Zo overwin je belangst: ‘Wat is het ergste dat je kan gebeuren?’
Nieuws | Op de werkvloerEen telefoongesprek levert vaak meer informatie op dan een mail of appje, en het gaat veel sneller. Maar veel beginnende journalisten vinden bellen eng. Hoe word je een zelfverzekerde beller, en wat is de manier om zoveel mogelijk informatie uit dat telefoontje te halen? Het slot van een drieluik over journalistieke vaardigheden.
‘Ik weet nog heel goed dat ik in mijn eerste jaar met trillende handjes aan de telefoon zat,’ zegt Kaylin Cligge, net afgestudeerd aan de Fontys Hogeschool voor Journalistiek. Die angst kwam vooral voort uit onzekerheid, denkt ze. ‘Bang om nee te horen, afgewezen te worden. Ik dacht, ik ben maar een eerstejaarsstudent, waarom zou iemand mij te woord staan?’
Irrationele angst
Van die angst is niet veel meer over. Samen met medestudent Nudrat Tahir geeft Cligge de cursus Mij niet bellen aan eerstejaarsstudenten om hen over hun belangst heen te helpen. ‘De angst voor bellen is heel irrationeel,’ zegt Cligge. ‘Wat is het ergste dat er kan gebeuren? Het is niet levensbedreigend. Hooguit zegt iemand nee.’ Toch heeft 38 procent van de twintigers belangst, tegenover slechts 15 procent van oudere generaties. Hoe komt dat?
Je dringt iemands tijd binnen, en misschien zit die persoon helemaal niet op je te wachten
Marije van Braak, universitair docent Taal en Educatie aan de Universiteit Utrecht
Marije van Braak, universitair docent Taal en Educatie aan de Universiteit Utrecht, legt uit: ‘Bellen is in vergelijking met andere manieren om iemand te bereiken relatief face threatening – een term uit de conversatieanalyse. Je dringt iemands tijd binnen, en misschien zit die persoon helemaal niet op je te wachten.’ Daar komt bij dat er tegenwoordig veel alternatieven zijn: mail, WhatsApp, sociale media. ‘Doordat mensen minder vaak bellen, voelt het ongemakkelijker. Vroeger was bellen het belangrijkste middel om iemand te bereiken.’
Naam vergeten
Doordat jongeren minder bellen, voelt het begin van een gesprek onwennig aan. Dat merken Cligge en Tahir ook tijdens hun trainingen. ‘Sommige studenten vergeten in de spanning hun naam te zeggen of uit te leggen waar ze voor bellen,’ zegt Cligge. In de training werken ze met ‘paspoortjes’ van verschillende bronnen: een woordvoerder, een baliemedewerker, een wetenschapper. De studenten krijgen een nieuwsaanleiding en moeten die persoon daadwerkelijk bellen. Vier van de vijf bronnen worden gespeeld door docenten, maar één is echt. De studenten weten niet welke.
‘De docenten maken het niet te makkelijk,’ zegt Cligge. ‘Soms beginnen ze meteen te ratelen over hun onderzoek of zeggen ze dat de student beter een mail kan sturen. Dan is het aan de student om toch een interviewafspraak te maken.’ Het oefenen in een veilige omgeving helpt. ‘We geven ze wat houvast met de theorie, maar daarna moeten ze het gewoon doen.’
Beller is sneller
Ook ervaren journalisten hingen ooit met knikkende knieën aan de telefoon. Anniek van den Brand, inmiddels 35 jaar journalist en beltrainer bij Campus DPG, herinnert zich hoe ongemakkelijk ze zich vroeger voelde. ‘Ik vond het spannend om op de redactie te bellen, waar anderen konden meeluisteren en misschien dachten: wat een stuntel is die Anniek. Ik vond het ook lastig dat ik de ander niet kon zien, want ik leid veel af uit gezichtsuitdrukkingen. Als je belt, mis je een hoop informatie.’ Ook de angst om niet goed uit haar woorden te komen en de druk om de juiste vragen te stellen maakten bellen spannend. ‘Je spreekt namens een organisatie, dus als jij afgaat, gaat de hele krant af.’
