Bij de pillenboer op bezoek: zo werken regionale misdaadverslaggevers
Nieuws | Op de werkvloerCriminaliteit is een internationale business, die tentakels heeft in dorpen en steden over het hele land. Door de verharding in de onderwereld moeten landelijk bekende crimewatchers steeds meer op hun tenen lopen. Hoe zit dat met regionale misdaadverslaggevers?
Nog altijd rijdt Hessel de Ree weleens naar een ‘oude pillenboer’, zoals hij de Brabantse criminelen noemt die grof geld hebben verdiend met xtc-labs. Op het eerste oog verschilt de misdaadverslaggever van BN DeStem niet zoveel van ze: hij is groot, heeft een baardje, is recht voor zijn raap. Maar ze leven andere levens. ‘We zijn geen vrienden, maar als ik langskom, drinken we koffie en bespreken de wereld met elkaar.’
In de jaren negentig leerde De Ree grote drugshandelaren kennen. De grootschalige drugsproductie in Brabant werd destijds onderschat door politie en media, schrijft NRC-journalist Jan Meeus in zijn onlangs verschenen boek Narco’s in Nederland – van Brabantse pillenboeren tot internationale cocaïnesmokkelaars. ‘Veel drugs hier werden verkocht aan Amsterdamse criminelen,’ zegt De Ree. ‘Maar in de Randstad was er een enorme navelstaarderij, vooral in Amsterdam. Niet alleen bij de politie, ook bij landelijke media.’
Toegenomen dreiging
Inmiddels verspreiden drugslabs zich als een olievlek over het land en is Nederland in Europa de logistieke spil geworden van handel in cocaïne. Europa. Die industrie heeft volgens De Ree ‘een aanzuigende werking’ op criminelen uit andere landen, zoals Turkije, de Balkan, Rusland, Oekraïne en Zuid-Amerika. ‘Alles loopt hier rond, het is een fluïde, internationale markt geworden. Dat maakt het moeilijker persoonlijke contact te leggen. Het is niet meer ons-kent-ons, maar een internationale, harde business met een toegenomen dreigingsniveau.’
Om dat laatste kon niemand meer heen toen er de laatste jaren drie moorden werden gepleegd op prominente personen in het Marengo-proces rondom de organisatie van Ridouan Taghi. Derk Wiersum, Peter R. de Vries en Reduan B., de broer van kroongetuige Nabil B. waarvoor Wiersum als advocaat en De Vries als vertrouwenspersoon optraden, werden om het leven gebracht. Bekende misdaadverslaggevers van landelijke kranten zoals John van de Heuvel, die beveiligd wordt sinds hij over Taghi schrijft, vertelden in De Groene Amsterdammer hoe het Marengo-proces maakt dat zij hun werk voorzichtiger doen.
Hoe zit dat bij regionale misdaadverslaggevers zoals De Ree? Kunnen zij hun werk veilig doen? En hoe is het om verslag te doen van criminaliteit in je eigen regio?
Samen in de supermarkt
Maarten Schoon is nog nooit op de koffie geweest bij een crimineel. Jarenlang zag hij als communicatieadviseur bij de rechtbank Overijssel alle strafzaken in zijn provincie passeren. Inmiddels schrijft hij bijna drie jaar over misdaad bij Tubantia. En daar is niet iedereen blij mee, beseft hij.
Toen Schoon bij de eerste zitting van een strafzaak zat, kwam toevallig de zus van de hoofdverdachte naast hem zitten die hem een boze mail gestuurd omdat hij over haar broer schreef. ‘Ik maak me er niet zo druk om, maar je denkt er wel over na. Sommige verdachten wonen in dezelfde plaats als ik. Dan denk je: straks sta ik met die familieleden in de supermarkt. Dat zou ook wel grappig zijn, op een aparte manier dan. Ik weet niet hoe ze op mij zouden reageren.’
Sander Dekker (30), misdaadverslaggever bij Dagblad van het Noorden, vindt het prettig dat hij niet meer in zijn eigen Drentse omgeving werkt, waar hij regelmatig dorpsfeesten organiseert. ‘Ik wil niet dat mijn werk boven alles gaat, dan blijft het in de privésfeer een beetje leuk voor mezelf.’ Hij had een vervelende ervaring toen hij schreef over misstanden bij het bedrijf van een lokale ondernemer. Een familielid oefende druk op hem uit. ‘Dat werd persoonlijk, ik was wel een dagje van slag. Dus als het heel dichtbij komt, trek ik mijn handen ervan af.’
