Spitten in je eigen omgeving: van een envelop in je brievenbus tot persoonlijke aanvallen
Nieuws | OnderzoeksjournalistiekGeheime documenten in je brievenbus, ingefluisterde tips op feestjes of juist scheve gezichten op de sportclub. Lokale en regionale journalisten die hun eigen dorp of stad onderzoeken, ervaren de voor- en de nadelen daarvan. Ervaringsdeskundigen vertellen erover.
Hij of zij wist waar Joep Dohmen woonde. Op een ochtend in januari liep de inmiddels gelauwerde onderzoeksjournalist, toen 32 jaar oud, nietsvermoedend naar de groene PTT-brievenbus voor zijn huis in Heerlen. Om de krant eruit te vissen, zoals altijd. Met ditmaal een bonus: twee bruine enveloppen, met explosieve inhoud.
Zwartboek
Figuurlijk dan: in de enveloppen zat een zwartboek over pensioenfonds ABP, gevestigd in dezelfde stad als waar Dohmen nog altijd woont. In dat zwartboek luidden medewerkers de noodklok over snoepreisjes en ongeoorloofde bemoeienis met transacties door topman Jan Reijnen. De bezorger van de enveloppen was onbekend.
Het zwartboek in zijn brievenbus leidde tot een van de vele onthullingen die Dohmen zou doen over het ABP en andere integriteitskwesties in zijn eigen provincie. Al spittend in zijn eigen achtertuin leerde hij ook de andere kant van de medaille kennen: mede-Limburgers betichtten hem van nestbevuilen, het leiden van een ‘bende’ en het voeren van een ‘kruistocht’.
Het werd steeds moeilijker om nog onbevangen journalist te zijn
Joep Dohmen, onderzoeksjournalist bij NRC
Steeds meer journalisten treden in zijn voetsporen. Lange tijd was De Limburger, de krant waar Dohmen begon, een van de weinige lokale media die nadrukkelijk inzetten op tegels lichten. Nu is dat anders. Door het hele land zijn journalisten op zoek naar misstanden in hun eigen omgeving, mede dankzij daarop toegespitste subsidieregelingen van Fonds BJP en SVDJ.
SVDJ heeft meerdere programma’s voor nieuwsorganisaties om aan de slag te gaan met onderzoeksjournalistiek. Daarin bieden we subsidie, begeleiding en workshops. Vanaf 16 september 2024 is het mogelijk om je met je redactie in te schrijven voor het programma ‘Ruimte voor Onderzoeksjournalistiek’.
Balanceren
Hoe lokaler je werkt, hoe beter je de machthebbers kent. Neem Ria Maliepaard, journalist bij het nieuwe onderzoeksplatform de Edese Vos. ‘Ik heb zoveel petten gedragen in Ede,’ vertelt Maliepaard, voorheen onder meer actief als raadslid voor de PvdA en vrijwilliger bij VluchtelingenWerk, en nog altijd als ondernemer in het sociale domein.
Dat maakt dat ze haar journalistieke werk extra zorgvuldig doet, zegt Maliepaard. ‘Het is altijd balanceren. Wat is de lokale context, aan wie stel je welke vragen, wat is je toon en wat doe je als een partij niet reageert? De wethouder, de burgemeester, medewerkers, maatschappelijke organisaties, velen ken ik persoonlijk. Maar als er geen reactie komt, moeten we dat ook publiceren.’
Vorig jaar ontvingen Maliepaard en haar collega’s een brief van een advocaat die namens de gemeente eiste dat de voornamen van drie ambtenaren uit een verhaal over (het gebrek aan) vuilnisophaal geschrapt zouden worden. En burgemeester René Verhulst vroeg aan het Openbaar Ministerie of de Edese Vos vervolgd kon worden omdat hij een oproep tot tips opvatte als het lekken van geheime stukken.
Kwaad bloed
‘Dat is een van de problemen in de regio,’ herkent Dohmen. ‘Je hebt vaker met een bepaalde instantie van doen. Dus als je een keer iets onthult, dan kan het persoonlijk worden. Ik heb bij veel mensen kwaad bloed gezet en ga er als het nodig is met gestrekt been in, maar het werd steeds moeilijker om nog onbevangen journalist te zijn.’
