© Unsplash, Mathieu Stern

Waarom lokale media moeilijk geld loskrijgen bij filantropische instellingen

Nieuws | Vernieuwing

De laatste jaren groeit de bereidheid onder filantropische instellingen om de Nederlandse journalistiek – en daarmee de democratie – te steunen. Maar de donaties aan kleine, lokale media blijven nog achter, terwijl juist zij dit geld goed kunnen gebruiken. Waarom is het zo lastig voor lokale initiatieven om geld los te peuteren bij rijke weldoeners? En wat is ervoor nodig om dit te veranderen? ‘Het helpt om als collectief de handen ineen te slaan.’

Formulieren van tientallen pagina’s invullen om een financiële bijdrage van een filantropische instelling aan te vragen? Waar grotere, nationale media daar een heel team op kunnen zetten, is dat voor lokale en regionale redacties lastiger. ‘Ze hebben het vaak al druk genoeg met hun normale werk,’ zegt de Amerikaanse journalist Alice Dreger, die als adviseur verbonden is aan het nieuwsnetwerk ANNO (Alliance of Non-Profit News Outlets).

Omdat de meeste lokale en regionale media het geld goed kunnen gebruiken, steken ze er noodgedwongen veel tijd in. Dan is het extra frustrerend als je steeds weer een ‘nee’ te horen krijgt. Of zelfs helemaal geen antwoord ontvangt. Dat maakte Dreger vaak mee toen ze nog hoofdredacteur was van East Lansing Info, een online medium over de stad East Lansing in Michigan.

‘Het is logisch dat je moet onderbouwen waarom je geld nodig hebt,’ vindt Dreger. ‘Maar als we de filantropische instellingen vervolgens vroegen waar het geld wél heen ging, werden we ook genegeerd. De geldsporen waren zo vaag en slecht onderbouwd. Waarom krijgen commerciële techbedrijven bijvoorbeeld wel miljoenen aan donaties? En lokale non-profit-media niet?’

De wil is er wel

In Nederland lijkt het beter gesteld met de transparantie bij filantropische instellingen, zoals  bijvoorbeeld Limelight Foundation, Adessium Foundation en het Gieskes-Strijbis Fonds. Ook zit het medialandschap in de VS anders in elkaar dan het onze.

Maar ook hier hebben kleinere initiatieven moeite om geld los te krijgen van de grote filantropen, merkt bijvoorbeeld Hilde Westerink. Ze is uitgever van Vers Beton, het onderzoeksjournalistieke platform voor ‘de harddenkende Rotterdammer’. Wel valt haar in gesprekken met filantropische organisaties op dat die zich de laatste jaren meer oriënteren op de Nederlandse journalistiek, ‘nu de persveiligheid en democratie in veel landen onder druk staan’.

Diepgravende onderzoeksjournalistiek is alleen te financieren door een mix van verdienmodellen

Hilde Westerink, uitgever Vers Beton

Veel filantropische instellingen wíllen volgens Westerink wel een bijdrage leveren, maar stellen voorwaarden waar niet alle lokale initiatieven aan (kunnen) voldoen. Zo heeft Vers Beton meegemaakt dat het verdienmodel een probleem vormt. ‘Naast inkomsten uit subsidies en advertenties verdienen wij aan abonnementen. Die kosten 7,50 euro per maand. Onze journalistiek is dus alleen toegankelijk voor mensen met geld. Dat vind ik zelf ook lastig. Zeker in een stad als Rotterdam, waar de vermogenskloof groot is.’

‘Tegelijkertijd hebben we ook inkomsten nodig. Diepgravende onderzoeksjournalistiek kost nu eenmaal tijd en geld. Dat is alleen te financieren door een mix van verdienmodellen, waar een abonneemodel én donaties van filantropische instellingen onvermijdelijk deel van uitmaken.’

ANBI-status vereist

Een andere voorwaarde die de meeste filantropische organisaties stellen is dat media een ANBI-status hebben. Dat staat voor ‘algemeen nut beogende instelling’. Om hiervoor in aanmerking te komen, moeten media kunnen aantonen dat ze volledig gericht zijn op het algemeen maatschappelijk belang. Ook mogen ze bijvoorbeeld geen winstoogmerk hebben.

Vers Beton zit momenteel midden in het proces van een ANBI-aanvraag. ‘Daarvoor moeten we onder andere onze statuten aanpassen en onze missie herformuleren,’ zegt Westerink. ‘Voor mij is het niet meer dan logisch dat journalistiek een algemeen nut heeft, maar dat moet je natuurlijk netjes formuleren.’

Ebru Akgün is programmamanager publiek belang bij Adessium Foundation, een van de grootste filantropische fondsen in Nederland die geld steken in (onderzoeks)journalistiek. Adessium is in 2005 opgericht door de familie Van Vliet, en heeft als doel om bij te dragen aan een open, democratische en rechtvaardige samenleving.

‘Het gebrek aan een ANBI-status is inderdaad een reden waarom we kleinere media niet altijd kunnen steunen,’ zegt Akgün. ‘Als filantropisch fonds wil Adessium dat de middelen naar het algemeen nut gaan. Een ANBI-status is daarvoor een bruikbare toetssteen.’ Journalistieke initiatieven met een commercieel model zijn bij Adessium uitgesloten.

