Wilma Haan (NOS) en moeder Janny Roos (oud-ANP): ‘Vrouw zijn in de journalistiek? Nooit als belemmering ervaren’

Nieuws | Op de werkvloer

De journalistiek kan in je genen zitten. Hoe kijken verschillende generaties naar de ontwikkelingen in hun vakgebied? In een korte serie spreken we met familieleden in de journalistiek. Moeder en dochter Janny Roos (79), gepensioneerd journalist, en NOS-adjunct-hoofdredacteur Wilma Haan (39) hebben allebei een indrukwekkend cv en delen de liefde voor nieuws. ‘We kunnen ons samen druk maken over het vak.’

In de jaren zestig was Janny Roos een van de weinige vrouwelijke journalisten bij de lokale krant. ‘Bij het Dordrechts Nieuwsblad waren we met z’n vieren, later bij Het Rotterdamse Parool met tien.’ Daarna kwam Roos op de bureauredactie van het ANP in Den Haag te werken. ‘Daar was een betere mix, al bleef je als vrouw in de minderheid. Maar daar waren we niet echt mee bezig in die tijd. Ik deed mijn ding, de rest liet me koud. Ik heb het nooit als een belemmering ervaren.’

Artikel gaat verder onder de foto’s

vd_202111019050
vd_202111019075

Niet zo sensitief

Dochter Wilma Haan ervaart het vergelijkbaar: ‘Ik kan geen situatie noemen waarvan ik kan zeggen dat mijn vrouw-zijn invloed had. Al moet ik zeggen dat ik er altijd slecht in ben dit soort dingen op mezelf te betrekken. We zijn hier beiden niet zo sensitief voor.’

De buitenwereld is er meer mee bezig, en dat verrast Haan weleens. ‘Toen vorig jaar werd aangekondigd dat ik adjunct-hoofdredacteur bij de NOS werd, kwamen daar wel reacties op dat het “goed was dat er een vrouw toetrad”. Terwijl ik toch bepaald niet de eerste vrouw in de journalistiek ben, ook niet in de hoofdredactie van de NOS. Dus waar het op gebaseerd is, weet ik niet.’ Een ander type reactie dat haar verwondert, heeft te maken met haar moederschap. ‘Soms vragen mensen hoe ik een jong kind combineer met deze baan. Dat verwacht je toch niet meer, hè?’

De journalistieke carrière van Roos begon door een klasgenootje. ‘Ik was op school heel goed in opstellen schrijven. Een jongen in mijn klas vertelde dat hij journalist wilde worden, en toen dacht ik: misschien is dat ook wel iets voor mij.’ En zo geschiedde. Ze solliciteerde begin jaren ‘60 bij een lokaal krantje in Oud-Beijerland, het Nieuwsblad van de Hoeksche Waard. Daarna volgden het Dordrechts Nieuwsblad, het Rotterdamse Parool, de persdienst van de NOS en vervolgens het ANP.

‘Bij het persbureau schreef ik als verslaggever over economie. Daar had ik in eerste instantie eigenlijk niet veel verstand van, maar ik heb geleerd dat je iets bijna altijd leuk gaat vinden als je je erin verdiept.’ Vervolgens maakt ze een overstap naar Kluwer, een uitgever van vakbladen, waar ze hoofdredacteur werd van bladen voor financieel managers. Na twaalf jaar ging ze vervroegd met pensioen op haar 61ste.

Telex

Haan weet nog goed dat haar moeder bij het ANP werkte. ‘Als mijn moeder weekenddienst had, ging ik weleens mee. Dat vond ik als kind van een jaar of zeven al erg leuk.’ Ze herinnert zich vooral de telex die op de redactie stond. ‘Dat was een machine met kartelrandjes en daar kwam dan confetti uit, die in een bak viel. En ik mocht de telexen naar de juiste afdelingen brengen. Ik nam dat vrij serieus, dat weet ik nog wel.’

Thuis werd veel over journalistiek en actualiteiten gesproken, ook met Haans vader, die tot Haans geboorte bij uitgeverij Van Ditmar werkte en daarna huisman werd. Lange tijd wilde Haan hetzelfde doen als haar moeder. ‘Behalve toen ik tiener was, toen wilde ik bijna alles worden, behalve journalist.’ Haan deed in die tijd fanatiek aan paardrijden en was een paar professioneel ruiter. Daarnaast deed ze de deeltijdstudie Journalistiek in Zwolle. Na haar studie begon ze als freelancer bij de Hoogeveense Courant, waar ze elke vrijdag een interview publiceerde. Tijdens een tweede studie Filosofie bleef ze freelancen en draaide ze avond- en weekenddiensten bij NU.nl, vanuit huis. ‘Er waren destijds vier mensen in dienst, de rest was net als ik student.’

