Meer mentaal welzijn op de redactie: ‘Timmer de boel niet dicht met spelregels en protocollen’
Nieuws | NieuwsJournalisten kampen drie tot vijf keer vaker met stress en burn-out dan de gemiddelde mens. Ook slaapstoornissen en depressie komen bij hen vaker voor. In zijn nieuwe boek zet hoogleraar mediastudies Mark Deuze allerlei manieren op een rij om daar iets aan te doen. ‘Veel journalisten houden van hun baan, maar hun baan houdt niet altijd van hen.’
De ellende is goed gedocumenteerd, merkte Mark Deuze toen hij zich ging verdiepen in het welzijn van journalisten. De hoogleraar mediastudies vond allerlei enquêtes, reportages en wetenschappelijke artikelen over burn-out en stress onder journalisten. Wat hij niet aantrof: oplossingen.
Met Happiness in Journalism wilde hij hier iets aan doen. Het boek is een verzameling beknopte bijdragen van wetenschappers over heel de wereld, voorzien van een inleiding geschreven door Deuze en de drie andere samenstellers. Het belicht verschillende aspecten van geestelijk welzijn en geeft voorbeelden van best practices in nieuwsorganisaties wereldwijd. Daarnaast bevat het adviezen, bijvoorbeeld over hoe je vijandigheid op straat kunt voorkomen, hoe sociale mediabeleid het welzijn van journalisten kan verbeteren en tips over workshops. ‘We wilden een boek in elkaar zetten dat laat zien dat het anders kan en waar journalisten en redacties mee aan de slag kunnen.’
Wat kwam je allemaal tegen toen je in de bestaande research dook?
‘Mediaprofessionals, en journalisten in het bijzonder, hebben drie tot vijf keer zo vaak last van stress- en burn-out-symptomen als gemiddeld. Daarnaast kampen ze vaker met slaapstoornissen, depressie en alcoholmisbruik. Tot slot komen suïcidale gedachten vaker voor binnen deze beroepsgroep dan elders in de maatschappij.’
Hoe komt dat?
‘Het heeft vooral te maken met de manier waarop mediabedrijven opereren. In de eerste plaats is er een ongewoon hoge werkdruk. Werkdruk kan op zich prettig zijn, maar als die voortdurend aanwezig is en er eigenlijk nooit een pauze is, zoals bij constante online deadlines, eist dat op den duur een hoge tol.
Daarnaast is er organisatorische onrechtvaardigheid. Het is niet altijd duidelijk waarom de ene collega de leukste items mag maken of de ander een promotie krijgt. En van zelfstandigen verwachten we dat ze onderhandelen met opdrachtgevers, maar die hanteren interne, of zelfs onderlinge, prijs- en tariefafspraken.
De belangrijkste rem op innovatie en vernieuwing in de journalistiek is een breed gedeeld gevoel van onveiligheid op redacties
De laatste factor is een structurele onbalans tussen wat je in werk stopt en wat je ervoor terugkrijgt. Niet alleen financieel, maar ook wat betreft waardering. Er is geen uitzicht op een enigszins voorspelbare loopbaan en een gezonde balans tussen werk en leven is moeilijk vol te houden. Oftewel: veel journalisten houden van hun baan, maar hun baan houdt niet altijd van hen. Als ik deze factoren bespreek met mediaprofessionals volgt er vaak een zucht van herkenning: “Zo gaat het ook bij ons!”
Daarbovenop komen journalisten veel met ellende in aanraking. Van oorlogsverslaggevers of regionale journalisten die verkeersongelukken verslaan, tot eindredacteuren die heftige beelden en nieuws moeten bewerken: iedereen heeft te maken met potentieel traumatische gebeurtenissen. Tot slot is de journalistiek van oudsher een machoberoep. Op de meeste redacties heerst geen cultuur waarin mensen zich veilig en vrij voelen om het aan te geven als ze het even niet meer trekken.’
Zo klinkt de journalistiek als een burn-out-fabriek. Er zijn toch heel veel journalisten die het werk volhouden?
