Coen Verbraak: 'Interviewen is samen de tango dansen, maar jij leidt'

Nieuws |
  • Redactie
  • 02 oktober 2017
  • 1288 woorden , 6 min. lezen

[vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]Als Coen Verbraak (1965) praat over hoe hij zich ontwikkelde als journalist, gaat het gesprek al snel over Joop van Tijn, oud-hoofdredacteur van Vrij Nederland. “Ik vroeg hem of hij mij wilde vertellen hoe ik zo goed kon worden als hij. Hij nodigde me uit om naar Amsterdam te komen, en trok een halve middag uit om met me te praten. Toen ik vertelde dat ik al stukjes schreef voor een huis-aan-huisblaadje dat in Roden verscheen, zei hij: ‘Nou, die wil ik dan wel eens lezen’. Ik stuurde mijn stukken naar hem op en kreeg ze geredigeerd terug. Dat vond ik heel normaal, ik zag mezelf als een collega van hem.”

Toen Joop van Tijn doodging realiseerde ik me dat ik mijn stukken altijd voor hem had geschreven

Het contact met Van Tijn zorgde niet automatisch voor een ingang bij het weekblad. “Ik moest het zelf afdwingen. Mijn eerste stuk stond in Vrij Nederland toen hij op vakantie was, een interview met Seth Gaaikema. Eenmaal terug was Van Tijn verbaasd dat ik erin stond. Hij noemde het stuk ‘wel aardig’. Hij hield me echt af, ik moest laten zien dat ik het kon.”
De journalist was een mentor voor Verbraak. “Maar dat is ook een nadeel hoor. Hij ging dood toen ik dertig was en toen realiseerde ik me dat ik mijn stukken altijd voor hem had geschreven. Ik wilde altijd weten wat hij ervan vond. En toen hij weg was dacht ik, ja en nu dan?”
Wat zijn volgens jou de belangrijkste eigenschappen die een journalist moet hebben?
“Een tomeloze nieuwsgierigheid naar hoe de wereld in elkaar zit. Willen weten hoe de bakker zijn bonbons maakt, hoe een generaal over oorlog denkt. Ik ben 52 en vind het nog altijd leuk als ik naar iemand toe ga. De hele weg er naartoe denk ik: hoe zal het gaan, wat zal ie vertellen. Daar moet je je op blijven verheugen. Al weet ik wel dat ik een luxepaard ben geworden en bijna altijd mijn eigen onderwerpen mag uitzoeken. Ik heb zelden corvee moeten doen.”

Natuurlijk begin je met na-apen. Ik heb ook Bibeb nagedaan, zoals heel veel andere mensen

