Deze Noorse krant versterkt lokale verhalen met datajournalistiek: ‘Cijfers kunnen een artikel zoveel accurater maken’
Nieuws | InnovatieVoor de Noorse lokale krant Bergens Tidende zijn data een onmisbaar middel geworden om verhalen te vertellen. Datajournalist Lasse Lambrechts vertelt hoe zijn collega’s en hij spreadsheets en tabellen gebruiken om de lokale macht te bevragen.
Bergens Tidende is opgericht in 1868 en behoort daarmee tot de oudste kranten van Noorwegen. Ruim 150 jaar later heeft de titel er een aantal woelige jaren op zitten. Grote reorganisaties zorgden ervoor dat het aantal redactieleden is gehalveerd en het aantal abonnees fors is afgenomen. Datajournalist Lasse Lambrechts heeft die ingrijpende veranderingen vanaf de eerste rij meegemaakt. ‘Het “gratisnieuwsbeleid” van veel andere nieuwsorganisaties heeft onze krant hevig doen bloeden. In 2015 waren we nog met tweehonderd journalisten, nu nog met honderd.’
Toch is Lambrechts ervan overtuigd dat de krant vandaag de dag in een veel betere gezondheid verkeert. ‘In 2015 is beslist om de papieren versie voorgoed vaarwel te zeggen, dus sindsdien bieden we alles alleen nog online aan.’ Hij wijst op het grote tv-scherm achter zich, waarop te zien is dat BT nu 80.000 digitale abonnees heeft.
Bergen, een stad in het zuidwesten van Noorwegen met zo’n 270.000 inwoners, leent zich volgens Lambrechts perfect voor datajournalistiek. ‘Bergen is een van de grootste steden ter wereld als het gaat om zalmkwekerijen, en de olie-industrie is hier vrij groot. Er zijn veel cijfers beschikbaar over de lokale bedrijven hier, waardoor we relevante en meer accurate verhalen kunnen vertellen op lokaal niveau.’
Belangrijk keerpunt
De datajournalistieke onderzoeken bij Bergens Tidende zijn de laatste jaren pas echt van de grond gekomen. ‘Een belangrijk keerpunt voor ons was het onderzoek rond dodelijke verkeersongevallen in 2010. We kregen een paar spreadsheets van een aantal lokale overheden waardoor we alle ongelukken gedetailleerd in kaart konden brengen. Een paar weken later kregen we een prijs van de Stichting voor een Kritische en Onderzoekende Pers (SKUP) waardoor de hoofdredacteur besloot een redactie voor datajournalistiek op te richten.’
Op dit moment telt de dataredactie zes kernleden, waardoor Bergens Tidende volgens Lambrechts meer en meer in staat zijn om grotere producties te maken. ‘We werken op dit moment aan een onderzoeksverhaal waarbij we 3D gaan gebruiken. Naast het verzamelen van de data is het ook van belang om in contact te staan met datajournalisten van elders. Zo consulteren we voor dit project collega’s bij The New York Times en The Guardian die al eerder dergelijke constructies in kaart hebben gebracht.’
Lambrechts merkt dat journalisten vaak weigerachtig staan tegenover het gebruik van data en cijfers. ‘De terughoudendheid is al minder dan vroeger, maar ik herinner me dat we tijdens de coronapandemie een interne mail verstuurden over hoe je op een correcte manier moet omgaan met cijfers. We kregen vijf minuten later van iemand een antwoord: “Ik ben een journalist, geen wiskundeprofessor.” We hebben toen vriendelijk geantwoord dat zoiets niet meer van deze tijd is, en dat je moet leren om cijfers in je verhalen te verweven. Cijfers kunnen een artikel zoveel accurater maken. Net daarom organiseren we met de dataredactie regelmatig webinars over data, en hoe die op een juiste manier te gebruiken.’
Datarisico’s
De grootste uitdaging voor lokale journalistiek vormen volgens Lambrechts de lokale overheden zelf. Ze staan er vaak niet om te springen om data prijs te geven. Noorse journalisten kunnen een aanvraag indienen, vergelijkbaar met het WOB-verzoek, waarmee ze gegarandeerd inzage krijgen in data van overheidsinstanties. Maar dan ben je er nog niet. ‘De truc is om die ene persoon te vinden in de organisatie, de nerd in de machinekamer, die de data op een accurate manier kan ontsluiten.’
Want data wordt niet altijd ‘netjes’ vrijgegeven. Dat is een groot probleem, vindt Lambrechts, net zoals het feit dat je in slecht gestructureerde data heel makkelijk verhalen kunt verhullen . ‘Overheden overspoelen ons gewoon met slordige of versleutelde data waardoor het ons soms maanden kost om er patronen in te ontwaren. Als we er dan na lange tijd toch een onderzoek over publiceren, dan zeggen de overheden: ‘Die data werden maanden geleden gepubliceerd, waarom hebben jullie dit nu pas onderzocht?’
Lambrechts geeft toe dat lokale journalistiek overal ter wereld onder druk staat. ‘Het is vanuit mijn standpunt makkelijk om te zeggen: ‘investeer in datajournalistiek’. Toch wil ik drie tips geven voor andere lokale en zelfs landelijke redacties. Ten eerste, kwaliteit verkoopt. Ga niet voor de quick wins, maar probeer te focussen op een aantal belangrijke verhalen. Bij ons is de regel dat we 20 verhalen per dag brengen. Ten tweede, leer je publiek naar je toe te komen. De gemiddelde lezer bezoekt een keer per dag onze website, dus daarom is het ook niet nodig om elk halfuur een nieuw artikel te publiceren. Ten derde, bevraag zowel je abonnees als je niet-abonnees. We nodigen vaak mensen uit om hun mening te geven over onze verhalen. Je mag niet bang zijn om te vragen naar wat mensen willen. Daar leren we heel veel uit.’
Dataprojecten van Bergens Tidende
– Een reportage over de onthulling van een mogelijke verkoop van een lokaal bedrijf uit Bergen aan Russische oligarchen. Na publicatie van het artikel ging de verkoop niet door
– Een dashboard van onze lokale voetbalclub. Er is grote twijfel of ze kunnen promoveren na degradatie vorig jaar. BT volgt dit op de voet
– Een overzicht van de staat van de fietsinfrastructuur in Bergen
Foto: Vegar Valde – Bergens Tidende