Over dit onderzoek

Op 1 maart 2020 ging de Pilot journalistieke professionalisering lokale publieke mediadiensten van start. 20 projecten van in totaal 26 lokale publieke omroepen kregen voor een jaar subsidie van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. In totaal was er voor het eerste pilotjaar 2,85 miljoen euro beschikbaar gesteld door het Ministerie van OC&W, bedoeld voor het aanstellen van journalisten in uiteenlopende functies. Deze nieuwe medewerkers dienden de continuïteit, de spreiding, de diepgang en de kwaliteit van het nieuws bij de pilotomroepen te verbeteren. In totaal heeft de pilotregeling iets meer dan 60 fte mogelijk gemaakt. Vanaf het begin van de pilot liep er simultaan een monitoringsprogramma, waarbinnen de voortgang en resultaten van de omroepen werden gevolgd. Dit om antwoord te krijgen op een aantal vragen: Op welke manieren kan een lokale omroep professionaliseren? Wat zijn daarvan de meetbare resultaten? En: wat kost het? 

Een geprofessionaliseerde lokale omroep kan in gemeenten met weinig tot geen lokaal nieuwsaanbod het verschil maken tussen iets en niets. Dat bleek tijdens de eerste coronagolf in maart 2020, toen de Pilot journalistieke professionalisering lokale publieke omroepen van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek net van start was gegaan. Lokale omroepen zagen de bezoekersaantallen op hun website en social mediakanalen drastisch toenemen: door de beperkingen van de eerste ‘intelligente’ lockdown, zochten Nederlanders nieuws van dichtbij.

Nieuws over besmettingscijfers, over de situatie in de lokale ziekenhuizen. Maar ook: nieuws over de gevolgen voor lokale ondernemers, over initiatieven om de zorg een hart onder de riem te steken, over overleden prominenten uit de gemeente. Het jaar 2020 was een moment dat de lokale omroepen in Nederland hebben kunnen laten zien in welke behoefte ze voorzien.

Tegelijk toonde 2020 ook de kwetsbaarheid van de lokale omroep. Door het wegvallen van (lokale) adverteerders, moesten lokale omroepen die voor een groot deel van hun inkomsten van advertenties en sponsoring afhankelijk zijn, aanspraak maken op het Tijdelijk Steunfonds voor de Lokale Informatievoorziening van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Ook omroepen met een bescheiden begroting, kregen te maken met problemen: door de angst voor corona, bleven veel oudere vrijwilligers van de omroep thuis. Het voorzien in een continue stroom nieuwsberichten, het garanderen van de kwaliteit van de nieuwsvoorziening en het zoeken naar nieuwe invalshoeken kwamen in het gedrang. Dus: terwijl de behoefte aan lokaal nieuws enorm groeide, stonden omroepen voor de lastige uitdaging om hun bezetting met vrijwilligers op peil te houden.

Dat de lokale nieuwsvoorziening kwetsbaar is, was al langer bekend. Met dit doel riep de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap eind 2019 bovengenoemde pilot in het leven. Twintig projecten, bij 26 lokale omroepen, kregen via het Stimuleringsfonds in totaal 2,85 miljoen euro subsidie. Zij hebben een jaar de tijd gekregen om te experimenteren met manieren om tot een stabiele, journalistieke basis te komen of tot nieuwe vormen van lokale journalistiek te komen. Dit om antwoord te geven op een aantal vragen: hoe kan een lokale omroep op journalistiek verantwoorde wijze professionaliseren? Op welke manier kan de lokale omroep een rol spelen in de lokale nieuwsvoorziening? Wat kost dat, om dat op structurele wijze te doen? Welke organisatievorm past daar het beste bij?

Dit rapport tracht antwoorden op die vragen te formuleren, in de vorm van acht aanbevelingen aan het begin van dit rapport. Deze zijn tot stand gekomen op basis van gesprekken, voortgangsverslagen en de financiële verantwoording van de pilotomroepen, maar ook op basis van uitgebreid onderzoek naar de invloed van de subsidie op hun nieuwsaanbod en hun online bereik op basis van het eerste pilotjaar. Daarnaast is er in opdracht van het Stimuleringsfonds onderzoek gedaan naar de mate van politieke inmenging die lokale omroepen vanuit hun voornaamste subsidieverstrekker (de gemeente) ervaren. Deze verslagen en onderzoeken treft u in de bijlagen van dit rapport.

De pilot loopt nog tot 1 december 2021. Dit rapport laat duidelijk zien dat de lokale omroep een verschil kan maken in de lokale informatievoorziening. Als we overtuigd zijn van de noodzaak de lokale omroep deze rol toe te dichten, zal er een aantal keuzes gemaakt moeten worden. Dit rapport biedt daartoe een eerste voorzet.

Rectificatie 19-4-2021 18:22 onderzoeksrapport ‘Lokale omroepen op stoom: de weg naar professionalisering’: In het rapport stonden twee onzorgvuldigheden op pagina 16 en 24 over het samenwerkingsprogramma tussen de lokale, regionale en landelijke omroepen. Er werd in de eerdere versie gesproken over het ‘BBC-model’. Weliswaar is dit model (waarbij door de BBC journalisten bij lokale media worden gedetacheerd) het voorbeeld geweest voor het Nederlandse model, maar wijkt het in de uitwerking zó veel af, dat het niet terecht is om het Nederlandse model daarmee te vergelijken. Daarnaast werd in het rapport gesproken over ‘NOS-redacteuren’ die bij lokale omroepen zouden worden gedetacheerd. Dat is niet juist. Het gaat om nieuw geworven journalisten, waarbij de NOS de rol van werkgever op zich neemt (waarna ze worden gedetacheerd bij lokale omroepen). Tijdens de Regio Vecht Terug op 8 juni zal ook aandacht besteedt worden aan dit samenwerkingsprogramma. 

 

 

Aanbevelingen
  1. Neem een besluit over de rol van de lokale omroep in de lokale nieuwsvoorziening
  2. Leg het brengen van lokaal nieuws vast als publieke taak voor de lokale publieke omroep in de Mediawet
  3. Verduidelijk de eis in de Mediawet waarin is opgenomen dat een lokale omroep ‘actief moet zijn op alle platformen’
  4. Verhoog de minimale bijdrage voor lokale omroepen
  5. De huidige financieringsstructuur voor lokale omroepen moet op de schop
  6. Journalistieke professionalisering vergt een professionele basisredactie
  7. Investeer in een nationaal trainings/opleidingscentrum voor lokale journalisten
  8. Breng focus aan in de professionaliseringsplannen: éérst de basis, dan de rest