Uiteindelijk is iedereen op de redactie met zijn eigen ding bezig, ze letten helemaal niet op jou
Anniek van den Brand, journalist en beltrainer
Gelukkig is ze eroverheen gekomen, want ze had niet zonder deze vaardigheid gekund. ‘Het is uiteindelijk toch de snelste manier om informatie te krijgen. Een onderwerp is vaak actueel, je moet vandaag weten hoe het zit of een quote regelen voor een artikel dat morgen verschijnt. Mailen kost te veel tijd. En uiteindelijk is iedereen op de redactie met zijn eigen ding bezig, ze letten helemaal niet op hoe jij aan het bellen bent.’
Veel jonge journalisten volgen de training van Van den Brand, maar ook ervaren mensen die nog steeds tegen bellen opzien. ‘Er deed een keer een man mee die al 35 jaar journalist was en zichzelf een manier om te bellen had aangeleerd, maar het nog steeds niet graag deed. Hij zei: “Als ik hier één tip kan opdoen die het makkelijker maakt, is dat voor mij heel waardevol.” Die kwetsbaarheid vond ik heel bijzonder, die is geen vanzelfsprekendheid in de journalistiek. Veel mensen denken dat als je als journalist belt, je je persoonlijkheid naast je neerleggen, maar dan versmal je juist je eigen kracht.’
Frogs for breakfast
Wat kun je doen om bellen gemakkelijker te maken? Volgens communicatie-expert Van Braak helpt een goede voorbereiding. ‘Maak een klein scriptje voor jezelf met verschillende routes, zodat je weet wat je doet als iemand toehapt of juist afhoudt.’ Ook oefenen met iemand die je kent, zoals een vriend of familielid, kan helpen om de opening en afronding van een gesprek vloeiender te laten verlopen. En het is volgens haar belangrijk om stiltes tijdens het gesprek niet te schuwen. ‘We hebben de neiging om stiltes op te vullen, maar als je even wacht, voelt de ander zich vaak geroepen om juist door te praten,’ zegt Van Braak.
Volgens Van den Brand is de belangrijkste les dat je bellen niet moet uitstellen, maar juist als eerste op de dag moet doen. ‘Eat your frogs for breakfast,’ zegt ze. Maar hoe zorg je ervoor dat je ook de juiste informatie uit een telefoontje haalt als je eenmaal over de drempel om te bellen heen bent gestapt? ‘Een effectieve techniek is LSD: luisteren, samenvatten en doorvragen’, zegt Van den Brand. ‘Als je zegt “Ik probeer het even in mijn eigen woorden te zeggen, heb ik het zo goed begrepen?” houd je de regie over het gesprek en laat je zien dat je echt luistert.’ Het expliciet benoemen van wat je voelt of doet kan helpen wat ruimte in het gesprek te creëren. ‘Je kunt bijvoorbeeld even zeggen: “Ik val even stil omdat ik meeschrijf,” of, als een expert heel erg in jargon praat: “Ik ben niet helemaal thuis in dit vakgebied, kunt u mij dat stap voor stap uitleggen?”
Wat voor mij een eye-opener was: mensen vinden het heerlijk om over zichzelf te praten
Kaylin Cligge, belangst-trainer
Een andere tip die heel belangrijk is volgens Van den Brand, is om emoties niet te negeren, maar juist te benoemen. ‘Emoties komen van rechts. Dat betekent dat ze altijd voorgaan.’ Als iemand boos of geïrriteerd klinkt, heeft het geen zin om daaroverheen te praten of meteen naar je volgende vraag te gaan. In die emotie zit vaak heel veel informatie. Benoem wat je hoort: “Ik merk dat u boos bent, klopt dat?” of “Dit onderwerp raakt u, wilt u daar meer over vertellen?” Bellen draait vooral om durven benoemen.’
Helemaal verdwijnen zal belangst misschien nooit, maar hoe vaker je belt, hoe makkelijker het wordt. Uiteindelijk is er volgens Cligge, Van Braak en Van den Brand dus maar één remedie: de telefoon pakken en het gewoon doen. ‘En wat voor mij echt een eye-opener was,’ zegt Cligge, ‘is dat mensen het heerlijk vinden om over zichzelf te praten. Je verleent ze door ze te bellen dus eigenlijk een gunst.’