Tegenwoordig werkt Dekker in Groningen. ‘Daar zit een uurtje tussen. Voor ze bij mij op de stoep staan, moet het wel heel serieus zijn.’ Van verharding vanuit het criminele milieu heeft hij in het noorden niets gemerkt.
Achtergelaten urn
Voor De Ree heeft dreiging er altijd min of meer bij gehoord. Confrontaties op straat met kwade mensen gaat hij niet uit de weg. ‘Als je die in hun waarde laat, begrip toont en de zaak goed uitlegt, worden dat soms juist de beste bronnen.’ En toen hij schreef over een grote zaak in Midden-Nederland met een Brabantse link, kwam een van de hoofdrolspelers opeens vlak bij hem wonen. Ook werd zijn auto ooit opengebroken, in dezelfde nacht als dat bij een collega gebeurde. Die laatste dacht op een dag een mooie vaas op zijn erf te zien, maar het bleek een urn te zijn die daar was achtergelaten om hem te intimideren.
Zijn contact met criminele bronnen is zakelijk doch vriendelijk. ‘Het is niet iedereen gegeven om op die manier met criminelen om te gaan. Sommige mensen willen dat niet, omdat ze het niet ethisch vinden.’ Dat hij prima kan opschieten met sommige mensen uit de onderwereld, neemt niet weg dat De Ree op zijn tellen let. ‘Er moet vertrouwen over en weer zijn.’
Ook in zijn berichtgeving is De Ree niet altijd onverschrokken. ‘Hier in de regio lijken de liquidaties af te nemen. Maar voor de huidige generaties en grote organisaties blijft geweld een handelsmerk, niet alleen onderling. Zo’n John van de Heuvel die jarenlang met beveiliging loopt… Dan vraag je je af hoe ver je zelf bereid bent te gaan. Ik heb ook weleens gas teruggenomen.’
Straat vol nagelstudio’s
Wat helpt, is dat de Brabander met collega’s in Nederland en Belgié goede contacten onderhoudt. ‘Bij de ADR-groep (Algemeen Dagblad en aangesloten regiokranten, red.) doen we dat bijvoorbeeld in een appgroep van samenwerkende misdaadverslaggevers die informatie kunnen uitwisselen en tegelijk publiceren. Daarmee sta je sterker tegenover mogelijk bedreigende criminelen dan wanneer duidelijk is dat je in je uppie werkt.’
Als je over misdaad schrijft, ga je met andere ogen naar je omgeving kijken, vertelt Schoon. Niet dat hij in iedereen een crimineel ziet. Maar het valt hem wel op dat er een dure auto in een arme buurt rijdt, een doorsnee huis zwaar beveiligd is of een straat vol nagelstudio’s en beautysalons zit – vaak een teken van witwassen.
In het observeren van dat soort alledaagse dingen schuilt volgens Schoon de kracht van de regionale misdaadverslaggeving. ‘Voor veel lezers is misdaad een ver-van-hun-bed-show, maar je wilt laten zien dat het dagelijkse praktijk is. Bijvoorbeeld als er allemaal winkels worden geopend met zwart geld, wat oneerlijke concurrentie is voor lokale ondernemers. Of als er een bezorgdienst wordt opgerold, zoals een paar weken geleden gebeurde in Almelo. Bij Gold Delivery kon je aan alle drugs kon komen door een appje te sturen.’
Populair
Spanning en sensatie is populair bij lezers, merken de misdaadverslaggevers. Bij Dagblad van het Noorden piekt de teller van ‘conversies’ op een artikel (wanneer lezers besluiten daarop een abonnement af te sluiten) bij misdaadverhalen. Bij BN DeStem worden de 112-berichten vaak het best gelezen. Duiding daarbij is van groot belang, vindt De Ree. ‘Je kunt wel elke keer een moord melden in Roosendaal, maar als de ene op de andere volgt moet je uitleggen aan je lezers of er een verband is.’
Ook Schoon plaatst een kanttekening bij de populariteit van misdaad. ‘In de rechtbank heb ik gezien dat slechts twintig procent strafzaken is (voor de rest gaat het om bijvoorbeeld civiele zaken, red.). Als je als medium alleen dat soort zaken verslaat, ben je geen spiegel van de maatschappij.’