Een tweede carrière voor de klas: ‘Ik was gewend om vragen te stellen, nu krijg ik ze ineens’
Nieuws | OnderwijsNa dertig jaar in de journalistiek ging Hella van der Wijst twee jaar geleden aan de slag als docent aan de School voor Journalistiek. Ze bleek niet de enige te zijn: veel collega’s gaan op latere leeftijd het onderwijs in. Hella sprak er drie over hun drijfveren en wat ze tegenkomen in de klas.
Angélique van Beers (50) deed bijna dertig jaar (eind)redactie en research voor verschillende radio- en tv-programma’s (WNL, KRO-NCRV, EO). In september 2023 werd ze docent aan de Fontys-opleiding Journalistiek in Tilburg.
‘Het leek me al heel lang leuk om ooit docent te worden in mijn eigen vak, maar het kwam er nooit van, omdat ik tv-journalist het allergaafste vak vond – en nog steeds. Wel had ik bij Fontys Journalistiek laten weten dat ze me mochten vragen als gastdocent. Na een gastcollege over het voorbereiden van een prijswinnend interview (de Sonja Barend Award met oud-commandant Peter van Uhm, red.) kreeg ik een telefoontje. Of ik een baan in dienstverband wilde.
Het was wel wat om na tien jaar vrijheid als freelancer ineens voor vier dagen in dienst te gaan. Maar omdat ik dingen graag goed wil doen, ben ik helemaal voor het onderwijs gegaan en vrijwel gestopt met journalistieke klussen. Gelukkig ervaar ik ook veel vrijheid in de manier van lesgeven en is, net als in de journalistiek, geen dag hetzelfde.
Ik vind het nog moeilijk om studenten te beoordelen. Wie ben ik om dat te doen?
Ik heb deze carrièreswitch niet gemaakt omdat ik op het journalistieke werk was uitgekeken of dat ik Hilversum niet meer leuk vond. Integendeel: ik mis het samen voor een uitzending keihard knallen enorm. Als docent werk je meer op jezelf en zie je collega’s veel minder. Gelukkig voel ik dat groepsgevoel wel op bepaalde momenten, bijvoorbeeld als eerstejaars hun eerste uitzending maken voor Radio Tilburg. Na afloop barsten studenten uit elkaar van trots, en ik met hen.
Wat ik als docent nog moeilijk vind, is studenten beoordelen. Wie ben ik om dat te doen? Het voelt als een zware verantwoordelijkheid. Gelukkig helpen aardige collega’s me. Ik heb nog geen seconde spijt gehad van mijn keuze. Wel blijft het kriebelen en zie ik overal onderwerpen. Dus na vier maanden onderdompeling in het onderwijs heb ik onlangs toch een eerste freelanceopdracht aangenomen. Weer even lekker zelf iets maken. Voor de toekomst denk ik dat drie dagen lesgeven mij misschien beter past. Zo houd ik nog een been in de praktijk, wat ook het journalistiek onderwijs ten goede komt.’
Chris Chambers (58 jaar) maakte onder andere grote verhalen bij BBC Radio 4 en bij de Wereldomroep in Hilversum. In 2017 werd hij praktijkdocent ’Journalistiek schrijven en storytelling’ aan de Rijksuniversiteit Groningen.
‘”Als je echt niets meer te doen hebt, dan ga je lesgeven.” Dat wordt natuurlijk weleens gezegd, en in mijn geval was het ook wel een beetje zo. Toen ik via een vriend die docent is aan de RUG werd gevraagd, was ik 51 jaar. Ik was bezig met het schrijven van een roman, maar deed verder geen grote dingen. Dus ja, het was best praktisch om ‘ja’ te zeggen.
Maar ondertussen durf ik te stellen dat docenten die op latere leeftijd les gaan geven in hun vak, een aanwinst voor het onderwijs zijn. Je hebt veel ervaring nodig om het vak journalistiek goed te kunnen doceren. Ik neem 25 jaar mix van theorie, praktijk, diepgang en opinie mee. Sommige studenten leven in een droomwereld, ik kan ze uitleggen hoe het er echt aan toe gaat op de werkvloer.
De beroepen journalist en docent zijn verrassend vergelijkbaar
Wel was ik bang dat ik het helemaal niet kon. Ik was gewend om vragen te stellen, nu kreeg ík ineens vragen over de theorie en techniek van mijn vak. Bizar hoe afschrikwekkend het vooraf leek en hoe ik ben gaan houden van elke dag ‘het toneel op gaan’ en de confrontatie met de assertieve jongelingen. De beroepen journalist en docent zijn verrassend vergelijkbaar. Het voortdurend in andere werelden en levens duiken, de interactie en het op het gemak stellen van anderen.
