Journalistiek die nieuwkomers op weg helpt: ‘Binnen een paar dagen hadden we een Oekraïense redacteur gevonden en Victoria Koblenko gestrikt’

Nieuws | Journalistiek en maatschappij
  • Sara Madou
  • 23 juni 2022
  • 1480 woorden , 7 min. lezen

Van De Telegraaf tot NRC, van SBS tot Human: in principe zijn er media voor iedereen. Maar wat als je de Nederlandse taal niet spreekt? Initiatieven als de podcast Ukrayina richten zich op vluchtelingen en andere nieuwkomers. ‘Hoe langer mensen meedraaien in de Nederlandse maatschappij, hoe meer behoefte ze eraan hebben om bijgepraat te worden over belangrijke onderwerpen in de samenleving.’

Hoe werkt het openbaar vervoer in Nederland? Wat moet je doen om een BSN-nummer aan te vragen? Wat ís een BSN-nummer eigenlijk? In de podcast Ukrayina komen dit soort vragen en nog veel meer praktische kwesties aan bod. Presentatrice Victoria Koblenko spreekt Russisch en Oekraïens in de uitzendingen, die volledig gericht zijn op mensen uit deze regio die (sinds kort) in Nederland verblijven vanwege de oorlog. Een soort servicejournalistiek, opgezet en uitgevoerd door BNR.

Stefan de Vries is journalist/correspondent voor BNR (en onder andere de BBC), hij nam het initiatief voor Ukrayina: ‘Op het moment dat de oorlog begon wilde ik, net als veel andere mensen, graag iets doen voor de vluchtelingen. Ze in huis nemen was geen optie, ik woon klein. Daarnaast geloof ik dat hulp bieden het beste werkt als je dicht bij jezelf blijft, dus toen ben ik gaan kijken of we een programma konden maken voor Oekraïners die in Nederland terecht waren gekomen. Ik stelde het voor aan de hoofdredactie van BNR en zij waren meteen enthousiast. Binnen een paar dagen hadden we budget, een redacteur uit het land zelf en Victoria als presentatrice gestrikt.’

Cultuurschok

Na 22 jaar als correspondent in Parijs keerde De Vries in 2020 terug naar Nederland. Een cultuurschok: ‘Nederland is best een gek land als je er lang niet hebt gewoond. Ik was vergeten hoe bot we als volk kunnen zijn, maar ook dingen als je kinderen een lunchbox meegeven naar de naschoolse opvang. Of het feit dat we zo’n beetje het enige land zijn waar alle gezondheidszorg via de huisarts wordt geregeld; je moet het maar net weten.’

De Vries vond het essentieel dat er een Oekraïense journalist in het team van Ukrayina zou plaatsnemen. ‘Haar vonden we uiteindelijk via via.  Juliia Hurshal brengt verslag uit over en spreekt met mede-Oekraïners in Nederland en alleen al het feit dat we haar een baan hebben kunnen aanbieden, terwijl ze hier pas net was, maakt het voor mij al de moeite waard.’ Omdat ook de werkcultuur anders is, was het voor Hurshal even wennen. De Vries: ‘Ze was gewend aan duidelijke hiërarchie, waarbij de baas aanwijzingen geeft die jij dan uitvoert. Hier gaan we meer uit van eigen initiatief, dus daar moesten we haar toe motiveren. Dat je gewoon kan zeggen wat je denkt, ook tegen je leidinggevende, is voor Oekraïense redacteuren niet vanzelfsprekend.’

Zelf kan ik de uitzendingen grotendeels niet eens verstaan, maar dat hoeft ook niet, ik vertrouw de rest volledig

Juliia is de enige die in dienst is, de rest doet zijn of haar werk vrijwillig, van redactie tot montage en vormgeving. Iedere week is er een nieuwe uitzending over een ander onderwerp, inclusief een persoonlijk verhaal van een vluchteling. Luisteraars kunnen tips geven of vragen stellen. Inmiddels zijn er zo’n 5000 luisteraars per uitzending. Maar de Vries is er eerlijk over: hij ziet er zelf niet zozeer een journalistieke uitdaging in, zijn insteek was meer humanitair: ‘Hoe kun je journalistiek gebruiken voor een menselijk project? Zelf spreek ik geen Oekraïens, dus ik kan de uitzendingen grotendeels niet eens verstaan: we wisselen soms af met het Engels. Maar dat hoeft ook niet: ik vertrouw de rest volledig.’

Groot bereik

Een ander initiatief voor nieuwkomers, dat al sinds 2016 bestaat, is Net in Nederland. Dit online platform van de NPO wordt grotendeels door nieuwe Nederlands gemaakt, in het Nederlands en het Arabisch. De taalkeuze werd ingegeven door de komst van grote groepen Syrische vluchtelingen in 2016. Madelon Stokman, eindredacteur en projectleider: ‘De basis van Net in Nederland is dat een groot deel van de redactie bestaat uit nieuwkomers. Zij weten het beste waar behoefte aan is en hoe we dit moeten brengen om een zo groot mogelijke groep mensen te bereiken. Daarom kiezen we ook voor Arabisch als voertaal: we zijn geen taalcursus, al is het fijn als men bijvoorbeeld iets van het Nederlands opsteekt via video’s, die ondertiteld worden.’

