Willemijn Dekker (SVDJ): ‘Het is bijna een sprookje, dat gigantisch ontspoort’
Nieuws | Journalistieke boekenOf je het nu las tijdens je studie, in de eerste jaren als journalist of toen je al een oude rot in het vak was: een goed journalistiek boek blijft je bij. In een korte serie vertellen journalisten en andere mediakenners over het boek dat hun blik op het vak veranderde. Willemijn Dekker werkt bij het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en is sinds kort innovatiecoördinator. Haar favoriete journalistieke boek: Op zoek naar de vijand van Bette Dam (2019, De Bezige Bij).
‘Boeken verruimen je blikveld, ik lees heel graag. Soms is het even wat minder, in drukke periodes blijft het verleidelijk met een serie op de bank te ploffen. Maar als ik een boek oppak, snap ik er niks van waarom ik dat niet nóg vaker doe. Door de boekenclub waar ik lid van ben word ik regelmatig uit mijn comfortzone getrokken, maar het liefst lees ik historische romans. Laatst bijvoorbeeld nog De zwarte met het witte hart van Arthur Japin. Dat gaat over twee Afrikaanse prinsjes, die vanuit een soort handelsovereenkomst in de 19de eeuw naar Nederland komen en gaan studeren. Een bizar verhaal. Toen ik aan het googelen sloeg bleek het nog waargebeurd te zijn ook. Toch goed om te checken, voordat je er op een verjaardag over vertelt tegen anderen.
Bijna een sprookje
Journalistieke boeken kunnen net zo meeslepend zijn. Als ze goed geschreven zijn voelt het voor mij nooit als werk. Bij Op zoek naar de vijand van Bette Dam is dat zeker het geval. Ze heeft een hele goede pen en neemt je mee naar het ontstaan van de Taliban. Bijna als een soort sprookje dat gigantisch ontspoort, in de jaren zestig en zeventig liep er nog een hippietrail door het land. Ik ontdekte haar boek al toen ik stageliep bij de Bezige Bij, maar heb het pas echt gelezen toen de Taliban afgelopen augustus weer aan de macht kwam.
Ik vind het lastig om uitspraken hierover te doen want ben echt geen expert, maar als het over Afghanistan gaat lees je vaak dezelfde dingen. Mannen met baarden, terrorisme, ellende. Natuurlijk is er allerlei narigheid, alleen ontdekte ik door Bette’s boek dat er een veel ingewikkelder verhaal achter schuilgaat. Ze vertelt hoe de moedjahedien en later de Taliban in eerste instantie door de Amerikanen gesteund werden in hun strijd tegen de Russen. Het lijkt alsof Afghanistan nooit écht zelfstandig is geweest. Natuurlijk laat dat de nodige littekens achter bij een land.
Bewust van de geschiedenis
Het boek van Bette laat ook de mooie kanten van Afghanistan zien. Dat het een heel rijk land is bijvoorbeeld, met prachtige natuur. En ze schrijft dat Kabul een vrij moderne stad was toen zij er woonde, waar ze prima alleen over straat kon en naar feestjes ging, waar alcohol werd geschonken en taxichauffeurs naar Britney Spears luisterden op krakerige telefoons. Ik hoopte dan ook dat deze nieuwe heerschappij van de Taliban moderner zou zijn dan de eerste keer, maar helaas hoor je nu toch weer nare berichten, over tolken die vermoord worden bijvoorbeeld.
Ondanks alles blijft Bette genuanceerd schrijven over de situatie, onder andere voor De Groene Amsterdammer. Ze laat zich niet meeslepen door de waan van de dag. Dat vind ik knap. Haar boek heeft bij mij in ieder geval een bredere interesse in Afghanistan opgewekt. Laatst zag ik de serie The Wounded Land op NPO, dat was daar ook een mooie aanvulling op. Het gaat bij mij in golven, om de zoveel tijd is er een nieuw historisch onderwerp waar ik nieuwsgierig naar raak. We moeten wat mij betreft echt over dit soort onderwerpen blijven lezen. Het is zo belangrijk om je bewust te zijn van de geschiedenis en hoe we zijn gekomen waar we nu staan. Óók als je geen journalist bent.’