Het verhaal dat er nooit kwam: wanneer onderzoeksjournalistiek ‘mislukt’
Nieuws | OnderzoeksjournalistiekBronnen die afhaken, een zaak die anders in elkaar blijkt te zitten dan gedacht of een scoop die wordt gestolen: de weg naar een onderzoeksjournalistieke onthulling zit vaak vol kuilen en scherpe bochten. Soms loopt de weg dood: een mislukt onderzoek. Maar de buitenwereld ziet alleen de verhalen die gepubliceerd worden. Hoe zit het met de fiasco’s? Onderzoeksjournalisten kijken terug op projecten die nooit tot publicatie leidden. ‘Elke keer dat ik in de problemen ben gekomen als journalist, was dat omdat ik iets te haastig deed.’
Al vier jaar zat datajournalist Dimitri Tokmetzis met het idee in zijn hoofd: een groot onderzoek naar de online advertentiemarkt voor sekswerk. Hij volgde de Nederlandse prostitutiesector sinds de afschaffing van het bordeelverbod in 2001, en het was hem daarbij opgevallen hoe weinig betrouwbare cijfers er over die sector bekend waren. Logisch, want lang niet al het sekswerk vindt plaats achter de ramen.
Maar, zo bedacht hij, elke sekswerker heeft klanten nodig. Door de online advertentiemarkt in kaart te brengen zou je dus veel nieuwe informatie naar boven kunnen halen.
En nu was er bij zijn werkgever, De Correspondent, ruimte ontstaan. Hij mocht een dataredactie opzetten, er was subsidie aangevraagd, speciaal voor dit onderzoek was er een projectmanager aangenomen. Eén probleem: hij wist nog niet hoe hij het verzamelen van de data van al die verschillende websites en apps moest aanpakken. Daarom wilde hij een ‘hackathon’ organiseren: een meeting waarin hij met een groep datanerds zou brainstormen over de methodologie van het onderzoek.
Dus tikte hij vlak voor zijn vakantie nog even snel een oproep. Een routineklusje: hij had al vijftien keer eerder zo’n hackathon georganiseerd. Op de dag dat Tokmetzis zijn laptop dichtklapte ging de oproep online.
Boze twitteraars
Al snel barstte op Twitter de bom. Waarom schreef Tokmetzis dat hij nadacht over het inzetten van image recognition, een nogal gevoelige techniek als het om kwetsbare sekswerkers gaat? Waarom had hij gekozen voor een online data-onderzoek, in plaats van met sekswerkers zelf om tafel te gaan? Waarom stond er überhaupt niks over ethiek in de oproep?
‘Het ging pas echt mis toen ik de privacy-beweging over me heen kreeg,’ zegt Tokmetzis. ‘En het was duidelijk dat zij vanuit de heup schoten. Daar was ik heel boos over, want ik ken die mensen goed, en toch is er niemand die gebeld heeft: wat ga je nou eigenlijk precies doen?’
Dat betekent niet dat hij alle kritiek onzin vindt. ‘Er zitten ethische haken en ogen aan zo’n project,’ zegt hij. ‘Maar daar was ik me van bewust. Er zouden juist sessies komen om daarover te gaan praten met belangengroepen en deskundigen. Het had ook gekund dat we tot de conclusie waren gekomen: dit is niet op een ethische manier uit te voeren, we stoppen ermee.’
Adempauze
Twee dagen na publicatie van de oproep plaatste Tokmetzis twee Twitterdraadjes met een inhoudelijke reactie op een deel van de kritiek, die hier en hier te vinden zijn. ‘Maar je kunt op zo’n moment niet zoveel doen, alles wat je zegt wordt tegen je gebruikt. Binnen De Correspondent ontstond paniek, de hoofdredactie zei: we moeten een adempauze inlassen.’
Het frame was: wij zijn de boosdoeners, en we gaan in tegen kwetsbare slachtoffers. Ik besloot: we houden ermee op
Nog diezelfde dag plaatste het medium een toevoeging aan de oproep. De hoofdredactie vond bij nader inzien dat de toon de plank missloeg en dat ze niet duidelijk waren geweest over de ‘journalistieke en ethische afwegingen’ van het onderzoek.