‘Klopt. Het is perfect paradoxaal. Uit onze gesprekken met journalisten blijkt namelijk dat de ziekmakende eigenschappen van de werkomgeving ook plezier geven. Doordat redacties niet al te strak georganiseerd zijn is er ook veel ruimte. Je weet nooit welk onderwerp je volgende maand oppakt. En het racen van deadline naar deadline, of het constant aanboren van nieuwe bronnen, is net zo goed uitputtend als spannend. Ook de focus op ellende kan betekenisvol zijn. Zo kunnen journalisten immers misstanden aan de kaak stellen. Als je aan de slag gaat met welzijn kun je het werk dus niet helemaal dichttimmeren met allerlei nieuwe spelregels en protocollen, want dan haal je de lol er voor veel mensen vanaf.’
Dat klinkt als een lastige puzzel. Hoe kunnen redacties en journalisten beginnen om het welzijn te vergroten?
‘Een rode draad in het boek is dat welzijn met veel verschillende zaken tegelijk samenhangt, maar uiteindelijk gaat het om iets simpels: we moeten de menselijke maat terugbrengen in de journalistiek, waarbij we werknemers en freelancers zien als de “hele mens” die ze zijn. Dan heb je oog voor iemands persoonlijke situatie en ga je na hoe je die collega het beste kunt helpen. Dit nagaan is juist zo belangrijk bij creatieve beroepen, waar van mensen verwacht wordt dat ze zich helemaal overgeven aan het werk.’
‘De menselijke maat terugbrengen’ is wel een abstract vertrekpunt. Zijn er ook concrete startpunten?
‘Om te beginnen kunnen journalisten samen optrekken om betere werkomstandigheden te creëren of af te dwingen. Het idee van de journalist als lone wolf is gedateerd. Binnen de onderzoeksjournalistiek wordt er bijvoorbeeld steeds meer samengewerkt en wereldwijd zie je nieuwe vormen van beroepsorganisaties ontstaan, die niet per se verbonden zijn aan de traditionele vakbonden. Ook bij Nederlandse kranten zoals NRC en De Volkskrant zie je dat vaste medewerkers steeds meer samen met freelancers optrekken. En collectieven zoals Spit en Bureau Wibaut stellen journalisten in staat om hun eigen werkomstandigheden te scheppen en elkaar te ondersteunen.’
Behoefte aan meer concrete hulpmiddelen? Op deze website staat een overzicht van de hulpmiddelen die aan bod komen in Happiness in Journalism.
Ligt de bal vooral bij individuele journalisten, of hebben redacties ook een verantwoordelijkheid?
‘Dat laatste, absoluut. Nederland heeft een goede Arbowet. Hierin staat dat de werkgever verplicht is om een gezonde werkomgeving te creëren. Van oudsher werd daarmee vooral fysieke veiligheid bedoeld, bijvoorbeeld op bouwplaatsen, maar geestelijke gezondheid hoort er ook bij. Er zou veel meer gedebatteerd mogen worden over de verplichting van mediabedrijven richting hun werknemers.
Maar we hoeven niet te wachten tot die discussie beslecht is. Er is best veel laaghangend fruit. Uit gesprekken die ik en collega’s voerden met journalisten blijkt dat ze niet altijd weten dat er een vertrouwenspersoon op hun redactie is. Of journalisten denken dat het beter is om hun mond te houden over hun welzijn, terwijl hoofdredacties aangeven graag te horen hoe het met ze gaat. Redacties kunnen beginnen met inventariseren: voelen medewerkers de vrijheid om over hun welzijn te praten? We weten uit onderzoek dat de belangrijkste rem op innovatie en vernieuwing in de journalistiek een breed gedeeld gevoel van onveiligheid op redacties is – hier is dus een wereld te winnen. Daarnaast kan duidelijker gecommuniceerd worden welke hulpmiddelen al beschikbaar zijn.
Vervolgens zijn er ook aardig wat manieren om met externe hulp werk te maken van welzijn. Zo is er The Self Investigation, opgericht door Kim Brice en Mar Cabra, een organisatie die wereldwijd trainingen aanbiedt aan redacties voor een gezondere werkomgeving. Maar wat er ook ondernomen wordt, het is goed dat iedereen in het achterhoofd houdt: de journalistiek is niet alleen een van de mooiste beroepen ter wereld, maar ook een van de zwaarste.’
We spraken Mar Cabra eerder over geestelijk welzijn in de journalistiek. Lees het hele artikel hier.