Zes tips voor het omgaan met klokkenluiders: ‘Waarschuw van tevoren: weet waar je aan begint’
Nieuws | OnderzoeksjournalistiekDigitale bronbescherming en veiligheid vergen extra aandacht en zijn soms moeilijk te garanderen. Dit was voor onderzoekers Julie Posetti, Suelette Dreyfus en Naomi Colvin de reden om, gebaseerd op een rondetafelgesprek met journalisten in Perugia, de Perugia Principles samen te stellen: een leidraad voor de omgang met klokkenluiders in het digitale tijdperk. Sommige van die principes zijn open deuren, zoals ‘bescherm je bronnen’, maar er is ook aandacht voor het beveiligen van digitale informatie en contacten. De onderzoekers roepen zelfs op om bronnen te trainen in ‘basic digital security’.
In de Nederlandse journalistiek ontbreekt het aan zo’n concrete leidraad. Redacties hebben hun eigen statuten en codes, zoals de NRC-Code of de journalistieke code van de NPO, maar die benoemen bronbescherming en factchecken alleen globaal. Onderzoeksjournalisten houden er vaak eigen regels op na. Jan Born (EenVandaag), Joep Dohmen (NRC) en Bas Haan (Nieuwsuur) vertellen wat hún ‘principes’ zijn.
Win het vertrouwen – en maak het waar
Vertrouwen is de basis van een samenwerking met klokkenluiders, zeggen alle drie de onderzoeksjournalisten. Joep Dohmen legt uit: ‘Je gaat een vertrouwensrelatie aan. Dat vertrouwen mag je nooit beschadigen.’ Daarom laten de drie de beslissing over publicatie altijd bij de klokkenluider. Dat kan dus betekenen dat een verhaal er niet komt, zegt Jan Born: ‘Om het vertrouwen te winnen, speel ik vanaf het begin open kaart, dus ik zeg ook wat niet kan, dan kan de klokkenluider een afweging maken.’
Dat komt niet voort uit louter altruïsme, maar heeft ook een praktische reden, stelt Bas Haan: ‘Als ik niet waar kan maken wat ik toezeg, dan verlies ik mijn betrouwbare reputatie.’ Je betrouwbaarheid is je grootste kapitaal, stellen alle drie. Pas als je een integere reputatie hebt, durven klokkenluiders bij je aan te kloppen.
Bied nazorg
Voor de journalist eindigt het verhaal met de publicatie, maar voor de klokkenluider begint het dan pas echt. Born pleit daarom voor goede nazorg. ‘De klokkenluider moet met het verhaal kunnen leven. Daarom ben ik er 24/7 voor de bron en houd ik ook na de publicatie contact. De klokkenluider moet er goed uit komen, daar ga ik ver in. Soms bel ik jaren later nog eens op. Zo kwam ik er bijvoorbeeld achter dat Ad Bos [voormalig bouwondernemer, klokkenluider in de bouwfraude-affaire, red.] in een camper terecht was gekomen.’
Denk aan analoge mogelijkheden: communiceer per brief
Door alle digitale mogelijkheden vergeten journalisten nog wel eens ouderwetse communicatiemethoden, terwijl die vaak minstens zo betrouwbaar zijn. Dohmen pleit voor de herwaardering van de papieren brief. ‘Voorkomen dat iemand getraceerd kan worden is lastig in het digitale tijdperk. Een anonieme brief werkt nog steeds. Je kunt beter vertrouwen op het briefgeheim dan ervan uitgaan dat techbedrijven je informatie beveiligen. Je kunt per brief de informatie sturen, maar ook alleen een afspraak maken. Redacties zouden hun postbusadres veel duidelijker moeten maken.’
Haan beaamt dit. ‘Bij grote onthullingen heb je tastbare documenten nodig, een e-mail of andere bestanden. Ik kreeg laatst nog letterlijk een blanco envelop met een ministeriële nota erin. Het nadeel is dat je bij anonieme post niet weet wat het belang van de afzender is, maar dat kan ook een voordeel zijn. Niemand kan je dan dwingen je bron te openbaren, want je weet oprecht niet wie het is.’
Doe aan verwachtingsmanagement
De journalisten zien het als hun taak bronnen voor te lichten en te waarschuwen. Haan: ‘Vaak hebben zij verkeerde verwachtingen. Ze kennen alleen de verhalen waar een onthulling enorme gevolgen heeft gehad, maar die impact kan ik niet garanderen. Het komt regelmatig voor dat een verhaal verdwijnt tussen allerlei ander nieuws en er niets gebeurt. Maar de gevolgen voor de klokkenluider zijn dan wel dezelfde.’ Born somt op: ‘Sabotage, inbraak, intimidatie, ik heb alles al meegemaakt. Daarvoor waarschuw ik de bron. Je hebt een adviserende rol. Ik wijs ze er bijvoorbeeld ook op dat ze niet zichzelf moeten googelen of commentaar moeten geven op internet, dan zijn ze makkelijk te vinden. Ik snap dat ze credits willen, maar realiseer je de gevolgen.’
Niet te snel!
‘Snelheid is de grootste valkuil’, stelt Haan. ‘Laat je niet gek maken, alles moet gecheckt worden en je moet zeker weten dat niets herleidbaar is naar je bron. Probeer de informatie die je van de klokkenluider hebt gekregen ook nog op een andere manier te verkrijgen. Daarmee bescherm je niet alleen je bron, maar maak je je verhaal ook sterker.’
Een kritisch meedenkende collega of hoofdredacteur is hierbij goud waard, zeggen zowel Born als Haan. Anders loop je het risico op tunnelvisie. Born: ‘Je moet heel scherp blijven, wat een causaal verband lijkt, kan soms ook gewoon toeval zijn.’
Vraag door
Het ligt voor de hand, toch vergeten journalisten dit nog wel eens, zegt Haan: vraag door. ‘Je moet niet bang zijn weerwoord te vragen van degene over wie het gaat. Het is niet zuiver als je het onderwerp van je verhaal pas op het einde inlicht, bovendien wordt je verhaal er sterker van als je diegene uitgebreid spreekt. Bronnen kunnen immers ook een eigen agenda hebben. ‘Vraag daarom ook door bij mensen die niet direct betrokken zijn bij het verhaal. Mensen die niet weten dat ze bronnen zijn, zijn vaak de beste bronnen.’ Om de betrouwbaarheid van de bronnen te checken, eist Born altijd vanaf het begin volledige openheid. ‘Met wie heb je nog meer gepraat? Wat zijn beperkende factoren? Heb je geld gevraagd? Daarmee schakel ik andere motieven uit en weet ik of het feitelijk klopt en hoe betrouwbaar is iemand. Pas wanneer ik de materie tot in de puntjes beheers, kan ik er snoeihard in gaan.’ Dohmen voegt hieraan toe: ‘Je moet ook kritisch kijken hoe de informatie verkregen is – wie weet is die bijvoorbeeld gestolen. Je moet controleren of je wel legaal kan publiceren. En of de informatie wel volledig is of alleen selectief openbaar is gemaakt.’
Foto: Casey Marshall
Lees ook:
Wees transparant – en nog 4 tips om het publiek bij je onderzoek te betrekken