Niet de journalistiek in, maar de mediawetenschap: ‘Wij moeten scherp hebben wat er nú gebeurt op redacties’

Nieuws | Onderwijs

De meeste studenten journalistiek dromen van nieuwsjagen, interviewen, reportages maken. Sommigen nemen een andere afslag: die van de wetenschap. Drie jonge media-onderzoekers over hun keuze voor de academische wereld, en hoe ze zich nu verhouden tot de journalistieke praktijk.

Kenza Lamot is universitair docent journalistiek en media aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Haar promotieonderzoek aan de Universiteit Antwerpen ging over het effect van het gebruik van user analytics op journalistiek.  

 ‘Hierna ga ik weer de journalistiek in, hoor’ zei Kenza Lamot tijdens haar promotieonderzoek nog tegen iedereen die het horen wilde. ‘Ik zag dat onderzoek als een leuk zijproject, waarin ik een heleboel inzichten zou opdoen die ik dan kon meebrengen naar de redacties waar ik ging werken.’  

Lamot stippelde haar studiepad uit met de journalistieke praktijk in gedachten. ‘Bij alles wat ik deed dacht ik: ga ik hier straks als journalist baat bij hebben? Ik koos alle journalistieke vakken die er waren bij de studie Communicatiewetenschappen, ging stagelopen bij De Morgen en HUMO.’ Dat ze daarna vanwege haar goede scriptie werd gevraagd om te promoveren zag ze als een interessante uitdaging, maar wel een van tijdelijke aard.  

Maar gaandeweg vervaagde de droom, of zoals ze zelf zegt: die raakte opgeborgen. ‘Ik haalde steeds meer plezier uit onderzoek doen. En je hoort vaak dat de academische arbeidsmarkt onzeker is, wat dat betreft heb ik geluk gehad. Misschien komt dat omdat het voor mij geen vereiste was om de wetenschap in te gaan. Dat ik er zo open minded in stond, hielp me juist om een passie te ontwikkelen voor de academische wereld.’  

Het was voor mij geen vereiste om de wetenschap in te gaan. Dat hielp me juist om er een passie voor te ontwikkelen

Onderzoek doen naar journalistiek ziet Lamot als het beste van twee werelden. Ze komt veel op redacties, want die heeft ze nodig om uit te vinden wat het gebruik van user analytics (bezoekersaantallen, kliks) doet met journalistiek. In samenwerking met DPG en Mediahuis ontdekte ze dat het gebruik van die data soms leidt tot verkeerde conclusies. Media leiden uit de hoeveelheid kliks bijvoorbeeld af dat lezers een voorkeur voor ‘zacht’ nieuws hebben, terwijl dat niet per se klopt. ‘Metrics kennen beperkingen, ze zeggen lang niet alles over de interesse van het publiek.’   

Haar missie is om de komende jaren betere meetmethoden voor journalistieke redacties te ontwikkelen. Als user analytics de interesses van het publiek beter kunnen peilen, zijn media beter in staat om op die interesses in te spelen. Dat leidt tot meer verantwoorde keuzes, denkt Lamot. ‘En daardoor kunnen media meer vertrouwen in de journalistiek bewerkstelligen.’ Het Vlaamse medialandschap kent ze al, bij de VU gaat ze het Nederlandse ontdekken. ‘Als Belg in Nederland heb ik de unieke positie dat ik beide kan vergelijken. Ik denk dat dat mijn kracht kan zijn.’    

Jonathan Hendrickx onderzoekt aan de Universiteit Wenen wat mediaconcentratie (het feit dat een handvol grote uitgeverijen bijna alle media in handen heeft) doet met de diversiteit van nieuws. Hij begon dit onderzoek aan de Vrije Universiteit Brussel, waar hij ook promoveerde. Hendrickx studeerde journalistiek aan de Katholieke Universiteit Leuven.  

Voor Jonathan Hendrickx was de journalistiek geen jongensdroom. Dat hij voor de masteropleiding koos, was min of meer toevallig. ‘Ik deed de bachelor Toegepaste Taalwetenschap, gericht op de talen Engels en Spaans. Na drie jaar was ik het vertalen en tolken al helemaal beu. Een vervolgstudie die gepromoot werd, was de master journalistiek. Dus dat ben ik maar gaan doen.’  

Tijdens zijn stage bij de VRT merkte hij dat het vak journalistiek niet bij hem paste. ‘Ik kon niet aarden in het jachtige ritme van dagelijkse nieuwsuitzendingen en deadlines, het was gewoon niet aan mij besteed. Ondertussen was ik aan mijn thesis begonnen, over de programmering van Europese publieke omroepen, en daar had ik veel plezier in. Zo kwam de bal aan het rollen.’ Een docent wees Hendrickx op de vacature voor onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel.    