Verbraak doet van alles tegelijk. De dertiende serie van ‘Kijken in de Ziel’ was deze zomer op tv, hij is vaste invaller bij ‘Met het oog op morgen’ en ‘Kunststof’. En dan zijn er nog de vele artikelen die hij schrijft voor kranten en bladen. ”Het loopt allemaal door elkaar heen. De krant heeft er geen boodschap aan dat jij druk bent met televisie. En omgekeerd. Ik maak lange weken en werk 70/80 uur per week. Ik ben ook gescheiden inmiddels, dat is zeker een gevolg van mijn werk. Te veel en te vaak werken.”
Kijken naar andere interviewers is belangrijk, zegt hij. Dat helpt je een eigen smaak te ontwikkelen. “Wat vind ik mooi, wat past bij mij en wat kan ik. Natuurlijk begin je met na-apen. Ik heb ook Bibeb nagedaan, zoals heel veel andere mensen. Pas op mijn dertigste vond ik mijn eigen stijl. Ik vond mezelf voor die tijd heel goed, maar vanaf dat moment dacht ik: is dat eigenlijk wel zo?”
Grappig dat je vroeger veel meer zelfvertrouwen had dan op je dertigste.
“Ik zou op die leeftijd nooit een brief aan Joop van Tijn hebben geschreven. Daar moet je ook een soort jeugdige overmoed voor hebben. Ik dacht destijds echt: het is ook leuk voor hem dat hij mij kent. Dat ik het dúrfde te denken. Later ben ik dat contact tussen ons op waarde gaan schatten.”
Soms vroeg hij Van Tijn naar diens mening over een pas geschreven stuk. “Dan zei hij: ‘ik vond het wel aardig’. Dus vroeg ik: hoe kan ik het beter maken? En dan reageerde hij met: ‘ouder worden’. Daar werd ik hels om, ik vond het een lullig antwoord. Een dooddoener. Maar nu snap ik dat. Je levenservaring is je klankkast, je referentiekader. Dat krijg je door dingen mee te maken, door te ervaren hoe andere mensen het leven zien. Empathie is zo’n belangrijk instrument in ons vak. Je moet je instrumentarium scherpen door het te gebruiken. Je moet het aan het leven scherpen.”
Je zei eerder dat een goede voorbereiding voor jou belangrijk is. Gebeurt het weleens dat je tijdens een gesprek merkt dat je toch niet genoeg hebt gedaan?
“Oh zeker, maar die voorbereiding moet het ook niet dichttimmeren. Je moet je volzuigen en het daarna weer loslaten. Dan zit het in je hoofd, je kan er doorheen bladeren. Ik maak een opzet voor het gesprek, bedenk over welke onderwerpen ik het wil hebben. Wat wil ik weten? Maar daar moet je zeker flexibel in zijn.”
Weet je altijd van tevoren waar je naar op zoek gaat?
“Je bedenkt vooraf: wat is belangrijk voor het verhaal? Wat wil ik weten? Als je daar niet over na hebt gedacht, dan is het een wonder als je ergens mee thuis komt. En je moet het dan ook weer helemaal overboord durven zetten als het gesprek anders loopt dan gedacht. Die voorbereiding is trouwens ook het leven. Veel lezen, naar een museum gaan, reizen. Dat is ook belangrijk.”
Wat voor dingen kunnen er gebeuren waardoor je uiteindelijk niet tevreden bent over een stuk of aflevering?
“Het heeft vaak te maken met onvoldoende concentratie. Je moet meer dan honderd procent in een gesprek zitten. Dat kan ik heel goed. Maar soms raak je afgeleid en word je minder scherp. Als je dat tijdig ziet kun je het zelf weer corrigeren. Het is goed om met een helikopterview jezelf aan het werk te zien.”
De regie houden is belangrijk, zegt Verbraak. “Als interviewer weet je waar je naartoe wilt, jij bepaalt. Ook als een gesprek uit de hand loopt. Dan staat het zweet bij mij in de handen, maar ik ben over het onderwerp begonnen en moet weten hoe ik het oplos. Dat is ook een kwestie van vaak doen.”
Als het hem niet lukt om grip te krijgen op het gesprek, dan benoemt hij dat. “Dat durfde ik vroeger niet, maar nu zeg ik: ik merk dat je gespannen bent, of er geen zin in hebt. Wat is er aan de hand? Maar soms moet je die vraag ook aan jezelf stellen. Waarom haal je niet het niveau?”
Uiteindelijk moet je er als interviewer van overtuigd zijn dat je het kunt, benadrukt Verbraak. “Je moet naar iemand toe gaan en denken: ik ga eens een heel goed gesprek met deze persoon hebben. Hoe oud je ook bent, mensen voelen dat meteen. Je hebt een plan en weet waar je voor komt. Je moet ze op een vriendelijke manier in de houdgreep nemen. Samen de tango dansen, maar jij leidt. En soms dans je ook de horlepiep, dan was het niet zoveel.”
Foto Coen Verbraak door Heleen Klop [/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_column_text]

Jonge hond ontmoet oude rot

Wat kan een beginnend journalist anno 2017 leren van een oude rot in het vak? Jonge verslaggevers interviewen hun journalistieke voorbeeld.
In deel 5 ontmoet freelance journalist Meike Bergwerff (NRC Online, interviewblog Verse Overpeinzingen) freelance journalist en programmamaker Coen Verbraak (Kijken in de Ziel, Wij willen leven! – 40 jaar na de Molukse Kaping).[/vc_column_text][vc_single_image image=”13085″ img_size=”medium”][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Lees ook de eerdere afleveringen in deze serie:

Hans Jaap Melissen: ‘De oorlog hanteren is makkelijker in de oorlog dan thuis
Bas Haan: ‘Snoeiharde nonsens moet je snoeiharde nonsens noemen’
Sjoerd Mossou: ‘Je moet met verbazing naar de voetbalwereld blijven kijken’
Minka Nijhuis: ‘Buitenlandjournalisten moeten meer voor hun vak opkomen’[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.