Strengere aanpak schijnzelfstandigheid maakt redacties en freelancers onrustig, hoe nu verder? Deel 2: tips voor freelancers

Nieuws | Op de werkvloer

Het thema schijnzelfstandigheid – ook wel: verkapte loondienst – is terug van weggeweest in de journalistiek. De Belastingdienst gaat er vanaf 1 januari steviger op handhaven. Ook komt er een wetsvoorstel aan dat beter moet toezien op dit soort constructies, die in de journalistiek heel gebruikelijk zijn.

Dit is deel 2 van een tweeluik. In deel 1 gingen we in op hoe redacties zich (zouden moeten) voorbereiden op de nieuwe situatie. Heb je geen idee wat die situatie is? Lees dan eerst het kader onderaan.

Ben ik een schijnzelfstandige? Aan die vraag verloren de meeste freelance journalisten de laatste jaren waarschijnlijk geen minuut slaap. Dat velen van hen een deel van de week voor een uur- of dagtarief op een redactie werken, als eindredacteur, beeldredacteur of videomaker, zij aan zij met redacteuren in loondienst, werd als normaal beschouwd. Voor veel freelancers is dit type werk zelfs uitgegroeid tot het financiële fundament van hun praktijk, aangevuld met slechter betaalde klussen: schrijven, fotograferen, een documentaire maken.

Maar aan die status quo wordt nu gerammeld. De Belastingdienst gaat na jaren van relatieve tolerantie steviger handhaven op schijnzelfstandigheid, en daarnaast is er een wetsvoorstel over in de maak (zie kader).

In deel 1 van dit tweeluik onderzochten we het pad voorwaarts voor mediabedrijven. We sluiten af met zes adviezen aan zij-aan-zij-werkende freelancers.

Ga er niet van uit dat je op dezelfde voet door kunt

Die les leerden de freelancers van de NOS onlangs al op een harde manier. De omroep trok de conclusie dat zij door de aanscherping van de wetgeving en handhaving niet meer op de huidige manier ingehuurd kunnen worden. Vanaf medio 2025 moet het anders. De meeste NOS-freelancers waren overrompeld door de aankondiging, vertelt Marieke Bakker, projectleider zzp-transitie bij de NOS. ‘Ik had het idee dat het onderwerp bij velen niet op de radar stond.’

Inmiddels is de rust wedergekeerd en trekt de NOS samen met de freelancers op om oplossingen te vinden die wel voldoen aan de wet. ‘We gaan dus niet met ze stoppen. Zo is het door sommigen wel opgevat, en dat begrijpen we ook. Het is ook heel ingrijpend.’

We zijn met zijn allen deze weg ingeslagen

Milen van Boldrik, secretaris freelancers bij vakbond NVJ

Eén van de mogelijke oplossingen voor media-organisaties is het aanbieden van deeltijds arbeidsovereenkomsten (waarover zo meer). Dat zou wel een domper zijn voor veel freelancers, die zo een gevoel van vrijheid zullen kwijtraken. Volgens Milen van Boldrik, secretaris freelancers bij vakbond NVJ, heeft de journalistiek dit model te veel genormaliseerd. ‘Begin jaren nul werd er op scholen voor journalistiek al gezegd: bereid je maar voor op een leven als freelancer. We zijn met zijn allen deze weg ingeslagen.’

Die weg wordt nu een hobbelig pad, en om daarop te kunnen navigeren, zul je moeten weten wat de nieuwe verkeersregels zijn. Dus:

Lees je in

Dan gaat het vooral om het concept-wetsvoorstel-VBAR, waarvan het de bedoeling is dat het per 1 januari 2026 een echte wet is. ‘Oh, maar dat duurt nog anderhalf jaar.’ Klopt – en het plan moet ook nog door het parlement. Maar de VBAR is eigenlijk slechts een verduidelijking van het arbeidsrecht en recente rechterlijke uitspraken. Wat erin staat, geldt in zekere zin al. Bovendien conformeren organisaties als de NOS er zich dus al eerder aan.

In het wetsvoorstel staan twee lijstjes met indicaties. Vijf indicaties dat een klus wordt uitgevoerd als werknemer, en vijf indicaties dat het gaat om zelfstandigheid. Je kunt ze hier lezen. Als de uitkomst van die weging onbeslist is, komen de zogeheten ondernemerscriteria in beeld. Dan gaat meespelen of je bijvoorbeeld voor meerdere opdrachtgevers werkt en investeringen doet.

De meeste freelancende journalisten die in diensten werken, zoals eind- en webredacteuren, zullen aan de vijf indicaties van het eerste rijtje voldoen. Zo volgen ze aanwijzingen op, denk aan een stijlboek (1), en kunnen ze overruled worden (2), doen ze ‘binnen het organisatorisch kader’ hun werk (3), op een structurele basis (4) en zij aan zij met vaste krachten (5).