Back-up

In haar beginjaren liet Haan haar stukken aan haar moeder lezen voordat ze ze naar de redactie mailde. ‘Dat was een fijne back-up.’ Roos was kritisch. ‘Zeker wat betreft spelfouten en verkeerde uitdrukkingen, maar ook over hoe ik een verhaal begon en welke elementen ik net zo goed weg kon laten.’ Eén van haar verhalen werd eigenlijk door haar moeder geschreven. ‘Dat kan ik nu wel opbiechten, denk ik,’ lacht Haan. ‘Het was een relatief kort verhaal. Ik maakte heel veel uren voor m’n stage bij Man bijt Hond en forensde elke dag van zuidoost-Drenthe naar Hilversum. Daardoor kwam ik in tijdnood. M’n moeder heeft toen het verhaal geschreven, geen idee meer waar het over ging.’

De bijbaan bij NU.nl werd een vaste baan en Haan beëindigde haar studie Filosofie voortijdig. ‘NU.nl groeide zo hard in die jaren, dat was mega-interessant. De titel, het bereik en de organisatie zelf bleven maar groeien.’ Het gaf de groep jonge journalisten de kans om alles uit te proberen wat ze interessant vonden. Haan ging naar het buitenland om filmsterren te interviewen, maar deed ook uitgebreid verslag van de Arabische Lente. ‘Ik heb later wel ervaren dat het niet vanzelfsprekend is om zelf te kunnen bepalen wat je doet met de inhoud en vorm van een verhaal.’ Uiteindelijk schopte ze het in 2007 tot chef-redactie in 2013 tot adjunct-hoofdredacteur.

Digitalisering

Na negen jaar besloot ze NU.nl te verlaten. ‘Het heeft me veel gebracht, maar het was ook nog steeds die uit de hand gelopen bijbaan. Er was natuurlijk wel meer in de wereld dan dit.’ Bij Het Parool werd ze aangenomen om te helpen bij de digitalisering van de krant, die op dat moment volop gaande was. ‘Het klinkt nu alsof dit al vijftien jaar geleden is, maar het was in 2015. In de krantenwereld was het echt nog een andere tijd.’

Waar die digitalisering bij NU.nl niet echt een onderwerp van gesprek was omdat het een online medium was, zat er bij Het Parool een redactie die erg gefocust was op de deadline van de dag en op verslaggeving. ‘Ik heb daardoor geleerd dat het heel anders is om een krant te maken.’ Haan ontdekte er ook dat ze het snelle en harde nieuws toch het meest interessant vond. ‘Daar ben ik misschien ook wel het beste in.’ Sinds september 2020 werkt ze als adjunct-hoofdredacteur bij NOS Nieuws.

Persbureaus

De NOS is aangesloten bij het ANP, het persbureau waar Roos vroeger voor werkte. Hebben moeder en dochter het idee dat de rol van persbureaus de afgelopen decennia veranderd is? Haan denkt van wel.  ‘De journalistiek is er minder afhankelijk van geworden. Bij de NOS gebruiken we persbureaus nog wel om te zorgen dat we niets missen. Ze zijn nog wel een belangrijke bouwsteen, maar hun verhalen worden niet meer een op een overgenomen.’ Dat was vroeger wel anders, zegt Roos. ‘Het kwam vaak genoeg voor dat onze verhalen letterlijk in de krant stonden. Met niet zelden daarboven “van onze verslaggever”. Maar daar waren wij best tolerant in.’

Of Roos trots is op haar dochter? ‘Ik vind het leuk dat ze in de journalistiek zit en fijn dat ze een goede baan heeft. Maar ik had het ook prima gevonden als ze wat anders was gaan doen. Dat ze het naar haar zin heeft is het belangrijkste. Dat is een cliché, maar het is wel waar.’ Haan kan zich dat goed voorstellen, zeker sinds ze zelf moeder is. ‘Maar ik vind het óók heel leuk dat we ons samen druk kunnen maken over het vak.’

Fotografie: Vera Duivenvoorden

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.