‘Jullie laten me niet zomaar vallen, toch?’ Over de band die je opbouwt met geïnterviewden
Nieuws | Op de werkvloerAls je verslag doet van een onderwerp waar veel leed bij komt kijken – armoede, misstanden in de jeugdzorg, de aardbevingsproblematiek in Groningen – kom je dicht bij de mensen over wie het gaat. Je leert hen goed kennen. In hoeverre laat je dat andersom ook toe? Vier journalisten vertellen.
Dennis van den Burg had nooit gedacht dat hij de bekendste schuldenaar en dierenwinkeleigenaar van Nederland zou worden. Dankzij Schuldig, de veelbekroonde HUMAN-serie, werd zijn problematiek en die van andere mensen die in armoede leven op de kaart gezet. Van heinde en verre kwamen kijkers dierenvoer in zijn winkel kopen, uit sympathie voor de zachtaardige vogelliefhebber.
De acute schulden van hoofdpersonen als Dennis hadden met het budget voor de serie betaald kunnen worden, vertelt maker Ester Gould. ‘Maar ik zei ook dat we dat niet gingen doen, want dan zouden we de harde werkelijkheid van armoede niet kunnen vastleggen.’
Intensief contact
Journalisten vragen soms veel van mensen die in een kwetsbare situatie zitten. ‘Ik vraag door op elk detail om het goed te reconstrueren,’ vertelt Judith Spanjers, die voor onder andere Follow The Money schijft over misstanden in de zorg. ‘Dat brengt ze terug in hun oude situatie waardoor je oude wonden openhaalt, maar ze werken graag mee om een misstand aan te kaarten.’ Dat gold bijvoorbeeld voor de nabestaanden van Samantha, die in een instelling overleed aan een overdosis ghb. ‘Het zijn ontzettend heftige verhalen. In dit geval moest ik de familie eerst overtuigen om mee te doen. En daarna heb je maandenlang intensief contact.’
Ik wil dat mensen zich er bewust van zijn dat ze een offer brengen. Er zijn duizend redenen om het niet te doen
Jessica Villerius, documentairemaker van onder andere TBS: Aan de andere kant
In het geval van Schuldig werden hoofdpersonen zoals Dennis zelfs een halfjaar gevolgd door een camera. Toen de programmamakers een deurwaarder volgden, kwam ook de ontuiming bij het stel Ron en Ramona op beeld. ‘Dat was dubbel,’ vertelt Gould. ‘Als maker stond ik helemaal aan. Maar ik voelde me ook bezwaard, als een soort sensationalistische SBS-ploeg die andermans ellende kwam vastleggen. Dat laatste dóe je natuurlijk uiteindelijk ook.’
Multomappen op tafel
Ook Lyanne Levy heeft ervaren dat je als journalist een hoop komt halen. Als ze gedupeerden van de gaswinning in Groningen bezocht, voor Dagblad van het Noorden en NRC, kwamen er telkens multomappen vol ongeordende informatie op tafel. ‘Voor mij zijn die mappen een beter beeld van dit dossier dan die typische foto van een oude boerderij met een scheur. Mensen raken erin verdwaald.’
Het vraagt emotioneel veel van gedupeerden als je ze vraagt om informatie te delen, merkte Levy. Bijvoorbeeld toen ze de uitputtende strijd van Henk Veenstra voor een veilige woning zonder scheuren vastlegde. ‘Hij was er vaak ’s avonds mee bezig. Telkens moesten we vragen: heb je dat document nog? Daar heb ik me best een beetje schuldig over gevoeld.’
Bezint eer ge begint, geeft documentairemaker Jessica Villerius gesprekspartners mee. Ze zei het bijvoorbeeld tegen de tbs’ers die ze de afgelopen jaren op beeld vastlegde voor tv-programma TBS: Aan de andere kant. ‘Ik hamer erop dat het heftig is om je verhaal op televisie te doen. Daardoor krijg weleens te horen: het lijkt wel alsof je niet wil dat ik het doe. Maar ik wil dat mensen zich er bewust van zijn dat ze een offer brengen. Er zijn duizend redenen om het niet te doen, misschien één of twee om het wel te doen. Vaak is een hoger doel het enige dat ze te winnen hebben: hun probleem aankaarten, vooroordelen wegnemen of anderen behoeden voor wat henzelf is overkomen.’