Dan moet dat andere rijtje flink tegenwicht bieden. Dat lukt waarschijnlijk nog aardig met punt 1: dat je als freelancer risico ondervindt van het leveren van slecht werk. Heikeler zijn de criteria dat je eigen ‘gereedschap’ gebruikt, en niet bijvoorbeeld een computer op de redactie (2), dat je specifieke kennis of vaardigheden hebt die op de redactie verder niet aanwezig zijn (3), dat je zelf mag weten wanneer je naar buiten gaat (4) en dat de opdracht kortdurend is (5).

Dat ziet er niet goed uit voor veel freelance journalisten – maar het is natuurlijk geen exacte wetenschap. Volgens advocaat en arbeidsrechtdeskundige aan de Universiteit van Amsterdam Johan Zwemmer blijft het altijd de vraag hoe je bepaalde criteria contextualiseert. ‘Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ik verkoop als ondernemer specifieke expertise die opdrachtgevers zelf niet in huis hebben, en daarom moet je er niet te veel gewicht aan toekennen dat zij mij daarbij soms aanwijzingen geven bij de manier waarop ik die inzet.’

In de wet staat verder een norm van 33 euro per uur. Daaronder is er per definitie een zogeheten rechtsvermoeden van schijnzelfstandigheid. Die regel is ook relevant voor freelance journalisten die enkel losse artikelen of foto’s leveren. Zij zijn normaal gesproken duidelijk ondernemer – tenzij ze omgerekend minder dan 33 euro per uur verdienen. In dat geval kunnen ook zij als schijnzelfstandige worden aangemerkt.

Ga in gesprek met je opdrachtgevers

Maak je je zorgen, ga dan in gesprek met je chef(s), adviseert Van Boldrik. ‘Vraag hoe ze na 1 januari gaan optreden, hoe ze erin staan.’ Ook om te voorkomen dat ze last minute paniekvoetbal gaan spelen. ‘Ik hoor van veel mensen dat ze vinden dat NOS voorbarig heeft gereageerd. Maar de NOS heeft wel een jaar van tevoren op een nette manier aangegeven wat er aankomt.’

De kans is groot dat jouw opdrachtgevers momenteel ook zoekende zijn. Samen optrekken verhoogt waarschijnlijk de kans op een bevredigende uitkomst. Wat weer leidt naar tip vier:

Denk na over andere arbeidsconstructies

De snelste manier om elk risico van schijnzelfstandigheid de kop in te drukken, is (deels) in dienst gaan. Van Boldrik weet dat er freelancers zijn die dat best zouden willen. ‘Voor hen kan dit het moment zijn.’

Maar voor de meesten zou het een domper op het vrije zzp-leven zijn. Bovendien is het financieel gezien weinig aantrekkelijk om twee of drie dagen in loondienst te zijn en daarnaast te blijven freelancen. ‘Ons arbeidsrecht is daar niet op ingericht. Wanneer je niet genoeg freelance-uren maakt (het minimum is 1225 uur per jaar, red.), kom je niet in aanmerking voor allerlei ondernemersvoordelen zoals de zelfstandigenaftrek.’ Om dat te compenseren, zou je veel hogere tarieven moeten rekenen voor je freelancewerk – tja.

Zwemmer verwacht dat werkgevers ervoor openstaan om het verlies van fiscale voordelen bij hun gewezen freelancers te compenseren. ‘Op het moment dat opdrachtgevers weten dat het werk niet als zelfstandige mag worden verricht, krijg je als het goed is een arbeidsovereenkomst aangeboden met een vergoeding die voor jou interessant is.’ Het is immers ook geen optie voor media om in een klap veel mankracht kwijt te raken.

Hij wijst ook op de mogelijkheid van afspraken in de arbeidsovereenkomst over vrijheid in de werkwijze en -tijden, een korte opzegtermijn, en afzien van het doen van een beroep op ontslagbescherming, om zo het vrije gevoel wat te behouden. Van Boldrik is niet enthousiast. ‘Dan ga je arbeidsovereenkomsten downgraden en daar kunnen ook andere groepen last van gaan krijgen.’ Liever ziet ze het urencriterium verlaagd worden voor ‘hybride’ ondernemers.

Tot slot: laat je door je opdrachtgever niet sussen met een (‘door de Belastingdienst goedgekeurde’) modelovereenkomst. ‘In arbeidsrecht is de praktijk leidend, niet papier,’ vat Van Boldrik het probleem daarmee samen.

Doe waar mogelijk alvast aanpassingen

Freelancers doen er volgens de NVJ goed aan om de relatie met hun opdrachtgever zo bij te schaven dat die meer gaat lijken op ondernemerschap. Stuur bijvoorbeeld je eigen facturen en onderhandel over je tarief.

Jurist Zwemmer heeft ook enkele tips, zoals: er niet mee akkoord gaan dat je niet voor concurrerende media mag werken, of dat je vooral avond- en weekenddiensten moet draaien.

