Wees transparant – en nog 4 tips om het publiek bij je onderzoek te betrekken
Nieuws | OnderzoeksjournalistiekHoe pak je dat nou aan, onderzoeksjournalistiek met behulp van je publiek? Eindredacteur René Sommer van tv-programma De Monitor (KRO-NCRV), onderzoeksjournalist Maeve McClenaghan van het Britse onderzoekscollectief The Bureau Local (UK) en uitgever David Schraven van het Duitse onderzoeksplatform Correct!v delen hun ervaringen. Merel Borger van privaat fonds Adessium, dat onder andere journalistiek subsidieert, vertelt over haar promotieonderzoek naar publieksparticipatie in de journalistiek.
Dit zijn hun belangrijkste tips om een onderzoeksproject samen met burgers tot een succes te maken:
1 Investeer (niet alleen met geld)
Wie op een duurzame manier gebruik wil maken van zijn publiek moet investeren. René Sommer, eindredacteur van De Monitor is er duidelijk over: zijn programma kan alleen intensief onderzoek doen doordat hij een redactie van 17 redacteuren heeft die er fulltime mee bezig is. Zo’n redactie moet je natuurlijk maar net kunnen betalen. Maar het kan ook met minder geld, laten de voorbeelden van The Bureau Local en Correct!v zien. Ook zij hadden veel mankracht nodig, maar vonden deze onder ‘gewone’ burgers.
Correct!v nam maanden de tijd om een netwerk op te bouwen waarmee ze bijvoorbeeld lesuitval op scholen in een provincie in kaart konden brengen. Om mensen zover te krijgen lesuitval te rapporteren, trok de Duitse redactie alles uit de kast om uit te leggen waarom het onderzoek belangrijk was. The Bureau Local, op haar beurt, doet maandenlang vooronderzoek voordat het lokale journalisten en lezers vraagt om het onderzoek in hun regio uit te voeren. Voor beide redacties zijn deze investeringen nodig om het vertrouwen van de beoogde deelnemers te winnen. Publieksparticipatie is dus niet iets wat je er als redactie even naast kunt doen, zoals Merel Borger samenvatte: ‘Het is geen makkelijke marketingstrategie. Je moet het als bedrijf met volle overtuiging omarmen.’
2 Bouw een community
Contact met je publiek ontstaat niet vanzelf, en het kost tijd en energie om het te onderhouden. Niet alleen voor een onderzoeksproject, maar ook tijdens en na die tijd. Pas dan voelt het publiek zich betrokken genoeg om een volgende keer weer mee te werken. Waar De Monitor intensief gebruik maakt van sociale media, bevindt de community van Correct!v zich juist in het ‘echte leven’.
De Monitor gebruikt Twitter en Facebook niet alleen om het publiek vragen te stellen, maar ook om volgers op de hoogte te houden van onderzoeksontwikkelingen. Eindredacteur Sommer denkt daarom ook dat hij het programma op deze manier niet zonder de online community zou kunnen maken. Correct!v pakt het anders aan. Op de vraag of de redactie Facebook nodig heeft, is het antwoord kort maar krachtig: ‘Nee.’ Om in contact te komen met het publiek gaan de journalisten juist de straat op, vertelt David Schraven van Correct!v. Ze spreken mensen aan, organiseren bijeenkomsten en, heel belangrijk, ze luisteren. Inmiddels hebben ze zelfs hun redactieruimte opgegeven ten gunste van een café, waar geïnteresseerden kunnen samenwerken, informatie uitwisselen maar ook gewoon met elkaar in gesprek gaan.
3 Durf los te laten
‘In het begin waren we te sturend in onze vragen aan het publiek,’ vertelt Sommer. ‘Dat had tot gevolg dat we geen respons kregen.’ De les die hij daaruit trok was dat je met een open houding aan een onderzoek moet beginnen. Het is immers een samenwerking en geen eenrichtingsverkeer.
Een vergelijkbare ervaring had Maeve McClenaghan van The Bureau Local. In het verleden deed haar redactie eerst zelfstandig onderzoek en vroeg ze pas daarna lokale redacties om dit onderzoek te reproduceren en aan te vullen. Inmiddels betrekt The Bureau Local het publiek in een vroeger stadium bij projecten en vraagt bijvoorbeeld welke onderwerpen uitgezocht zouden moeten worden.
Volgens Merel Borger durven veel journalisten hun ‘macht’ niet los te laten en lopen veel participatieve projecten daarop stuk. Redacteuren zijn bang dat de kwaliteit achteruitgaat als zij niet alle touwtjes in handen houden. Loslaten betekent dat het verhaal een andere wending kan krijgen dan journalisten in gedachten hadden, ‘maar dat is juist de meerwaarde van deze aanpak.’
4 Geef iets terug
Journalisten zouden zich de vraag moeten stellen wat het publiek heeft aan de samenwerking. Zonder de lezers of kijkers zou een verhaal niet tot stand kunnen komen, dus moeten ze voor hun bijdrage beloond worden. Borger: ‘Er moet een uitwisseling plaatsvinden waarvan iedereen profiteert.’ Wat je ook doet, reageer in elk geval altijd op tips en mails, zegt Sommer van De Monitor: ‘Dan voelen mensen zich serieus genomen en begrijpen ze ook waarom er wel of niet iets is gedaan met hun bijdrage.’ Correct!v gaat nog verder en probeert bij elk project letterlijk iets terug te geven. Zo kregen deelnemers onlangs een reproductie van een speciaal gemaakt kunstwerk. Maar ook de uitkomsten van een onderzoek zijn een soort beloning. Journalisten moeten alleen wel benadrukken dat dit een verdienste is van het publiek.
5 Wees transparant
Transparantie is misschien wel het meest belangrijk voor succes, maar het vraagt ook flink wat flexibiliteit van journalisten. Normaal gesproken wacht je met publiceren tot een onderzoek is afgerond, maar om het publiek bij het proces te betrekken is het belangrijk ook deelresultaten te laten zien, zelfs al zijn die nog niet af. En wat als iemand anders er met je scoop vandoor gaat? Bij geen van de drie onderzoeksprojecten is dat gebeurd. Integendeel: juist doordat ze gaandeweg steeds nieuwe resultaten deelden, konden projecten onderweg bijgestuurd en aangevuld worden. The Bureau Local houdt zelfs elke stap van het onderzoek in een openbare handleiding bij, zodat niet alleen duidelijk is wat er gedaan is, maar het project ook elders kan worden herhaald. Op deze manier hebben zij bijvoorbeeld in Engeland voor het eerst in kaart gebracht hoeveel daklozen er jaarlijks overlijden en waaraan.
Want ja, uiteindelijk gaat het de redacties niet (alleen) om die ene mooie scoop, maar willen ze vooral maatschappelijke onderwerpen agenderen en in het beste geval verandering teweegbrengen. Of zoals Schraven zegt: ‘I still want to make the world a better place.’
Fotografie: Paul Sijm