© Jack Tummers

Rens van de Plas: ‘In het gezellige Brabant mag meer met de deuren worden gesmeten’

Nieuws | Medialandschap

De Brabantse onderzoeksjournalist Rens van de Plas is niet bang om een grote broek aan te trekken. Hij vindt dat er in zijn provincie te weinig onderzoek wordt gedaan, dus richtte hij zelf maar een platform op: Woeste Grond.  

‘Op dit moment werken verschillende freelance journalisten en studenten journalistiek aan de beste journalistiek die Brabant nooit gezien heeft,’ staat er in het missionstatement op de website van Woeste Grond.  

Die woorden komen uit de koker van de Tilburger Rens van de Plas (26). Hij studeerde twee jaar geleden af aan de Fontys Hogeschool voor Journalistiek. Tijdens de pandemie schreef hij zijn eerste onderzoeksverhaal. ‘Ik stuitte op het fenomeen van online uitvaarten. Bij toeval kwam er zo’n video van een uitvaart in mijn feed. Het viel me op dat die er vaak maanden op bleven staan en dacht: dat zullen niet alle nabestaanden beseffen. Al met al vond ik wel 212 uitvaartdiensten. Dit is het werk dat ik wil doen, dacht ik. Niet vluchtig een quote halen, maar iets uitzoeken.’   

Behalve voor Woeste Grond werkt hij op dit moment aan een project voor Tubantia en De Gelderlander, waar hij de verborgen kosten van gemeenten en provincies onderzoekt. Ook is hij deelnemer van de SVDJ Incubator, een innovatietraject waar journalisten werken aan oplossingen voor problemen binnen het vakgebied. Hij begon Woeste Grond vorig jaar juni. De meeste verhalen schrijft hij zelf, af en toe werkt hij samen met andere freelance journalisten. 

¬ Rens van de Plas. Foto: Jack Tummers.

‘De beste journalistiek die Brabant nooit gezien heeft’, hoe zit dat? 

‘Kijk, als je nieuws wilt, dan ben je in Brabant prima voorzien. Maar op het gebied van onderzoek vind ik dat Brabant een beetje achterblijft. De regionale kranten en Omroep Brabant hebben bij elkaar zes onderzoeksjournalisten in dienst. Op een provincie van 2,6 miljoen mensen vind ik dat weinig, en de output valt ook tegen. Ik heb een tijdje meegedraaid bij De Limburger, daar hebben ze een enorme drive om onderzoeksverhalen te maken. Zij willen eigenlijk elk jaar een Tegel winnen. In Brabant mis ik die profilering. Vandaar dat ik besloot: ik ga kijken of ik een lokaal onderzoeksplatform van de grond kan krijgen.’ 

De kern van onderzoeksjournalistiek is dat je niet wacht tot zich iets aandient, maar actief op zoek gaat naar verhalen

Wat laten de onderzoeksjournalisten in Brabant liggen, volgens jou?  

‘Ik vind vooral dat de onderzoeksjournalistiek in onze regio radicaler mag. De kern van onderzoeksjournalistiek is volgens mij dat je niet wacht tot zich iets aandient, maar actief op zoek gaat naar verhalen. Ik wil niet zeggen dat de onderzoeksjournalisten in de regio dat altijd doen, maar vaak valt me op dat een onderzoek is te herleiden tot het moment dat een journalist een flyer in de bus kreeg. Terwijl ik denk dat het vaak meer waarde heeft om uit te gaan van je eigen nieuwsgierigheid, van wat je opvalt.’  

Wat bedoel je met radicaal? 

‘Bijvoorbeeld dat je jezelf als journalist in een verhaal mengt. Een manier om dat te doen is door undercover te gaan. Daarmee zoek je het randje op van wat kan en niet kan, maar het kan veel opleveren. Met radicaal bedoel ik ook dat je als journalist pal staat voor de plek waar je woont en werkt, en opkomt voor burgers. Wij hebben bijvoorbeeld eens soep aan voorbijgangers uitgedeeld, en in het kader van een verhaal over bankjes in de stad – die zijn er steeds minder – hebben we zelf ergens een bankje neergezet.’  