Loketten
Wat geef je als journalist terug? ‘Heel veel aandacht,’ zegt documentairemaker Gould. ‘Onze privélevens bestaan eigenlijk niet als we zo’n serie maken. Elke avond zitten we te appen met onze hoofdpersonen.’
Er zijn ook journalisten die praktische hulp bieden. Zorgspecialist Spanjers kent alle loketten. ‘Laatst had ik contact met kinderen die zich enorme zorgen maken over hoe ze behandeld worden in de jeugdzorg. Het liefst zou ik iedereen helpen, maar dat is niet mijn rol. Ik kan helaas niet alles onderzoeken of niet meteen, maar ik luister wel naar ze. En in dit geval heb ik ze naar de website van een vertrouwenspersoon verwezen. Ze weten zelf die weg vaak niet te vinden.’
Je wordt geen vriend, maar het lijkt er wel op. Soms ben je een soort rechercheur, soms psycholoog, soms meer een strateeg
Ester Gould, documentairemaker van onder andere Schuldig
Villerius gaat een stapje verder. ‘Als ik iemand kan helpen door een telefoontje met de politie of met de verpleegkundige te plegen, dan ben ik de eerste die dat doet. Dat gebeurt iedere productie wel honderd keer. Daar ben ik helemaal niet vies van.’
Vertrouwenspersoon
Voor haar is het onvermijdelijk dat rollen vervagen. De documentairemaker is een vertrouwenspersoon voor haar gesprekspartners, die haar soms vertellen dat hun gesprek voelde alsof ze bij de psycholoog op bezoek waren. Dat onderschrijft haar vakgenoot Gould. ‘Je hebt allerlei petten op. Natuurlijk word je niet een vriend ofzo, maar het lijkt er wel op. Soms ben je een soort rechercheur, soms een soort psycholoog en soms meer een strateeg.’
Na de voorpagina of de tv-uitzending blijft er contact, in uiteenlopende vormen. Spanjers spreekt nog regelmatig met de ex-partner van de overleden Samantha. Klassieke ‘nazorg’, zou je zeggen. Maar dat woord vindt Gould ‘te clean‘. ‘Bij de laatste draaidag van Klassen (over gelijke kansen in het onderwijs, red.) zei Anyssa (toen elf jaar, red.) tegen ons: jullie laten me niet zomaar vallen, toch? Dat vond ik hartverscheurend. We hebben geprobeerd om dat niet te doen, ik zie haar nog weleens. En met de kinderen van Ron en Ramona ben ik nog jaren naar de Efteling gegaan. Maar over mijn privéleven gaat het niet. Want uiteindelijk gaat wat je maakt toch over hen.’
Menselijk reageren
Dat geldt in de regel ook voor Villerius. Zij krijgt geboortekaartjes, huwelijksaankondigingen en belletjes vanuit de kliniek of de gevangenis. ‘Dat is altijd op hun initiatief. Ik ga daar niet actief naar op zoek.’
Een uitzondering vormen de kinderen van Ruinerwold, die ze volgde voor de gelijknamige documentaire. ‘Ik was daar zo nauw bij betrokken dat je bijna niet meer kan zeggen: ik leg het alleen maar vast. Op een gegeven moment dacht ik: jeetje, wat is nou mijn rol hierin? Maar op een gegeven moment heb ik het helemaal losgelaten. Ik ga gewoon zo menselijk mogelijk reageren, dacht ik. En ik kon ze doorverwijzen naar hulpverleners op het moment dat ze met iets kwamen waarvan ik dacht: holy shit, dit overstijgt wat ik kan doen.’
Israël van Dorsten, de jongste zoon die ontsnapte uit de boerderij, ziet Villerius nog vaak. Maar of ze hem een vriend zou noemen? ‘Niet helemaal. Ik ben meer een vertrouwenspersoon voor hem, met wie hij kan sparren. Ik kom niet op familiefeestjes, maar ik geef om hem en voel me nog steeds betrokken bij hem.’