Wanneer mag een journalist liegen en bedriegen?

Nieuws | Wat zegt de wetenschap?
  • Olaf Geurts
  • 29 november 2022
  • 705 woorden , 3 min. lezen

In principe werken journalisten met open vizier. Ze stellen zich voor als journalist en maken duidelijke afspraken over eventuele publicatie. Maar soms breekt een verslaggever met die code van transparantie. Van undercover gaan tot druk uitoefenen op bronnen: er zijn genoeg controversiële methoden om informatie te achterhalen. Een Nieuw-Zeelandse onderzoeker dook in het gebruik van ‘agressieve’ journalistieke tactieken.

Het spreekt tot de verbeelding: een journalist die een andere identiteit aanneemt om grote misstanden aan de kaak te stellen. En het levert vaak goede verhalen op. Neem de reportages van undercoverjournalist Jeroen van Bergeijk. Afgelopen zomer deed hij zich voor als bagagemedewerker op Schiphol en gaf zo een kijkje in het loodzware werk van deze ‘koffergooiers’.

Undercoverjournalistiek staat te boek als een ‘agressieve tactiek’. Daarmee wordt bedoeld: een methode waarbij de journalist zichzelf opdringt of mensen doelbewust misleidt. Denk hierbij aan het publiceren van informatie zonder toestemming, het stiekem opnemen van gesprekken of het aannemen van een valse identiteit.

Deze methoden kunnen helpen om grote misstanden aan de kaak te stellen, maar er zit een keerzijde aan. Zo schendt de undercoverjournalist een belangrijk journalistiek principe: transparant werken. Daarnaast kunnen deze agressieve tactieken ook tot serieuze schade leiden. Zo publiceerde WikiLeaks in 2010 hele stapels vertrouwelijke documenten van Amerikaanse ambassades. Hierdoor kwamen persoonsgegevens op straat te liggen waardoor mensen gevaar liepen.

Het is een moeilijke journalistieke afweging: wanneer is een misstand zo groot dat journalistieke principes geschonden mogen worden? De Nieuw-Zeelandse onderzoeker James Hollings, van Massey University, dook verder in ‘agressieve journalistieke tactieken’. Hij wilde weten hoe Nieuw-Zeelandse journalisten kijken tegen bepaalde tactieken, maar ook welke factoren van belang zijn bij het wel of niet gebruiken van deze tactieken.

De overtredingen

Hollings maakte gebruik van een enquête die in 2015 is afgenomen, onder ruim 27.000 journalisten verspreid over 66 landen. Al deze journalisten werd gevraagd naar hun mening over twaalf agressieve tactieken. Hollings analyseerde de antwoorden van ruim 500 Nieuw-Zeelandse journalisten.

Het publiceren van vertrouwelijke bedrijfs- of overheidsinformatie was de minst controversiële tactiek die de journalisten voorgelegd kregen. 83 procent van de journalisten keurde het goed, 31 procent had het weleens gedaan. Daarnaast was ook het gebruik van verborgen camera’s en microfoons weinig controversieel. Driekwart van de journalisten keurde het goed en 20 procent had het wel eens toegepast. Maar, zo stipt Hollings aan, journalisten hadden verschillende ideeën over wat precies geldt als een ‘verborgen microfoon’. Zo dachten sommige meteen aan het ongevraagd opnemen van telefoongesprekken. Veel journalisten doen dit weleens en in Nieuw-Zeeland is het wettelijk toegestaan (en in Nederland overigens ook).

Druk uitoefenen op informanten voor een goed verhaal leidde tot meer onenigheid. De helft van de journalisten keurde het goed, 20 procent had het weleens gedaan. Vooral journalisten die voor nieuwbladen werkten waren geneigd het te doen. Dat komt volgens Hollings door de grote tijdsdruk bij deze media. Undercover gaan was één van de minst goedgekeurde en gebruikte methoden. Slechts 7,4 procent van de ondervraagden had het weleens gedaan, 25 procent keurde het goed. Als verklaring wijst de onderzoeker naar het grote risico dat de journalist hierbij loopt en naar geld- en tijdgebrek.

De afweging

Hollings ontdekte verschillende factoren die belangrijk zijn bij de afweging om agressieve tactieken toe te passen. Wanneer er bijvoorbeeld duidelijke en strenge journalistieke regels golden op een redactievloer, waren journalisten minder geneigd om zulke tactieken toe te passen. Daarnaast zorgden ook tijd- en geldgebrek ervoor dat journalisten minder voor deze methoden kozen.

Aan de andere kant vond Hollings een gedeeld kenmerk bij journalisten die vaker agressieve tactieken toepasten. Zo geloofden ze allemaal sterk in hun journalistieke doel. Dit kan van alles zijn: het beïnvloeden van de publieke opinie of het controleren van de macht, maar ook het aanjagen van verandering. Als het geloof in dit doel sterk is, zal de journalist zich minder snel laten beïnvloeden door zaken als tijdsdruk of regels op de werkvloer.

Foto: Nicholas Kwok via Unsplash (bewerkt) 

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.