Sindsdien richt hij zich op mediaconcentratie. Als steeds minder uitgevers steeds meer media in handen krijgen, wat betekent dat dan voor het nieuwsaanbod? Verschraling, onder andere. ‘Kranten wisselen meer artikelen uit, dat gaat ten koste van hun eigen berichtgeving.’ Tegelijkertijd heeft die concentratie ervoor gezorgd dat sommige kranten die in zwaar weer zaten het toch gered hebben. ‘Dat is het grote voordeel.’     

Ik doe het in de eerste plaats allemaal voor journalisten

Net als Lamot vindt hij het fijn om met een been in de academische wereld te staan, en met het andere in de journalistiek. Want een toekomst als verslaggever zag hij weliswaar niet zitten, Hendrickx voelt zich wel betrokken bij de journalistiek. ‘Ik doe het in de eerste plaats allemaal voor journalisten. Natuurlijk moet het geen onderzoek op bestelling zijn, maar wij moeten scherp hebben wat er nú gebeurt op redacties. Daar moeten we duiding bij geven.’  

Ook het bredere publiek wil Hendrickx graag bij zijn onderzoek betrekken. Daarom is hij bijvoorbeeld actief op Twitter. ‘Uiteindelijk worden wij wetenschappers betaald door de belastingbetaler. Ik vind het belangrijk dat de samenleving er wat aan heeft, dus wij moeten kunnen uitleggen: dit is waarom we doen wat we doen. Onderzoek is in feite een chique vorm van dienstverlening.’     

Nele Goutier is docent-onderzoeker bij het lectoraat journalistiek aan de Hogeschool Utrecht. Na haar bachelor Culturele Antropologie volgde ze de internationale master Journalism, Media & Globalization aan de Universiteit van Amsterdam en Aarhus University (Denemarken).  

Journalistiek of onderzoek? Je kunt ook gewoon níet kiezen. Nele Goutier werkt twee dagen per week voor de Hogeschool Utrecht en gebruikt de andere drie om te schrijven, onder andere voor OneWorld. ‘Voor mij is deze combinatie ideaal. Ik doe onderzoek, maar ben niet helemaal weg uit de journalistiek.’  

Een PhD stelde ik me voor als vier jaar eenzaamheid, met een burn-out aan het eind. Het blijkt dus ook anders te kunnen

Dat het mogelijk was om onderzoek in deeltijd te doen, daar had ze tijdens haar studie geen idee van. Laat staan dat wetenschappelijk onderzoek ook mogelijk is aan een hbo-instelling. ‘Ik dacht dat een PhD de enige mogelijkheid was. Dat stelde ik me voor als vier jaar eenzaamheid, met een burn-out aan het eind. Het leek me zo theoretisch en taai. Maar het blijkt dus ook heel anders te kunnen.’  

Het onderzoek waar ze nu aan werkt, over het gebruik van artificial intelligence (AI), is inderdaad nauw verbonden met de journalistieke praktijk. De Hogeschool Utrecht werkt samen met onder andere de NOS, RTL Nieuws en de ombudsman van de NPO, Margo Smit. ‘We wilden weten in hoeverre journalisten gebruik maken van AI en wat het effect daarvan is op de nieuwsvoorziening. Opvallend is dat veel journalisten zeiden: ja, AI wordt steeds groter, maar daar kan ik als journalist wel omheen werken, want ik ben heel kritisch. Maar veel journalisten staan er niet bij stil dat Google search, wat ze continu gebruiken, ook AI-gestuurd is. In een experiment onderzoeken we op redacties wat de invloed is van Google Search op de bronselectie.’   

Tijd om jonge journalisten bij te spijkeren, vindt Nele. ‘Je zou eigenlijk niet meer moeten kunnen afstuderen aan de opleiding journalistiek zonder dat je iets weet van AI. Je moet er scherpe vragen over kunnen stellen.’ Daarom zet ze met haar collega’s de onderzoeksresultaten om in lessen voor de opleiding waar ze zelf aan verbonden is. Die kunnen dan ingebed worden in een vak als Ethiek of Data. ‘Mijn werk gaat veel verder dan een wetenschappelijk artikel schrijven. We doen inzichten op en zetten die om in iets waar het onderwijs en de journalistiek wat aan hebben.’   

Foto’s van links naar rechts: Kenza Lamot, Nele Goutier, Jonathan Hendrickx 

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.