‘Reflecteren op journalistiek leidt tot meer persoonlijk welzijn op redacties’

Nieuws | Op de werkvloer

Reflecteren op het vak is iets waar de meeste journalisten niet echt warm voor lopen, ontdekte Timon Ramaker. De docent aan de opleiding journalistiek in Ede promoveert volgend jaar aan de Universiteit van Amsterdam op het onderwerp ‘reflectie in de journalistiek’. Volgens hem hebben journalisten er baat bij om kritischer naar hun eigen vak te kijken: ze leveren er beter werk door af én ze worden er zelf gelukkiger van.

Wat bedoel je met reflectie?

‘Leren van werkervaringen door erop terug te kijken en te onderzoeken hoe je het een volgende keer beter kunt doen. Journalisten vinden reflectie vaak een vaag begrip, het roept zelfs weerstand op.  Maar reflecteren hoeft niet aan de hand van opdrachten en leerdoelen, het kan ook door ‘gewoon’ een gesprek aan te gaan met collega’s.’

Werd er op redacties veel gereflecteerd toen je in 2016 aan je onderzoek begon?

‘Nee. Journalisten vonden reflectie niet zo nodig, ze hadden er geen zin in en geen tijd voor. Regelmatig kreeg ik verbaasde reacties op mijn onderzoek.’

Waarom wilde je dit onderwerp onderzoeken?

‘Ik wilde begrijpen waarom reflectie in de journalistiek amper voorkomt, terwijl het in andere beroepsgroepen doodnormaal is.’

Wat kwam je te weten tijdens je onderzoek?

‘Dat journalisten wel degelijk reflecteren. Alleen zijn ze zich daar niet van bewust. Hangend aan de bar, bij het koffieapparaat of tijdens een autorit voor een reportage met collega’s in gesprek gaan is óók reflectie. Alleen heb je er niet zo veel aan als je je daar niet bewust van bent en inzichten niet doorvertaalt naar je eigen werk. Samen constateer je dat iets anders of beter moet, maar daar blijft het dan bij en dat is zonde. Dat erkenden journalisten trouwens ook in de gesprekken die ik met ze had. ‘

Journalisten hebben dus niet zo’n zin om te reflecteren, maar ze doen het (onbewust) toch. Hoe zit dat?

‘Ondanks dat ze veel en graag praten over hun vak, mogen de gesprekken niet te veel gaan over hoe zij hun werk doen. Ik zie het als een soort copinggedrag [de manier waarop je geneigd bent om te gaan met stressvolle situaties, red.]. Journalisten hebben te maken met veel stakeholders; een chef, bronnen, collega’s, het publiek. Ze werken onder grote druk en defensief gedrag is een manier om je autonomie te bewaren.’

Is er in dat opzicht een verschil tussen freelancers en journalisten in vaste dienst?

‘Freelancers zijn bang om opdrachten kwijt te raken, ze voelen zich afhankelijk van hun opdrachtgevers. Maar ook verslaggevers in vaste dienst zeggen dat ze de openheid en veiligheid om het gesprek aan te gaan niet altijd ervaren. Volgens hen past reflectie niet binnen een werkcultuur waarin het not done is om over moeilijke werkervaringen te praten. Al zie ik dat sinds een paar jaar heel langzaam verschuiven. Steeds meer hoofdredacteuren zetten het onderwerp reflectie op de agenda.’

Waarom vinden hoofdredacteuren het nu belangrijker om kritisch te kijken naar hoe er gewerkt wordt op hun redacties?

‘Sinds #metoo en, recenter, het grensoverschrijdende gedrag bij De Wereld Draait Door is er aandacht voor het belang van openheid. Ook thema’s als diversiteit en inclusie krijgen veel aandacht. Als redacties daarmee aan de slag willen, dan moeten ze de huidige cultuur veranderen en met elkaar in gesprek gaan over hun werk. Ook over de minder mooie kanten.’

Heb je de indruk dat journalisten tegenwoordig vaker de behoefte hebben om te reflecteren dan toen je aan je onderzoek begon?

‘Ja. Er komt veel op ze af en dat wordt alleen maar meer: een enorme hoeveelheid informatie, de stakeholders die ik eerder noemde die steeds meer van ze willen, reorganisaties op redacties, de druk vanuit de samenleving of vanuit zichzelf. Reacties op sociale media en online bedreigingen kunnen ervoor zorgen dat journalisten zich geïntimideerd voelen of dat ze cynisch, depressief of angstig worden. Je hebt mentale ruimte nodig om daar mee om te gaan.’

En dan kom je weer uit bij reflectie.

‘Precies. En dat kan ‘gewoon’ door bijvoorbeeld te erkennen wat de impact van online opmerkingen is, door het bespreekbaar te maken. Samen met collega’s uitzoeken hoe je daarmee omgaat. Dat kan je vrijheid geven en je autonomie juist versterken.’

Heb je nog meer voorbeelden van manieren om te reflecteren waar journalisten iets aan kunnen hebben?

‘Het belangrijkste is dat je een manier vindt die bij je past. Een mooi voorbeeld vind ik het werken in tandems, dat op veel onderzoeksredacties al gebeurt. Maar besef ook dat terloopse reflectiemomenten waardevol zijn. Een freelance journalist kaartte aan dat ze baalde van de roddelcultuur op haar werkplek. Ze bleek niet de enige. Er kwam een gesprek op gang en de sfeer verbeterde.’

Als er zoveel weerstand is tegen het woord, moeten we dan niet zoeken naar een alternatief?

‘Sommige mensen zeggen van wel, ze noemen termen als ‘elkaar scherp houden’ of ‘het journalistieke gesprek voeren’. Het zijn mooie woorden, maar ze zeggen niet zoveel. Ik denk dat we het woord reflectie niet weg moeten gooien, maar opnieuw moeten laden. Reflecteren leidt niet alleen tot betere journalistiek en vernieuwing, maar ook tot meer persoonlijk welzijn en geluk op redacties. Bovendien laat het je bewust en kritisch met je werk bezig zijn. Raakt dat niet de kern van journalistiek?’

Timon Ramaker hoopt in 2024 met zijn onderzoek over reflectie in de journalistiek te promoveren aan de Universiteit van Amsterdam. Samen met Sjirk Kuiper (voormalig hoofdredacteur Nederlands Dagblad) geeft hij een masterclass over het thema aan Christelijke Hogeschool Ede.

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.