© Mary Oakey / Unsplash

Geweldsmisdrijven in het nieuws: hoe journalisten angst kunnen helpen voorkomen

Nieuws | Op de werkvloer

Criminaliteit is een populair onderwerp in het nieuws. Al die berichten over overvallen, inbraken en moord wekken de indruk dat Nederland steeds crimineler wordt, terwijl het tegendeel waar is. Student journalistiek Rosanne Wormgoor (Christelijke Hogeschool Ede) verdiepte zich voor haar afstudeeronderzoek in de impact van berichtgeving over criminaliteit en onderzocht wat journalisten kunnen doen om (onnodige) angst bij de lezer te helpen voorkomen.     

Volgens het CBS daalde het aantal slachtoffers van moord en doodslag in Nederland in de periode 2002 tot 2021 van 224 naar 126 per jaar. Toch denkt een meerderheid van de mensen in Nederland volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau dat de criminaliteit toeneemt. Hoe kan het dat de perceptie van Nederlanders zo verschilt van de realiteit? Een verklaring hiervoor is het verband tussen de angst voor criminaliteit en de berichtgeving erover. Meerdere onderzoeken tonen een positief verband aan tussen de twee. Met andere woorden: wie veel leest over criminaliteit, wordt angstiger.

In mijn scriptie onderzocht ik wat Nederlandse online media kunnen doen om die angst te helpen voorkomen wanneer ze berichten over high impact crimes, geweldsmisdrijven waarbij de impact op het slachtoffer en de directe omgeving groot is. Dan gaat het bijvoorbeeld om overvallen, woninginbraken, moord en zedenzaken. De komst van online media heeft een nieuwe dimensie toegevoegd aan dit vraagstuk. Lezers hebben nu de hele dag door toegang tot berichten over criminaliteit.

Om tot een antwoord op de hoofdvraag te komen, interviewde ik experts. De geïnterviewden waren: Stefaan Pleysier (hoogleraar criminologie aan de Katholieke Universiteit Leuven), Matti Näsi (hoogleraar criminologie aan de Universiteit van Helsinki), Linda Heath (emeritus hoogleraar psychologie aan de Loyola Universiteit in Chicago),  Jan van den Berg (psycholoog en eigenaar van angstbehandelcentrum IPZO), Jeanette van Saaze (GZ-psycholoog met een eigen praktijk gespecialiseerd in het behandelen van angst- en traumaklachten), Wim Heinkens (eigenaar en angstcoach bij Nooit Meer) en Jos Jazie (cognitief gedragstherapeut en eigenaar bij AngstCentrum België). Daarnaast maakte ik gebruik van een media-analyse en veel literatuuronderzoek.

Triggers

Uit onderzoek van Linda Heath blijkt dat niet alle artikelen over criminaliteit evenveel angst oproepen. Dat betekent dat het dus echt uitmaakt hoe online media berichten over geweldsdelicten. De geïnterviewden onderscheiden in berichtgeving over high impact crimes zes verschillende aspecten die angst teweeg kunnen brengen. De meest genoemde trigger is identificatie. Als een lezer zich herkent in berichtgeving, kan dit veel angst oproepen. Die herkenning kan zitten in bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, de plaats delict of andere factoren. Een andere trigger is sensatie. Online media gebruiken soms veel details met emotionele lading of sensationele foto’s, zoals een huilende moeder.

Andere triggers zijn onbekendheid, herhaling, speculatie en suggestie. Onbekendheid heeft ermee te maken dat het motief van de dader of andere details van de misdaad niet vastgesteld zijn, zoals de locatie van de dader. Herhaling gaat over de hoeveelheid artikelen die online media over een bepaald onderwerp plaatsen. De trigger speculatie kan voorkomen wanneer media werken met aannames in plaats van feiten. De laatste trigger is suggestie. Online media suggereren soms dat bepaalde high impact crimes veel vaker voorkomen dan in werkelijkheid het geval is.

Statistieken

Het eerste wat Nederlandse online media volgens de geïnterviewden kunnen doen om angst te helpen voorkomen als ze berichten over geweldsmisdrijven, is het toevoegen van statistieken. De NOS noemt in een artikel over de moord op Gino (een negenjarige jongen die in 2022 uit een speeltuin in Kerkrade werd meegenomen en vervolgens is misbruikt en vermoord) bijvoorbeeld het volgende: ‘Uit de meest recente cijfers van het CBS blijkt dat in de periode 2016-2020 31 kinderen jonger dan tien jaar het slachtoffer zijn geworden van moord en doodslag. Het waren 16 jongens en 15 meisjes. Ze waren volgens het CBS bijna allemaal door hun vader of moeder om het leven gebracht.’ Uit de media-analyse blijkt dat de drie grootste Nederlandse online media dit soort statistieken zelden toevoegen aan een bericht over een geweldsmisdrijf.

Het tweede wat media kunnen doen, is het schetsen van een breder kader. Dit kan door in de lopende tekst al te duiden dat de misdaad waar ze over berichten bijna nooit voorkomt. Statistieken worden vaak pas onderaan een artikel neergezet, waardoor de lezer deze alsnog makkelijk kan missen. Daarom is in de lopende tekst duiden handig.

Beeldkeuze

Ook het maken van goede afwegingen is belangrijk. Als redactie kun je bijvoorbeeld afwegen of je überhaupt over een misdrijf moet berichten, en ook is beeldkeuze een relevante afweging. Beelden hebben vaak een nog grotere impact dan tekst. Bij de moord op Gino plaatsten sommige media een foto van het slachtoffer bij hun tekst, terwijl andere dit niet deden. Daarnaast kan het verstandig zijn om een onafhankelijk persoon naar de berichtgeving over een high impact crime te laten kijken. Dit kan eventueel ook in de vorm van een ombudsman, maar dan is het wel iets waar de redactie pas achteraf van kan leren.

Wanneer redacties berichten over een high impact crime waarbij er geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen, zouden ze de aandacht op het ‘positieve’ kunnen leggen. Dit kunnen ze doen door bij een inbraak bijvoorbeeld de nadruk te leggen op het feit dat de slachtoffers niet gewond zijn. Dan zijn er nog twee zaken die eigenlijk altijd nodig zijn, maar toch niet altijd goed gaan: het gebruik van feitelijk, juiste koppen die overeenkomen met de inhoud van het artikel. Het laatste en eigenlijk belangrijkste is objectieve berichtgeving: de zaken weergeven zoals ze zijn, dus niet speculeren of overdrijven.

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.