Bij ‘radicaal’ dacht ik ook aan een meer activistische vorm van journalistiek. Hoever wil je gaan met dat opkomen voor burgers? 

‘Dat weet ik nog niet precies. De kern is voor ons dat zulke acties door onszelf moeten zijn ingegeven. Ik zie niet voor me dat we ons aansluiten bij een politieke organisatie. Maar stel dat de gemeente Tilburg graag wil dat de opkomst voor de verkiezingen hoger wordt, dan kunnen wij daar misschien wel iets aan bijdragen. Als er meer mensen gaan stemmen is dat hoe dan ook goed voor de lokale democratie.’ 

Hoe financier je jullie verhalen nu?  

Woeste Grond heeft een klein aantal leden – die noemen we fans, dat klinkt gezelliger. Het zijn er nu nog maar 15 of zo, maar later dit jaar komt er een campagne online waarmee ik hopelijk 250 fans binnenhaal. Dan hebben we een budget waarmee we uit de voeten kunnen. Tot nu toe financieren we verhalen grotendeels met geld van fondsen. Het Tilburgs Mediafonds bijvoorbeeld, maar we kijken ook wel naar fondsen van buiten de journalistiek die bijvoorbeeld verhalen over architectuur of kunst kunnen stimuleren. Met steun van het Tilburgs Mediafonds heb ik bijvoorbeeld een serie verhalen over lokale kunst gemaakt. Die subsidies heb ik voorlopig ook nodig om anderen te kunnen verleiden een verhaal voor Woeste Grond te maken.’   

Welke media zijn je voorbeelden? 

‘Ik vind Apache in België heel goed. Als je het hebt over actief op zoek gaan naar verhalen: dat kunnen ze daar als geen ander. Ze schreven bijvoorbeeld eens over een prestigieus kunstwerk dat tijdens het cultuurjaar 2002 in Brugge was geplaatst en op een gegeven moment op een parkeerplaats buiten de stad belandde. Dat was een van de journalisten opgevallen. Dat zijn de verhalen waarvoor je abonnee wordt. De Edese Vos zit ook heel stevig in de race. Bij hen ben ik langs geweest in de oriënterende fase voor Woeste Grond. Zij schrijven regelmatig dingen op waarvan ze weten dat ze er gezeik mee krijgen. Daar kan ik nog wat van leren. In het gezellige Brabant mag ook wel wat meer met de deuren worden gesmeten.’ 

In steeds meer plaatsen en regio’s denken mensen: de klassieke partijen bieden niet wat ik zoek, ik ga het zelf wel opzetten

Ik heb het idee dat er een nieuwe journalistiek op komst is. In steeds meer plaatsen en regio’s denken mensen: de klassieke partijen bieden niet wat ik zoek, ik ga het zelf wel opzetten. Wat Rens Blom doet in Castricum, met zijn wekelijkse nieuwsbrief, vind ik daar ook een voorbeeld van.’  

Wat is de gemene deler, denk je? Wat wordt er gemist? 

‘Vaak is het onvrede met de lokale nieuwsbladen, denk ik – dat er heel veel over een plaats of gemeente te vertellen valt, maar de journalisten van de krant of de omroep maar beperkte ruimte of zendtijd hebben om er aandacht aan te besteden.’   

Hoe gaat het over twee jaar met Woeste Grond?  

‘Dan hoop ik dat we ons kunnen meten met de grote Brabantse kranten en Omroep Brabant, dus dat wij een derde podium zijn voor journalistieke verhalen, en dat we goed zijn ingebed in de Brabantse samenleving. Hopelijk is er dan een groep journalisten die structureel meewerkt. En ik hoop dat we dan minstens 500 fans hebben. Dan hebben we de subsidies niet of nauwelijks meer nodig en dat vind ik de netste manier. Dan bestaan we puur van het geld van mensen die ons er echt voor willen betalen.’ 

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.