Dohmen legde de mentaliteit bloot die in zijn provincie voor veel integriteitsproblemen zorgde. Hoe dat werkte, zag hij nota bene voor het eerst in de stamkroeg van De Limburger. ‘Dat was Café de Bobbel, in dezelfde straat als waar onze redactie zat. Daar kwam tout Maastricht: wethouders, wegenbouwers, hoge ambtenaren, aannemers, projectontwikkelaars. Dan ging het open en bloot over vakanties van wethouders die betaald werden door aannemers, die een aanbesteding van diezelfde wethouder hadden gekregen.’
Inmiddels zal ‘het establishment’, zoals Dohmen ze noemt, niet meer zo frank en vrij praten in zijn bijzijn. Maar Limburg blijft een ‘vissenkom’, schetste hij twee jaar geleden met Paul van der Steen in De Vriendenreünie, waar iedereen elkaar altijd weer tegenkomt en vriendendiensten leiden tot corruptie. ‘Na verloop van tijd weet je als journalist hoe de hazen lopen,’ zegt Dohmen, ‘en je kent de betrokken spelers.’
Samen op de sportclub
Dat laatste gold ook voor Angelique Kunst. Zij beet zich voor Tubantia vast in de Twentse ondernemer Gerard Sanderink. ‘Het hielp enorm dat ik meneer Sanderink kende. Hier in Twente is hij een beroemdheid. Bij de landelijke kranten kent iedereen Centric en Strukton wel (grote bedrijven van Sanderink in de ICT en bouw, red.), maar ik had bij hemzelf wel een beter beeld.’
Mijn man grapt weleens: ik ga niet met jou naar feestjes
Ria Maliepaard, journalist bij de Edese Vos
Het was een ander dossier, over zorgfraude, waarin Kunst de kracht van haar lokale netwerk merkte. ‘Dat gaat toch wat makkelijker als je met elkaar op de sportvereniging zit of je kinderen naar dezelfde school gaan. Op verjaardagen werd ik ook weleens aangesproken. Dan was het: goh, je bent bezig met een onderzoek naar dat bedrijf, daar heb ik een tijdje voor gewerkt.’
Volgens Maliepaard draagt kritische onderzoeksjournalistiek bij aan een voortdurend gesprek in gemeenschappen als Ede. ‘Het verhaal is nooit af, er komt altijd weer een vervolg. Mijn man grapt weleens: ik ga niet met jou naar feestjes. Mensen spreken me vaak aan en steeds vaker gaat dat over de Edese Vos.’
Opgelucht
Kunst heeft een eigen fanclub, vertelt ze lachend, maar kreeg op de golfclub ook weleens een nare reactie op haar werk. Als Dohmen zijn hond uitlaat, ziet hij opgestoken duimen van voorbijgangers die ‘pak ze maar aan’ roepen, en toch was hij aanvankelijk opgelucht toen hij 25 jaar geleden voor NRC over meer dan Limburg ging schrijven. ‘Mijn speelveld werd groter en ik kreeg niet meer telkens met dezelfde mensen te maken.’
Toen hij de afgelopen jaren opnieuw de thermometer in de Limburgse bestuurscultuur stak, volgden de persoonlijke aanvallen uit zijn provincie. Totdat Dohmen (inmiddels 64) het niet meer trok, ook vanwege gezondheidsklachten en privé-omstandigheden. Hij doet rustiger aan en werkt aan een boek vol reflectie en anekdotes over veertig jaar onderzoeksjournalistiek, zoals het verhaal over de bruine enveloppen in de brievenbus.
Ook in dat geval gold: je komt iedereen tegen, zelfs de bezorger van het zwartboek. ‘Ik had natuurlijk geen idee wie dat erin had gelegd’, vertelt Dohmen, ‘want het was ’s nachts gebeurd. Totdat ik een keer op een feestje stond, het allemaal al gepubliceerd was, iemand die ik heel goed kende mij aansprak en zei: nog wat in de brievenbus gevonden onlangs?’