Het effect van internationaal onderzoek op je psyche: ‘Niet iedereen snapt dat’
Nieuws | Op de werkvloerGrote internationale journalistieke samenwerkingen zoals de Panama Papers hebben een indrukwekkend track record in het blootleggen van misstanden. Het is eervol om eraan bij te dragen, maar soms betaalt de journalist daar een hoge prijs voor. Bedreigingen en aanklachten zorgen voor stress en burn-outklachten. Hoe bewaak je je mentale gezondheid als je meewerkt aan zo’n project?
‘Aandacht voor mentale gezondheid in de onderzoeksjournalistiek is een relatief nieuw verschijnsel. Er is weinig onderzoek naar gedaan, al helemaal niet bij cross-borderprojecten,’ vertelt Belle de Jong, journalist bij The European Correspondent. Ze woont op Malta. ‘Ik verhuisde hier naartoe toen ik zeventien was. In de eerste maanden dat ik hier woonde werd Daphne Caruana Galizia vermoord.’ De Maltese journalist Caruana Galizia deed voor de Panama Papers onderzoek naar witwassen en corruptie. ‘Voorafgaand aan die moord waren er al heel veel aanvallen op haar geweest. Ik wilde weten wat dat met iemand doet.’
De Jong besloot het mentale welzijn van journalisten die deelnemen aan cross-borderprojecten te onderzoeken. Hiervoor interviewde ze 21 journalisten die aan internationale samenwerkingen deelnemen en schreef ze het rapport “The Goal is to Make You Weaker”: Mental Wellbeing and Risks Among European Cross-border Investigative Journalists.
Groot psychisch effect
Tijdens de interviews met de journalisten kwamen er allerlei oorzaken van stress en andere mentale problemen voorbij. Sommige journalisten ontvingen subtiele bedreigingen. Zo was er een kersverse vader die een teddybeer ontving toen hij een dochter kreeg, ook al had hij niets over de geboorte bekendgemaakt. Ook het gebrek aan structurele financiering voor dit soort projecten veroorzaakte stress, vooral bij freelancers. ‘Maar het meest opvallend waren juridische bedreigingen, vooral in landen in Zuid- en Oost-Europa,’ zegt De Jong. In zogenoemde ‘SLAPP-suits’ (Strategic Lawsuit Against Public Participation) worden journalisten zonder goede reden aangeklaagd. Deze aanklachten hebben een groot psychisch effect. ‘Sommige journalisten hebben tien tot twintig zaken tegen zich lopen, dat kost tijd en energie en werkt demotiverend.’
Het risico op een burn-out geldt voor alle grensoverstijgende journalistiek, zeker voor de onderzoeksjournalistiek
Joop Bouma, voormalig onderzoeksjournalist Trouw
Joop Bouma was jarenlang journalist bij Trouw en was vanaf de oprichting betrokken bij het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ), de organisatie die de grote internationale journalistieke projecten zoals de Panama Papers, de Pandora Papers en de Implant Files coördineerde. Omdat Bouma lid was van de Trouw-redactie, liep hij juridisch en financieel minder risico dan sommige freelancers. ‘Maar het risico op een burn-out is universeel, dat geldt voor alle grensoverstijgende journalistiek, zeker de onderzoeksjournalistiek,’ zegt hij. ‘Je steekt er zo veel tijd in, niet iedereen snapt dat. Op een redactie word je weleens raar aangekeken. Andere redactieleden denken dan: hij zit de hele tijd in een kamertje te werken, maar er komt nooit iets in de krant. Dat doet afbreuk aan je welbevinden.’
On-onderhandelbare deadline
Extra stressverhogende factoren zijn het verschil in tijdzones en de on-onderhandelbare deadline. ‘Dat is een heikel punt, met zoveel deelnemers valt daar niet aan te tornen,’ zegt Bouma. Ook het verwerken van de grote hoeveelheid informatie die vaak met dit soort onderzoeken gepaard gaat, levert veel stress op. ‘Ik heb mensen bij ICIJ-projecten zien verdwijnen, die konden het gewoon niet aan.’