Vijf dagen later blies De Correspondent de hackathon af. ‘We willen wel de voorgenomen workshop met belanghebbenden laten doorgaan,’ schreef de hoofdredactie in een publieke notitie. ‘De resultaten daarvan zal Dimitri uiteraard delen.’
Tegenkracht
Toen Tokmetzis terugkwam van vakantie, maakte hij een rondje langs de deskundigen en belangengroepen waar hij voor de start van het onderzoek ook al contact mee had gehad. Een deel daarvan had eerder al toegezegd hem te willen helpen, maar die trokken zich terug. ‘Toen stonden we voor de keuze: zetten we het hele onderzoek stop of niet?’
Bij dat besluit betrok hij ook de afweging dat de strijd met de criticasters zoveel energie kostte. ‘Normaliter hoort tegenkracht bij de journalistiek. Als het een overheid of een bedrijf betreft, ga je gewoon door. Maar nu was het frame: wij zijn de boosdoeners, en we gaan in tegen kwetsbare slachtoffers. Ik besloot: we houden ermee op.’
Inhoudelijk staat Tokmetzis nog steeds achter het stopgezette project. Wie met een strenge blik naar de situatie kijkt, zou hem dus kunnen verwijten dat hij een onderzoek heeft stopgezet vanwege druk vanuit de privacy- en sekswerkers-lobby.
‘Dat is niet leuk om te constateren’, zegt hij. ‘In andere situaties zou ik dat niet snel pikken dat druk van buiten invloed heeft op de loop van mijn onderzoek. Maar dan komt de mens achter het werk naar boven: ik was best overwerkt in die tijd, had eigenlijk twee banen omdat ik de functie van iemand die was vertrokken waarnam. Er is een grens aan wat je kunt hebben, en toen werd het me even te veel.’
Voetbaltrainer
Ook Zembla-journalist Vincent Verweij ondervond aan den lijve dat bijzondere omstandigheden ervoor kunnen zorgen dat het zelfs een ervaren journalist niet lukt een publicatie uit een langlopend onderzoek te slepen.
In 2016 kreeg hij een tip over een bekende voetbaltrainer die seks zou hebben gehad met een vrouw in de kleedkamer, tegen haar wil. De vrouw zou die kwestie hebben aangekaart bij de club, maar de trainer bleef zitten. Van tevoren twijfelde Verweij over de haalbaarheid van het verhaal. ‘Omdat het met zedenzaken vrijwel altijd gaat om situaties waar geen getuigen van zijn. Het is vaak het woord van de een tegen de ander.’ Toch lukte het hem om, na vier weken research, verschillende bronnen te vinden die wisten van de kwestie. Hij benaderde het slachtoffer, maar zij wilde niet praten.
Privékwestie
Toen hij de vermeende dader vroeg naar zijn kant van het verhaal, bevestigde die dat er sprake was geweest van seksueel contact, maar volgens hem was dat van beide kanten geheel vrijwillig. ‘Op dat moment had ik als journalist een probleem,’ zegt Verweij. ‘Want als de seks inderdaad vrijwillig was geweest, was het geen MeToo-affaire.’ Dan zou Verweij geen nieuwswaardig verhaal hebben. ‘Maar het slachtoffer wilde nog steeds niet praten, dus ik kon dat niet verifiëren.’
Uiteindelijk schreef Verweij een mail naar het slachtoffer met zijn bevindingen en het verhaal van de trainer. ‘Ik schreef: als het verhaal van de trainer waar is, beschouw ik het hele gebeuren als een privékwestie, waaraan ik geen aandacht wil besteden,’ zegt Verweij. In haar antwoord daarop schreef de vrouw dat ze de zaak beschouwde als een privékwestie en het daar verder bij wilde laten.
‘Impliciet lijkt ze te bevestigen dat er sprake was van vrijwillige seks,’ zegt Verweij. ‘Maar het blijft een mysterie waarom zij zich in eerste instantie zou hebben beklaagd bij haar bedrijf. Het verhaal is uiteraard nooit gepubliceerd.’
