Peter Vandermeersch: ‘We zijn als media te radicaal meegegaan in de coronamaatregelen’
Nieuws | DigitaalDe manier waarop de pers is omgegaan met de lockdown en andere maatregelen tegen het coronavirus is lang te schaapachtig geweest, vindt Peter Vandermeersch. Ook op NRC, de krant waarvan hij twee jaar geleden afscheid nam, is hij kritisch. Tegenwoordig werkt Vandermeersch vanuit Ierland als uitgever aan de digitale toekomst van Mediahuis. Hij deelt op verzoek zijn inzichten voor de komende jaren in de journalistiek. ‘Ik maak me zorgen over het gebrek aan nieuwe initiatieven.’
Heeft corona voor een digitale stroomversnelling gezorgd?
‘Dat ene COVID-jaar heeft ons misschien wel drie of vijf jaar vooruit geholpen in de tijd. Het is natuurlijk in stadia gegaan. In het begin van de pandemie dachten we: laat ons even strategie vergeten en ervoor zorgen dat de kranten kunnen verschijnen. Na twee maanden begonnen we te denken: we moeten zorgen dat we door die pandemie geen klap krijgen. Dus toen zijn we al onze vernieuwingen op digitaal vlak online gaan organiseren. Dat is lastig, maar het bleek heel succesvol.
Kosovaarse uitgevers hebben recent beslist om papieren kranten af te schaffen. Is dat iets wat u in Nederland en België ziet gebeuren?
‘Ik ben er echt van overtuigd dat we de komende jaren papieren producten houden op zaterdag en zondag. De rest van de week wordt de krant alleen nog digitaal aangeboden, vanaf 2025 of 2030. Een krant drukken en verspreiden kost bijna de helft van je omzet. Stel dat je die 40 procent niet hoeft uit te geven, dan komt er ineens veel budget vrij. Bovendien blijken mensen bereid te zijn om 200 à 300 euro te betalen voor een digitaal abonnement. Dat betekent dat je marge veel groter wordt, maar vooral ook dat je vrijgekomen budget kunt investeren in redacties. Dus hoe sneller we van papier verlost zijn, hoe beter.’
Hoe verloopt die digitale transitie in Ierland?
‘In Ierland moet die digitale omslag de komende jaren echt nog gemaakt worden. Vandaar dat ik in het begin van mijn tijd hier een aantal hoofdredacteuren heb vervangen. Die zaten nog gevangen in een papieren structuur. Aan de andere kant verdienen we nog altijd veel geld aan de verkoop van papieren kranten.’
De journalistiek zit nog steeds in een soort survival mode door dalende verkoopcijfers, toch?
‘Ik ben positiever over de journalistiek dan tien jaar geleden. Het internet bracht paniek en we dachten allemaal dat de Buzzfeeds van deze wereld ons vak zouden overnemen. In 2014 publiceerde de New York Times een gitzwart rapport. De algemene teneur: we zijn gewoon niet goed genoeg. En kijk nu, die krant verkocht nog nooit zoveel abonnementen. Ook de Ierse kranten zijn er nu beter aan toe. We verkochten voor het eerst in 18 jaar meer kranten dan het jaar daarvoor. Dat stemt hoopvol.’
Tegelijk wordt de concurrentie harder en internationaler.
‘Klopt. Als we de ochtendvergadering hadden bij De Standaard of bij NRC, dan lagen daar De Morgen, Het Laatste Nieuws, De Volkskrant. Nu vergelijken we ons met Le Monde, de Frankfurter Algemeine en The Guardian, want onze lezer doet dat ook. De lat ligt hoger en de concurrentie is harder, maar ik vind dat een goede zaak.’
Hoe vindt u dat de Ierse media hebben bericht over de pandemie?
‘Over het algemeen op een correcte manier. De Ierse publieke omroep is wel heel lang een soort master’s voice geweest. Elke avond zat er een redacteur aan tafel van het belangrijkste nieuwsprogramma, hij leek wel een woordvoerder van de regering. En ik moet zeggen: in mindere mate hadden veel kranten dat ook. Ik heb verschillende keren met de hoofdredacteuren besproken hoe schaapachtig de pers meeging met alle maatregelen en de lockdown.’
Waar ligt dat aan, denkt u?
‘De nieuwigheid van zo’n virus speelt natuurlijk mee. Die eerste beelden van Italië en China waren schrikbarend. Daarnaast denk ik dat de kennis van geneeskunde op redacties te beperkt is. Je bent in feite afhankelijk van de virologen en dat zorgt ervoor dat vaak dezelfde stemmen aan het woord komen. Tegelijk leeft er een grote verantwoordelijkheidszin op redacties doordat er mensen sterven. Toch vind ik dat we die ‘ja, maar’ te weinig hebben gehoord. Ik denk dat we als media te radicaal zijn meegegaan in die maatregelen. NRC schreef op een gegeven moment in een commentaar dat een avondklok in Nederland gerechtvaardigd was. Ik dacht echt: ‘Is dit de liberale krant van Nederland?’’
DPG Media en Mediahuis lijven steeds meer titels in. Leidt die verhoogde marktconcentratie niet tot een verschraling van het medialandschap?
‘Ik ben daar natuurlijk gekleurd in, want ik voer deels die overnames door. Er is nostalgie naar de tijd toen verschillende kleine redacties journalisten naar de Tweede Kamer stuurden. Die zaten dan letterlijk naast elkaar op de perstribune om quasi hetzelfde op te tekenen. Is het dan niet beter om een journalist te sturen die het artikel aanlevert voor de verschillende redacties? Bij Mediahuis hebben we dat doorgevoerd, en we hebben gemerkt dat de kwaliteit daar in de meeste gevallen niet onder lijdt. Waar ik me meer zorgen over maak is het gebrek aan nieuwe initiatieven. Toen ik in de jaren ‘80 begon, waren de spelers dezelfde als nu. Je hebt natuurlijk initiatieven als De Correspondent en Follow the Money, maar die bestaan in de marge. Soms vraag ik mij af: waarom is er niet een soort Tesla van de pers? Een titel die op de markt komt en die de hele sector ter discussie gaat stellen?’
Foto: David Conachy