Zelf kon Bouma voorkomen dat hij uitviel. ‘Bij de Implant Files dreigde het bijna te gebeuren. Ik heb toen een heel duidelijke keuze gemaakt door te focussen op één onderwerp dat voor Trouw heel interessant was. Ik zei: de rest halen we wel bij andere collega’s.’ Het is dan wel zaak dat je op de kwaliteit van het werk van andere journalisten kunt vertrouwen. ‘Dat kan nog best een ingewikkeld punt zijn. Er zijn ook journalisten uit landen met andere journalistieke normen en waarden. Maar dat is het mooie van de ICIJ, zij controleren of het werk van anderen voldoet aan journalistieke principes als hoor en wederhoor en of ze onafhankelijk opereren.’
Risico-inschatting
Geesje van Haren is mede-oprichter van Lost in Europe, een journalistiek cross-border samenwerkingsproject dat onderzoekt hoe het kan dat er in Europa duizenden migrantenkinderen verdwijnen. ‘Die belanden op ongure plekken. Onze journalisten maken dus risico-inschattingen als ze hen opzoeken,’ vertelt Van Haren. Dit veldwerk zorgt ervoor dat de eerste stap die journalisten zetten al een bepaald risico met zich meebrengt. De onderzoeken van Lost in Europe gaan vaak over zaken als mensenhandel, criminele netwerken, en het falen van de overheid om kinderen te beschermen. Om deze reden heeft Lost in Europe het waarborgen van het mentale welzijn van journalisten hoog in het vaandel. ‘Wij werken vanaf de oprichting in 2018 samen met het Dart Center van Columbia University. Zij zijn gespecialiseerd in trauma en journalistiek. Vier Dart Center fellows zijn onderdeel van het team van 28 journalisten, zij zijn speciaal opgeleid en geven ook trainingen aan andere journalisten.’
Journalisten denken vaak: we doen dit werk omdat het moeilijk is en als je het niet aankunt, moet je het niet doen
Belle de Jong, journalist The European Correspondent
Omdat de journalisten van Lost in Europe getraumatiseerde kinderen interviewen, is de kennis van het Dart Center heel belangrijk, zegt Van Haren. ‘Je wilt niet dat een kind een herbeleving krijgt tijdens zo’n interview.’ Ook voor de journalist kunnen deze gesprekken zwaar zijn. Daar houdt Lost in Europe rekening mee. ‘We zorgen dat de gesprekken op goede momenten worden gepland, zodat de journalist op zo’n moment niet onder tijdsdruk staat of bijvoorbeeld slecht heeft geslapen. En we doen zelf altijd de nazorg, we praten na en geven veel complimenten over de waarde van informatie die naar boven is gekomen. Het welzijn is echt een onderdeel van onze werkstructuur.’
Dikke huid
Dat is nog niet overal het geval, merkte Belle de Jong tijdens het afnemen van de interviews. ‘Er heerst een stigma rondom mentale gezondheid. De stereotype onderzoeksjournalist heeft een dikke huid, journalisten denken vaak: we doen dit werk omdat het moeilijk is en als je het niet aankunt, moet je het niet doen.’ Praten over de druk die het werk oplevert is volgens De Jong dan ook belangrijk. ‘Het is fijn om een goed netwerk te hebben waar je op kunt rekenen. En om een psycholoog in te schakelen bij problemen.’
De organisatoren van samenwerkingsprojecten kunnen veel doen om journalisten een veilig gevoel te geven, vindt Van Haren van Lost in Europe. ‘Je moet een internationale cross-borderpublicatie niet behandelen als een normaal redactieproces, dan vraag je te veel van mensen.’ Haar tip is om als coördinator heel veel empathie op te brengen. ‘Ik behandel iedereen als een popster. Ik zeg altijd: ik ga als een voetbalmanager achter jullie staan om jullie richting de grootste podia van Europa te brengen, zodat jullie het verhaal zo goed mogelijk kunnen vertellen: traumabewust en met heel scherpe bronbescherming. Dat betekent dus ook dat ik de journalisten probeer te ontlasten bij randzaken die erbij komen kijken.’
‘Cross-borderprojecten zijn een verbreding en verdieping van de journalistiek,’ zegt Bouma. ‘Heel veel problemen die je in je eigen land tegenkomt, houden niet bij de grens op. De impact is veel groter en zwaarder.’ Het kan dan ook fijn zijn steun bij je internationale collega’s te zoeken, hoorde De Jong vaak terug in de interviews, want die begrijpen dat. ‘Veel journalisten beschreven hun team als familie. Het is heel verbindend om samen aan zoiets groots te werken.’