Frank Westerman: 'Een goede reportage traint de empathie-spier'
Nieuws |[vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]Frank Westerman begint met een bekentenis. In Atheneum-4 ging hij af bij het mondeling Nederlands, omdat hij de titels op zijn lijst niet gelezen had. “De boeken grepen me niet, ik had alleen wat uittreksels verzameld. In die tijd hing ik liever buiten rond. Paarden africhten op de manege.”
Westerman (52) zit in zijn werkkamer, een plek die hij aanduidt als zijn ‘cocon’: niets van wat buiten gebeurt dringt door. We praten via Skype. Opgewekt haalt de schrijver van onder meer Een woord een woord (2016), Stikvallei (2013) en Ingenieurs van de ziel (2002) herinneringen op. Hij vertelt hoe hij pas tegen het einde van zijn middelbareschooltijd de paardenkam inruilde voor het boek. Gabriel Garcia Marquez, Etty Hillesum, W.F. Hermans, Truman Capote. “Vanaf dat moment was ik hooked.”
Empathie mag in een reportage niet ontbreken. Als we willen samenleven kunnen we niet zonder
De vanzelfsprekendheid waarmee Westerman over de literatuur begint, typeert hem. Er zijn feiten, oké, maar feiten alleen maken nog geen verhaal. “De romanschrijver begint met vormloze klei en boetseert zijn personage en plotlijn. De reportageschrijver heeft een ruwe steen, en hakt er flinters af. Het personage is wat je overhoudt. De engel was er al, zei Michelangelo, ik hoefde haar alleen uit het marmer bevrijden.”
Literaire reportage
Je zou Westerman een soort evangelist voor de literaire reportage kunnen noemen. Een goede reportage, zegt hij, traint de ‘empathiespier’. “Die van jezelf én die van de lezer. Je doet een beroep op de lezer: verplaats je in die ander. Schrijf je bijvoorbeeld over drenkelingen op de Middellandse Zee, dan dwing je de lezer zich te verplaatsen in een Afrikaan Italië wil bereiken. Die empathie mag in een reportage niet ontbreken. Als we willen samenleven, als we er met z’n allen iets van willen maken, kunnen we niet zonder.”
Nadrukkelijk noemt hij de mensen aan wie hij zich aan verwant voelt. Truman Capote, Gay Talese en Tom Wolfe uit de New Journalism-school, Ryszard Kapuściński en Hanna Krall uit de Oost-Europese traditie. De twee stromingen staan volgens Westerman diametraal tegenover elkaar. “New Journalism geeft alleen de handeling weer. Fly on the wall, als een camera die registreert. Kapuściński is een impressionist die inkleurt. Hij zocht de grenzen van het genre op en overschreed die soms. Het boek De keizer (over de Ethiopische alleenheerser Haile Selassie, red.) had hij een roman moeten noemen.”
Feiten
Voor Westerman staat de noodzaak van de literaire reportage recht overeind. Maar hoe zit dat met het publiek? Zit dat wel te wachten op journalistiek in literaire gedaante? Hongeren we in tijden van Trump en ‘alternative facts’ niet in de eerste plaats naar harde feiten, zoals Bas Haan bepleit? “Goeie onderzoeksjournalistiek is altijd nodig, misschien wel meer dan ooit. Maar de reportage beschouwen als een luxeproduct gaat me te ver. Met een reportage dichten we betekenis toe aan de dingen om ons heen. Je blaast de dingen leven in.”
Het proces van verwoorden is niet onschuldig: het heeft in het verleden tot uitroeiing van hele groepen mensen geleid
Hardop nadenkend: “Elke vorm van verwoorden is altijd een vorm van verbeelden. Je roept beelden op. Het is altijd verbeelding. Is dat een goede zaak? Niet onmiddellijk. Je kunt met die verbeelding ook allerlei kwade ideologieën schragen. Het proces van verwoorden is niet onschuldig: het heeft in het verleden tot uitroeiing van hele groepen mensen geleid.”
Methode-Westerman
We komen terug op zijn voorbeeld Kapuściński, die sinds een paar jaar in het beklaagdenbankje zit omdat hij wel erg losjes omsprong met de feiten. Als een moeder afscheid neemt van haar zoon en daar niet bij huilt, zei Kapuściński, kan ik die traan er best bij schilderen.* “Heel lelijk vind ik die aanpak. Ik denk dat je veel meer bereikt door dingen weg te laten. Dat is onze taak! Wat je overhoudt ná het uitbenen en wegkappen, dat is ongelooflijk belangrijk.”
Als er zoiets bestaat als een methode-Westerman, dan bestaat die uit drie lagen. “Er zijn de gebeurtenissen, het idee en de personages die daartussen bemiddelen. De gebeurtenis is wat er in de krant staat, het idee is wat je najaagt. In Ingenieurs van de ziel is dat een simpele vraag: kun je een samenleving – de Sovjetstaat – bouwen zonder geloof in God, en kan de benodigde moraal dan komen van schrijvers? De personages, in dit geval iemand als Konstantin Paustovski, heb je nodig om een brug te slaan tussen de gebeurtenissen en het abstracte idee.”
“Een goeie reportage is filosofisch, heeft Gabriel Garcia Marquez gezegd. Je houdt je materiaal tegen het licht, bespreekt het en legt uit wat het met je doet.”
Mijlpaal
Vorig jaar mocht Westerman als gastschrijver college geven in Leiden. De universiteit doet dat al ruim dertig jaar, jaarlijks een schrijver uitnodigen, maar Westerman had de primeur de eerste gast uit de journalistiek te zijn. “Een mooi blijk van erkenning voor de literaire reportage vond ik dat.”
- n.b.: later ontdekte Jenne Jan Holtland in de biografie van Ryszard Kapuszinski door Artur Domoslawski dat de uitspraak over de traan die je er als auteur ‘bij mag tekenen’ niet van Kapuscinski komt, maar van Gabriel Garcia Marquez. (Kapuscinski was er bij toen Marquez de uitspraak deed, en hoorde deze glimlachend aan.)
Foto Frank Westerman door Keke Keukelaar [/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_column_text]
Jonge hond ontmoet oude rot
Wat kan een beginnend journalist anno 2017 leren van een oude rot in het vak? De komende weken interviewen jonge verslaggevers hun journalistieke voorbeeld.
In deel 6 ontmoet correspondent Midden- en Oost-Europa Jenne Jan Holtland (De Volkskrant) journalist en schrijver Frank Westerman (Een woord een woord, Ararat, De graanrepubliek).[/vc_column_text][vc_single_image image=”13158″ img_size=”medium”][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]
Lees ook:
Coen Verbraak: ‘Interviewen is samen de tango dansen, maar jij leidt’
Hans Jaap Melissen: ‘De oorlog hanteren is makkelijker in de oorlog dan thuis‘
Bas Haan: ‘Snoeiharde nonsens moet je snoeiharde nonsens noemen’
Sjoerd Mossou: ‘Je moet met verbazing naar de voetbalwereld blijven kijken’
Minka Nijhuis: ‘Buitenlandjournalisten moeten meer voor hun vak opkomen’[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]