, zouden de mediabedrijven een deel daarvan moeten terugpompen in diepgravende journalistiek. Je laat je een kerntaak liggen als je dat niet doet.
Zie je ook veranderingen binnen de onderzoeksjournalistiek zelf?
Het is vaker gezegd, samenwerkingen zijn veel gewoner geworden. Ruim voordat Investico werd opgericht hadden we binnen de Vereniging van Onderzoeksjournalisten het plan om een Nederlands model van Pro Publica te introduceren. We hebben er onderzoek naar laten doen, en toen bleek dat de media er geen trek in hadden. Men zag het voordeel niet. Dat is ingehaald door de realiteit. Door internationale samenwerkingen zoals bij ICIJ hebben media gezien dat het delen van informatie niet bedreigend hoeft te zijn.
Maar is het voor media niet ook belangrijk om te kunnen laten zien dat zij het nieuws hebben gebracht?
Het publiek weet meestal niet eens wie belangrijke nieuws als eerste heeft gebracht. Ik denk dat wanneer je een betalend abonnee vraagt waarvoor hij of zij wil betalen, dat niet de exclusiviteit is van het nieuws maar de garantie dat ze altijd kwalitatief hoogwaardige verhalen krijgen. Aan die kwaliteit moet de journalistiek nog werken. Het uitzoekwerk, de zorgvuldige verslaggeving, de tijd die je aan een verhaal besteedt; daar willen mensen voor betalen. Het snackfood; de snelle berichtjes, die zijn al gratis en zullen gratis blijven.
Moeten media zich dan alleen nog maar richten op onderzoeksjournalistiek?
Natuurlijk moeten we ook leuke reportages blijven maken zoals over de ijspret de afgelopen dagen. Maar je moet die formule niet loslaten op bijvoorbeeld de politiek. De essentie van onderzoek is dat je zelf een onderzoeksvraag opstelt in plaats van meedeint op de actualiteit of verslag doet van wat er gebeurt. Dat lukt je vaak niet in je eentje. Je hebt bijvoorbeeld een goede chef nodig die je daarvoor de ruimte geeft en samenwerking stimuleert. Onderzoeksjournalisten zijn niet beter, het is gewoon een andere expertise. Net als dat iemand anders een goede sportverslaggever is.
Is er ook iets verslechterd?
De mogelijkheid om informatie te achterhalen. Het is een opa-vertelt-verhaal, maar er is een tijd geweest waarin je op een ministerie werd doorverbonden met de deskundige ambtenaar die je vraag kon beantwoorden. Nu hebben we een Wet Openbaarheid van Bestuur die stelt dat alle overheidsinformatie openbaar is tenzij er een héél goede reden is om dat te weigeren. Een prima beginsel, maar de overheid gaat er spastisch mee om. Veel informatie moet steeds voor de poorten van de hel weg worden gesleept. Dat gebeurt door dezelfde overheid die onderzoeksjournalistiek wil stimuleren. Ik maak me daar echt zorgen over; ook omdat die geslotenheid het wantrouwen van burgers jegens de overheid voedt, en daarmee soms ook jegens de journalistiek.
Wat kan de journalistiek daartegen doen?
Blijven uitleggen dat wij er niet zijn om het systeem omver te gooien, maar om het te controleren en te corrigeren. Het helpt al om daarin transparant te zijn. We moeten laten zien hoe verhalen tot stand zijn gekomen en waarom ze zijn gemaakt.
Is die transparantie in de journalistiek nieuw?
Vroeger bij de Volkskrant hadden we de term ‘keukenverhalen’; daar zit de lezer niet op te wachten. Het idee was: het gerecht moet goed zijn, de lezer hoeft niet te weten hoe dat is bereid. Dat is veranderd. Lezers vinden het niet alleen leuk om te horen hoe het tot stand is gekomen; de journalistiek wordt er ook beter van. Als je van tevoren weet dat je je werkwijze moet uitleggen, werk je zorgvuldiger. De journalisten bij Investico weten dat ze ook een geannoteerde versie moeten maken, dus al tijdens het onderzoek houden ze bij waar ze dingen hebben gevonden. Daardoor hou je jezelf scherp.
Is er nog iets wat we van het vakgebied in het buitenland kunnen leren?
Tijdens de bestorming van het Capitool zag je hoe de New York Times meteen onderzoeksjournalisten en alle technieken konden inzetten om in kaart te brengen wie die relschoppers nou precies waren. Dat zou ik hier ook willen kunnen, bijvoorbeeld bij die avondklokrellen. Ik zou journalistieke massa willen kunnen organiseren om bij grote gebeurtenissen snel grondig onderzoek te doen. Geen onderzoek van twee maanden, maar met vereende krachten in twee weken. Investico is een kleine organisatie, ook wij hebben niet de capaciteit om er meteen tien man op te zetten. Meerdere collectieven samen zouden het misschien wel kunnen. Het zou geweldig zijn, hoewel ik ook wel weet dat dat voorlopig waarschijnlijk geen reëele wens is.
Foto: Jeroen Trommelen tijdens een avond over onderzoeksjournalistiek van het Stimuleringsfonds (A.M. Minnaard Fotografie)