Binnen de strategie passen

Naast formele redenen zijn er strategische struikelblokken, legt de programmamanager uit. Zo is Adessium van oudsher vooral internationaal georiënteerd, en richt het zich op grensoverschrijdende samenwerkingen in de journalistiek. Denk aan Civitates, Forbidden Stories, Journalismfund.eu, het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ) of Lighthouse Reports. Ook gaat er financiële steun naar partijen die juridische noodhulp bieden aan journalisten die bedreigd worden vanwege hun werk.

We moeten kunnen onderbouwen waarom we het ene initiatief wel steunen, en het andere niet

Ebru Akgün, programmamanager Adessium Foundation

Akgün: ‘Het is niet zo dat we Nederlandse media-initiatieven per definitie niet steunen. We willen graag structurele financiering bieden, maar het moet wel binnen onze strategie passen.’ Adessium wil duidelijk en betrouwbaar zijn – niet alleen voor nieuwe media, ook voor bestaande partners. ‘We moeten kunnen onderbouwen waarom we het ene initiatief wel steunen, en het andere niet. Waarom kiezen we er wel voor een lokaal medium in Zeeland geld te geven, en eentje in Friesland niet?’ Ze trekt een vergelijking met de voedselbank: Adessium ondersteunt ook alleen de landelijke koepelorganisatie, niet de regionale voedselbanken.

Dat een Nederlands medium klein is, is niet per se het probleem, stelt Akgün. Het gaat vooral om het lokale aspect. ‘We steunen ook weleens start-ups met een kleiner budget, als de organisatie in onze strategie past. Zo hebben we Bellingcat gesteund in hun startfase. En Investico.’

Een andere voorwaarde voor steun van Adessium is dat media zich niet specifiek op één thema richten, bijvoorbeeld klimaat. Het fonds steunt nieuwsorganisaties die in brede zin berichten over meerdere maatschappelijke thema’s. ‘We willen niet van tevoren afspreken welke thema’s wel of niet aan bod komen. Sowieso houden we ons zover mogelijk van de redactionele keuzes van de organisaties die we steunen, om journalistieke onafhankelijkheid te waarborgen.’

Samen sterker

Wat Westerink betreft zou een collectief van meerdere lokale media een oplossing kunnen zijn voor het probleem dat Akgün schetst. Ze is momenteel met andere lokale media in gesprek om dat te onderzoeken. ‘Als collectief staan we sterker, en is de kans op financiering van filantropen groter. Die richting moeten we op, denk ik.’ Veel meer wil ze er nog niet over zeggen; de gesprekken zijn nog in een oriënterende fase.

Een bestaand voorbeeld van zo’n overkoepelend collectief is The Bureau Local, onderdeel van The Bureau of Investigative Journalism. The Bureau Local is een netwerk van plaatselijke onderzoeksjournalisten door heel Groot-Brittannië. 

Ik kom weleens journalisten tegen die bang zijn om in de hand te bijten die hen voedt. Dat is zonde

Alice Dreger, adviseur nieuwsnetwerk ANNO

Ook ANNO, waar Alice Dreger lid van is, is een collectief. ANNO ontstond uit grote frustratie over het gebrek aan financiering van filantropische instellingen. In augustus 2023 hebben Dreger en collega-journalisten in de VS daarom de handen ineengeslagen. ‘En dat helpt echt,’ zegt Dreger. ‘Nu krijgen we wél antwoord op de moeilijke vragen die we stellen. En we krijgen veel vaker financiering, die we vervolgens verdelen over onze veertig leden.’

Ook vinden de aangesloten media herkenning bij elkaar. En ze kunnen profiteren van elkaars netwerk. Hoort Dreger over een fonds dat weleens zou kunnen passen bij een van haar concullega’s? Of weet ze nog een goede wetenschapper voor een verhaal? Dan wijst ze de vakgenoot in kwestie daarop. Of ze brengt de twee met elkaar in contact.

Efficiënter

Haar advies voor Nederlandse organisaties is dan ook: ‘Werk samen, geef niet op en blijf kritisch. Ik kom weleens journalisten tegen die bang zijn om in de hand te bijten die hen voedt. Dat is zonde. Het is zó belangrijk dat er vanuit het hele land verslag wordt gedaan. Al helemaal nu de scheidslijn tussen feiten en meningen, tussen echt en nepnieuws, steeds vager wordt. In de VS, maar ook in andere landen.’

Akgün van Adessium staat er zeker voor open de mogelijkheden van zo’n overkoepelend collectief te verkennen. ‘Een initiatief dat zich landelijk inzet voor lokale onderzoeksjournalistiek zou voor ons ook nog eens efficiënter zijn. Dan hoeven we maar één bedrag over te maken, en maken we toch structureel impact op lokaal niveau.’ Want dat de lokale journalistiek cruciaal is voor een goed werkende democratie, en meer financiering verdient, daar hoeft ze niet van overtuigd te worden.

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.