Martin Sommer (de Volkskrant): ‘Ik dacht eerst: een dode Franse filosoof, daar ben ik vast te dom voor’

Nieuws | Journalistieke boeken
  • Sara Madou
  • 06 december 2021
  • 813 woorden , 4 min. lezen

In een korte serie vertellen journalisten over het boek dat hun blik op het vak veranderde. Martin Sommer is journalist, schrijver en columnist, sinds 1987 voor de Volkskrant. Zijn favoriete boek: ‘Over de democratie in Amerika’ van Alexis de Tocqueville (geschreven in 1835-1840, de meest recente Nederlandse vertaling is van Lemniscaat, 2012).

‘Meestal ben ik niet zo onder de indruk van de journalistieke boeken die ik lees. Misschien omdat ik zelf ook redelijk wat over ons vak heb geschreven. In het algemeen denken we niet veel na over de inhoud van journalistiek. Als verslaggever ben je vooral praktisch bezig met je reportage, maar wat daaraan ten grondslag ligt… Zelf ben ik juist dáár in geïnteresseerd. Daarom kom ik uit bij een boek dat officieel niet over journalistiek gaat. Alexis de Tocqueville was een Franse filosoof en hij schreef van 1835 tot 1840 twee delen van een flinke pil, in totaal zo’n 1100 bladzijden: ‘Over de democratie in Amerika’. Je denkt misschien: wat moeten we met zo’n ouwe knar. Maar het gaat over veel meer dingen dan de titel insinueert. Ik heb er erg veel van opgestoken. Zijn theorieën, zijn ideeën over de samenleving, hebben veel raakvlakken met én veel lessen voor de journalistiek in zich.

Politieke correctheid

De Tocqueville komt uit de oude Franse standensamenleving. Hoewel, oud… in zekere zin ziet de Franse maatschappij er nog steeds zo uit. Hun kranten werkten én werken anders dan in veel andere westerse landen: ze zijn bijvoorbeeld betrekkelijk beleefd tegen machthebbers. Kijk maar eens naar de Franse televisie. Hun interviews duren eindeloos omdat ze iedereen laten uitpraten. Dat is bij ons wel anders.

Drie belangrijke elementen uit dit boek van De Tocqueville zijn goed toepasbaar op de journalistiek. Ten eerste: we zijn van huis uit allemaal neo-marxisten, die denken dat mensen handelen vanuit hun economische omstandigheden. Zoals met de rellen rondom de coronamaatregelen, dan hoor je het argument: ‘Dit zijn allemaal jongeren die geen kansen hebben in de maatschappij en daarom zo reageren.’ De Tocqueville zegt, en daar zit volgens mij meer waarheid in, dat het precies andersom is. Het gaat om hoe mensen hun eigen situatie beoordelen, wat ze verwachten op basis daarvan. Neem bijvoorbeeld de slavernij. Zolang de overgrote meerderheid die als ‘normaal’ zag, was er vanuit de samenleving weinig reden om daartegen in opstand te komen. Dat gebeurt pas als mensen de status quo uitdagen. Psychologie is dus belangrijker dan economie.

Ten tweede is er de politieke correctheid. De Tocqueville reisde naar Amerika en zag daar wat er ten grondslag ligt aan de politieke correctheid, al bestond die uitdrukking toen nog niet. De directheid van Amerikanen verbaasde hem. Ze waren niet bang om elkaar te beledigen en er werd volop gedebatteerd, ook in de pers. Heel anders dan de Franse hofsamenleving. Maar: over sommige onderwerpen durfden ze juist helemaal niet te praten, uit angst voor sociale uitsluiting. Om buiten de groep te vallen. Eigenlijk heel logisch, vond De Tocqueville. De Franse adel, die toen vrijwel alle filosofen, theoretici en politici bevolkte, was financieel niet afhankelijk. Zij konden roepen wat ze wilden, zonder financiële gevolgen. In Amerika waren de meeste mensen in loondienst. Aan de ene kant waren ze vrijer, want ze leefden niet in een standensamenleving, maar aan de andere kant waren ze juist beperkter in wat ze konden zeggen, bang voor de repercussies. Precies de omstandigheden waarin politieke correctheid kan ontstaan.

Het moederidee

Ten derde betoogt hij dat we onszelf altijd meenemen in ons werk. Dat omschreef hij aan de hand van de wetenschap, maar is net zo van toepassing op de journalistiek. Wij journalisten hebben altijd te horen gekregen dat we objectief moeten zijn, situaties horen te omschrijven en filmen zoals het is. Tegelijkertijd hebben we geleerd dat echte objectiviteit niet bestaat. Dat is eigenlijk heel raar. De Tocqueville zegt: je moet je er juist bewust van zijn dat je altijd een veronderstelling hebt over hoe iets in elkaar zit. Alleen dan kun je gericht zoeken en, wanneer relevant, het ontkrachten. Dat noemde hij het ‘idée mère’, oftewel het moederidee. Daar hoef je echt geen ik-verhaal voor te tikken, daar ben ik zelf helemaal niet van. Het gaat hem meer om het bewustzijn, jezelf de vraag durven en kunnen stellen: klopt het eigenlijk wel wat ik denk..?’

Toen ik er voor het eerst over las, dacht ik: een dode Franse filosoof, daar ben ik vast te dom voor. Maar het is heel interessant, goed leesbaar en nog spannend ook. Mocht je toch opzien tegen die 1100 pagina’s: de inleiding is een pagina of 60 en ook al geweldig.’

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.