Het ontwerpen van de cursus ‘Journalistiek schrijven en storytelling’ dwong mij om te reflecteren op de essentie van mijn werk. Waarom ik iets wel of niet doe, hoe je verhalen vertelt, wat bouwblokken voor een goede structuur zijn. In mijn eigen opleiding heb ik dat enorm gemist. Ineens begreep ik zelf ook meer van het journalistieke vak en ik ben er ook beter door gaan schrijven.
Het verhaal gaat verder onder de foto
Nadelen of tegenvallers van mijn overstap? Die kan ik echt nauwelijks bedenken. 90 procent is positief. Wat ik wel mis is een gemeenschappelijke plek op de universiteit waar alles samenkomt en diepgaand over het vak wordt gepraat. Bijvoorbeeld over de explosie van AI. Als docent word ik vaak geconfronteerd met werk dat door ChatGPT is geschreven. Zielloze, niet-creatieve verhalen. Iedereen ziet het probleem, maar wat doen we er mee?
Lesgeven ben ik steeds leuker gaan vinden. Ik bereid me nog altijd goed voor, maar durf steeds beter van de hoofdroute af te wijken. Ik heb zelf geen kinderen, maar via het onderwijs heb ik toch contact met een jongere generatie. Ik leer veel van ze. Onlangs hoorde ik van een aantal studenten dat ik ze had geïnspireerd om door te gaan in ons vak. Zij beseffen hoe belangrijk journalistiek is voor jonge mensen en hoe essentieel voor onze democratie. Vroeg of laat hoor je dan meer van ze, omdat ze het in zich hebben. Dan weet je waarvoor je het doet en dat ik hun het opstapje heb gegeven. Dan moet ik mezelf echt even knijpen.’
Linda Huijsmans (58 jaar) was ruim twintig jaar freelance schrijvend journalist tot ze drie jaar geleden begon als docent aan de School voor de Journalistiek Utrecht.
‘Ik wist altijd zeker dat het onderwijs niets voor mij was. Bij het idee om voor een groep te moeten staan, stierf ik duizend doden. Ik beschouwde mezelf altijd als iemand die het best in haar eentje werkt. Ik leverde mijn verhalen af, had korte en wat langere klussen maar bleef de buitenstaander.
In 2020 wees een vriend die al lesgaf op de School voor de Journalistiek me op een vacature. Eerst dacht ik: echt niet! Maar ik ben er serieus over gaan nadenken. We zaten midden in de coronapandemie, het was een gekke tijd, en ik dacht: laat ik het als een volgende freelance klus zien, en dan kijken of ik het leuk vind. Maar vanaf moment één dat ik voor de klas stond, was ik verkocht. De energie die je van studenten krijgt is geweldig. Al die discussies die ik ineens had met een heel andere generatie, over de vraag of je bronnen mag verzinnen en of de NOS nog wel te vertrouwen is. Ik leer veel van deze jonge journalisten en andersom probeer ik hen iets bij te brengen. Dat is mooi in balans.
Ik bied studenten iets aan. Maken ze er geen gebruik van, dan lig ik er niet wakker van
In het begin was ik terughoudend in het delen van eigen ervaringen. Ik ben ouder dan de meeste ouders van de studenten, ik wilde niet dat het ‘oma vertelt’ werd. Maar vertel ik toch over mijn eigen achtergrond, dan volgt er vaak een mooie wisselwerking. Als ‘oudje’ breng je natuurlijk wel een dosis kennis, ervaring en rust mee. Dat ik een goede interviewer ben met een open houding, die wil weten hoe een ander in elkaar zit, helpt me ook in het onderwijs. Omdat ik zelf geen carrière meer hoef te maken, sta ik er heel ontspannen in. Ik bied studenten iets aan; maken ze er geen gebruik van, dan lig ik er niet wakker van.
Wat ik minder vind aan het onderwijs is dat het een echte tijdvreter is. Ik begon met twee dagen dienstverband, dat werden er drie, maar in de praktijk werkte ik vijf dagen. School stopt nooit en het werk is nooit klaar. Dan moet je zelf grenzen stellen. Dus nu ben ik voor vier dagen in vaste dienst. Met als gevolg dat er helaas niet veel tijd overblijft voor freelance werk.
Mijn persoonlijke ontdekking is dat ik blijkbaar toch wel bij een gemeenschap wil horen. Dat ik gelukkig word van een thuisbasis met fijne collega’s. Laatst zei iemand dat ik dus misschien minder introvert ben dan ik altijd heb gedacht. Door mijn carrièreswitch heb ik nieuwe kanten van mezelf ontdekt; ik vind het zoveel leuker dan ik ooit had kunnen denken.’