Sinds kort worden programma’s als het Klokhuis en School TV ondertiteld in het Oekraïens, die worden door Oekraïners veel gedeeld

In artikelen, op YouTube, sociale media en in een wekelijks tv-programma krijg je volgens de makers de kern mee van wat je over Nederland zou moeten weten om hier goed te kunnen aarden. De doelgroep is tweeledig: enerzijds is Net in Nederland gericht op mensen die er net zijn, en die met vragen zitten als: hoe werkt het basisonderwijs? Wat zijn typische Nederlandse gewoonten? Maar het is er ook voor degenen die hier al langer verblijven. Stokman: ‘We gaan in onze communicatie uit van mensen die een verblijfsstatus hebben, maar er is veel verschil in hun onderlinge vragen en interesses. Hoe langer ze meedraaien in de Nederlandse maatschappij, hoe meer behoefte ze eraan hebben om bijgepraat te worden over belangrijke onderwerpen in de samenleving, op een voor hen passende manier. Momenteel is dat bijvoorbeeld de wooncrisis.’

Een team met mensen uit Syrië, Egypte en Iran maakt de content; mensen die journalistieke ervaring opdeden voordat ze in Nederland woonden. Het is de bedoeling dat de betaalde redacteuren ieder jaar doorstromen naar een andere plek in de journalistiek. Maar zo’n functie blijft nooit lang openstaan, volgens Stokman: ‘We hebben inmiddels een groot bereik, vooral op Facebook met zo’n 50.000 volgers, wat anders is dan bij andere media. Zetten we daar een vacature op, dan gaat het razendsnel. Er is sowieso veel interactie onderling, onze posts worden veel gedeeld en mensen stellen ons allerlei vragen via de chatfunctie. Die input kunnen we dan weer inzetten voor onze verhalen.’

Sinds de oorlog in Oekraïne zijn ook Oekraïense vluchtelingen deel van de doelgroep, maar dat vergde wel enige aanpassing: ‘Nu zijn er vooral vrouwen en kinderen gevlucht, terwijl het vanuit Syrië juist veel jonge mannen waren. Bovendien weten Syriërs dat ze nooit terug kunnen, zolang Assad en zijn regime daar nog zitten. Oekraïners hebben nog wél die hoop en wens, wat ze een andere blik geeft op integratie. En ze bevinden zich op andere sociale media. Telegram is bijvoorbeeld groot onder Oekraïners, daar hebben we nu verschillende kanalen opgezet. Sinds kort zorgen we er ook voor dat programma’s als het Klokhuis en School TV ondertiteld worden in het Oekraïens, dat is content die Oekraïners onderling veelvuldig blijken te delen.’

Nazorg

Waar bovenstaande initiatieven vanuit de journalistieke wereld komen en zich vervolgens richten op de doelgroep van nieuwkomers, gaat het ook andersom: vluchtelingenorganisaties die hun content professionaliseren en journalistieker insteken. Evita Bloemheuvel is voorlichter bij Vluchtelingenwerk en houdt zich in die hoedanigheid onder andere bezig met de campagne Bakkie Doen, waarbij vluchtelingen worden gekoppeld aan Nederlanders voor een kop koffie en een gesprek. Het doel: onderling begrip kweken en het draagvlak vergroten voor de komst van de vluchtelingen. Daarnaast worden verhalen en ervaringen van nieuwkomers door hen opgetekend en zo breed mogelijk gedeeld, via bijlagen in landelijke kranten en het eigen magazine en de website bijvoorbeeld. Momenteel is dat met name forrefugees.nl, onlangs kwam er refugeehelp.com bij, dat zich speciaal richt op Oekraïners vanwege de andere situatie die op hen van toepassing is.

Sommige journalisten vergeten in de haast nog weleens om terug te koppelen

Bloemheuvel: ‘Het kan uitdagend zijn om de doelgroep te bereiken, maar we zijn bijvoorbeeld aanwezig in iedere AZC, waar we mensen aanmoedigen om ons te benaderen met vragen en verhalen. Of daar behoefte aan is, verschilt onderling sterk. Sommige mensen zijn getraumatiseerd of komen uit een cultuur waar openheid niet gebruikelijk is, maar er zijn ook vluchtelingen die juist graag praten over wat ze hebben meegemaakt. We vinden het belangrijk om hun verhalen te delen. Journalisten weten ons ook te vinden met specifieke zoekopdrachten, dan denken we mee of we ze kunnen koppelen aan iemand in ons netwerk die daaraan voldoet. Daar gaan we zorgvuldig mee om, nazorg is bijvoorbeeld belangrijk. Ik zie dat sommige journalisten in de haast nog wel eens vergeten om terug te koppelen, terwijl het voor vluchtelingen vaak best spannend is om geïnterviewd te worden. Daar moet je toch net even wat anders mee omgaan.’

Foto: Jon Tyson (Unsplash)

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.