De Belastingdienst zal niet massaal op de 1,3 miljoen zzp’ers in Nederland induiken

Johan Zwemmer, advocaat en arbeidsrechtdeskundige Universiteit van Amsterdam

Bijkomend voordeel is dat je als freelancer sterker komt te staan. Van Boldrik: ‘We kijken met zorg naar het wetsvoorstel, maar als ik het positief aanvlieg, zie ik dat het dwingt tot meer gelijkwaardigheid tussen freelance journalisten en hun opdrachtgevers.’

De NVJ koestert daarnaast nog hoop dat zij de politiek er samen met andere lobby-organisaties toe kan bewegen om de wet aan te passen zodat tevreden zzp’ers minder hard geraakt worden. In dat geval kunnen kleine aanpassingen zoals hierboven genoemd, de weegschaal mogelijk in het voordeel van freelancers doen uitslaan.

Het veiligst is zorgen dat je wendbaar bent in het geval dat het erop aankomt. Zorg bijvoorbeeld dat je financieel niet sterk afhankelijk bent van één opdrachtgever. Of breid je vaardigheden uit middels bijscholing.

Geen paniek!

Wat waarschijnlijk niet verandert, is dat de kans op hard ingrijpen door de Belastingdienst onder freelance journalisten klein is. ‘De Belastingdienst zal niet vanaf 1 januari massaal op de 1,3 miljoen zzp’ers in Nederland duiken,’ zegt Zwemmer. De fiscus heeft hiervoor maar 80 fte aan inspecteurs. Van Boldrik: ‘Ze gaan niet strooien met keiharde boetes en sancties. Het is meer een waarschuwing, van: hé, opletten.’

Op dit punt klopte de auteur van dit stuk even op hout, want helemaal uitgesloten zijn naheffingen en boetes ook weer niet. Zowel de opdrachtgever (omdat loonheffing en sociale premies niet zijn afgedragen, zoals dat moet bij een arbeidsovereenkomst) als jij als zzp’er (omdat je mogelijk te weinig inkomstenbelasting hebt betaald). Daarbij rekent de fiscus straks overigens sowieso niet verder terug dan 1 januari 2025. (Al kan een rechter daarover weer anders beslissen…)

Uiteindelijk is de belangrijkere vraag waarschijnlijk hoe mediabedrijven gaan reageren op die waarschuwing, op de aanzwellende politieke druk. Van de NOS weten we het antwoord. Aan de rest van de freelancers om uit te zoeken hoe dat bij hun eigen opdrachtgevers zit, en daarop in te spelen.

Wat verandert er?

Nederland telt zo’n 1,3 miljoen zzp’ers, waaronder honderdduizenden schijnzelfstandigen. Werkverschaffers – werkgevers dan wel opdrachtgevers – lagen daar lange tijd niet wakker van. Dat verandert nu.

1. De Belastingdienst gaat steviger handhaven

Vanaf 1 januari aanstaande, op basis van het arbeidsrecht – waaronder de huidige wet tegen schijnzelfstandigheid, de wet-DBA – en jurisprudentie. Bij overtreding dreigen boetes en naheffingen van niet-betaalde belastingen en sociale premies. Voorheen werd er ook gecontroleerd, maar niet op deze manier met terugwerkende kracht aangeslagen.

2. Er komt een nieuwe wet aan

De wet-VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden) moet op 1 januari 2026 de wet-DBA vervangen. Hij moet nog wel langs het parlement.

De wet bevat een soort rekensom waarbij per klus indicaties dat het een arbeidsrelatie betreft worden afgewogen tegen indicaties dat het een freelancerelatie betreft. Onder het eerste valt bijvoorbeeld dat de freelancer instructies opvolgt. Onder het tweede dat deze eigen materiaal (zoals een laptop) gebruikt. Daarnaast zijn er indicaties die de werkende kan aandragen dat hij zich in brede zin als ondernemer gedraagt, zoals een KvK-inschrijving en meerdere opdrachtgevers. Volgens critici slaat de balans te snel door naar de conclusie loondienst. 

Klik hier voor een snel overzicht van het wetsvoorstel. Klik hier voor het hele wetsvoorstel (klik op Ontwerpregeling en scroll naar onderaan pagina 53).

In het concept-wetsvoorstel staat ook een grens van 33 euro per uur. Als een werkverschaffer minder betaalt, is vermoedelijk sprake van schijnzelfstandigheid. Dergelijke tarieven waren lang gebruikelijk in de journalistiek – en hier en daar nog steeds.

3. De rechter wijst de weg

Vorig jaar oordeelde een rechter dat een corrector van de Volkskrant jarenlang in verkapte loondienst was geweest, onder meer omdat hij maar 24 euro per uur kreeg. De krant moest met terugwerkende kracht onder andere vakantiegeld aan hem betalen. In potentie kunnen veel oud-medewerkers op deze manier hun opdracht- pardon, werkgever laten aanslaan.

De laatste jaren waren er diverse andere rechtszaken met als centrale vraag of zzp’ers van bedrijf X eigenlijk in loondienst zijn. ‘Ja’, antwoordde de rechter meestal, bijvoorbeeld in zaken tegen de platformbedrijven Uber, Deliveroo en Helpling.

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.