Zoë Papaikonomou: ‘Het is tijd voor grondige zelfanalyse van de media’

Nieuws | De Voorspellers

Zoë Papaikonomou (38) is onderzoeksjournalist, mediadocent, podcastmaker en onderzoeker. Ze schreef het boek ‘Heb je een boze moslim voor mij?’ over inclusieve journalistiek. Met de kritische blik die nieuwsmedia richten op instituten als de politie en de overheid, mogen ze ook weleens naar zichzelf kijken, vindt ze. Want op het gebied van diversiteit en arbeidsomstandigheden gaat er nog veel mis.

‘Ik hoop in 2021 op vasthoudende aandacht, en méér aandacht, voor institutioneel racisme en seksisme. Eigenlijk voor alle -ismes en ‘-fobieën’. Ik vind het pijnlijk dat sommige redacties zeggen  ‘racisme-moe’ of ‘MeToo-moe’ te zijn, want ‘daar hebben we al zoveel aandacht voor gehad’. Dit zijn diepgewortelde problemen die onze samenleving ontwrichten.

De media-aandacht die er nu er wel is voor racisme of diversiteit richt zich op instituten als de politie, de brandweer of de overheid, maar nog nauwelijks op de mediawereld zelf. Media leggen de macht onder een vergrootglas, bijten zich vast in andere organisaties, maar zijn niet in staat zichzelf onder de loep te nemen. Misschien moeten we vaststellen dat mediaorganisaties onvoldoende in staat zijn tot die zelfreflectie, maar wie moet het dan doen? Ik hoop dat dat meer ter discussie wordt gesteld. Tot nu toe ligt dat heel gevoelig. Een enkele keer besteedt een krant of programma aandacht aan diversiteit binnen de mediasector, maar een grondige zelfanalyse, of langdurige en kritische aandacht? Nee.

Uitgeknepen freelancers

De journalistiek zelf ontspringt vaker de dans. Bijvoorbeeld als het gaat om al die freelance-constructies. Freelancers worden uitgeknepen bij mediabedrijven, maar wie schrijft daarover? Er zijn een paar moedige journalisten die af en toe aan de bel trekken, maar de meeste freelancers zijn kwetsbaar en financieel afhankelijk van grote mediabedrijven. Ga dan maar eens zo’n thema aansnijden. Ik kan dit zelf ook alleen maar doen omdat ik niet enkel afhankelijk ben van journalistieke opdrachten om mijn brood te verdienen. Daar heb ik bewust voor gekozen, omdat ik het erg belangrijk vind: kritisch blijven hameren op machtsstructuren en de journalistieke sector aanmoedigen na te denken over zelfregulering.

Zelfregulering vergroot ook de betrouwbaarheid van de journalistiek. Dat gaat nog belangrijker worden, in een jaar met corona en verkiezingen. Om betrouwbaarheid te vergroten, moeten journalisten ook eerlijk zijn over hun aanpak. Toegeven dat je niet neutraal en objectief bent, maar laten zien dat je wel zorgvuldig te werk gaat. Neem het publiek van het begin tot het eind mee: hoe ben je tot je conclusies gekomen? Vaak wordt sceptisch gereageerd op dat idee, lezers zouden daar helemaal geen zin in hebben, maar ik denk juist dat openheid heel belangrijk is voor betrouwbaarheid. Er is een groeiende groep mediamakers, werkzaam op verschillende plekken, die op deze manier werkt.

Goed/kwaad-frame

Journalisten zijn te veel entertainers geworden. De opkomst van ‘storytelling’ leidt tot een voorkeur voor verhalen waar een bepaalde spanning in zit. In berichtgeving zie ik vaak het ‘good guy/bad guy’-scenario, maar de realiteit is niet in dat soort simpele frames te vangen. Op die manier krijgen we een bizar beeld van de wereld. Het goed/kwaad-frame werkt bovendien in de hand dat we zondebokken zoeken voor wat er misgaat in de samenleving. Daar maak ik me zorgen over. Natuurlijk snap ik dat verhalen leesbaar moeten zijn, maar slaan we niet een beetje door?’

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.