Te veel haast
Verweij twijfelt of hij achteraf bezien dingen anders had moeten doen. ‘Misschien had ik moeten afhaken toen de vrouw in kwestie niet mee wilde werken. Dat had drie weken werk gescheeld. De term #MeToo bestond toen nog niet, wellicht was het anders gelopen als zij zich gesteund had gevoeld door andere slachtoffers en had ze dan wel willen praten.’
Elke keer dat ik in de problemen ben gekomen als journalist, was dat omdat ik iets te haastig deed
Tokmetzis vindt achteraf dat hij bij zijn project verschillende dingen onhandig heeft aangepakt. ‘Ik had inderdaad meer aandacht moeten besteden aan de ethische kanten van het onderzoek in mijn oproep’, zegt hij. ‘En ik zou in het vervolg dit soort onderzoeken minder openbaar aanpakken. Ik vind nog steeds dat sekswerk onderwerp moet kunnen zijn van journalistiek onderzoek, maar dit is blijkbaar een van de onderwerpen die je niet met open vizier kunt benaderen.’
Als voornamelijkste les beschouwt hij dat je het belang van goede en duidelijke communicatie naar je publiek niet moet onderschatten. ‘En dat je dingen niet met te veel haast moet doen. Elke keer dat ik in de problemen ben gekomen als journalist, was dat omdat ik iets te haastig deed.’
Altijd een verhaal
Bijzondere situaties zoals die van Tokmetzis en Verweij daargelaten, moet het vrijwel altijd mogelijk zijn een publicatie uit een onderzoek te slepen, vindt De Limburger-onderzoeksjournalist Sjors van Beek. ‘Want een goed uitgevoerd onderzoek levert in principe altijd wel een verhaal op,’ zegt hij. ‘Dat kan een ander verhaal zijn dan wat je vooraf dacht, maar daarmee is zo’n onderzoek nog niet ‘mislukt’.’
Het is geen schande om in je artikel te zeggen: dit hadden we graag boven tafel gekregen, maar weten we nog steeds niet
Immers, zo redeneert hij, je verzamelt altijd informatie. En het moet heel vreemd lopen als daar na een paar weken zoeken geen interessant verhaal van te maken is. ‘Misschien heb je niet al je vragen beantwoord. Maar het is helemaal geen schande om in je artikel te zeggen: dit hadden we graag boven tafel gekregen, maar weten we nog steeds niet.’
In 2011 maakte Van Beek zelf zo’n zaak mee. Hij deed onderzoek naar Fons Jacobs, destijds burgemeester van Helmond. Die werd bedreigd en moest onderduiken, volgens de gemeente vanwege het drugsbeleid in de stad.
Niet te smal
Van Beek kreeg informatie dat er met de burgemeester zelf ook wat aan de hand was. ‘Hij zou verdacht zijn van corruptie, en de Rijksrecherche zou onderzoek naar hem hebben gedaan.’ Van Beek voerde een langslepende Wob-procedure tegen de gemeente om erachter te komen hoe de vork in de steel zat, maar kreeg de informatie uiteindelijk niet in handen.
‘Het is me bij deze zaak niet gelukt tot de kern door te dringen’ zegt Van Beek. ‘In die zin zou je het onderzoek als mislukt kunnen beschouwen. Maar we kregen door de argumenten die de gemeente aandroeg om het Wob-verzoek af te wijzen wel bevestiging dát er onderzoek naar de burgemeester was gedaan. Daarom kon ik toch publiceren, want dat was nieuws.’
Van Beeks’ advies aan andere onderzoeksjournalisten: ‘Je moet een onderzoek niet te ‘smal’ maken aan de voorkant. Als je erin gaat met een vooropgezet idee dat je probeert te bewijzen, kun je inderdaad met lege handen komen te staan. Maar ik begin altijd met een zo breed mogelijke blik: er is iets aan de hand en ik ga onderzoeken wat er is. Dan is er uiteindelijk altijd iets interessants te melden.’
Foto: Gary Chan