Hoe NRC met Amerikaanse journalisten de waarheid over Philips’ gebrekkige apneu-apparaten boven tafel kreeg
Nieuws | SamenwerkingIn een onlangs gepubliceerd onderzoeksverhaal onthulde NRC dat een Amerikaans dochterbedrijf van Philips jarenlang gezondheidsklachten over beademings- en apneu-apparaten verzweeg. Onderzoeksjournalisten Jet Schouten en Merijn Rengers kregen door samenwerking met Amerikaanse journalisten sneller toegang tot cruciale documenten.
Jet Schouten is gespecialiseerd in medische verhalen en werd in 2021 door NRC aangenomen om onderzoek te doen naar de ‘post-covid samenleving’. Ze stuitte op de wereldwijde terugroepactie van Philips’ beademings- en apneu-apparaten vanwege gezondheidsrisico’s voor gebruikers. Het viel haar op dat daar ook beademingsapparaten onder vielen die tijdens de pandemie zijn gebruikt, terwijl toen al bekend was dat het geluiddempende schuim in de apparaten problemen gaf. Sterker nog, Philips heeft een speciaal apparaat ontwikkeld – met dat problematische schuim – voor covid-patiënten.
Schouten dook samen met Rengers in het dossier en benaderde journalisten in Pittsburgh, waar Philips Respironics is gevestigd. Dit Amerikaanse dochterbedrijf is verantwoordelijk voor het jarenlang verzwijgen van meer dan 3.700 klachten. Als fabrikant van medische hulpmiddelen is het verplicht om serieuze meldingen spoedig aan de toezichthouder FDA door te geven. De lokale krant daar bleek ook al op zoek naar Nederlandse journalisten om meer te weten te komen over Philips’ hoofdkantoor in Nederland. Zo ontstond de samenwerking tussen NRC, de lokale krant Pittsburgh Post-Gazette, het Amerikaanse non-profit onderzoekscollectief ProPublica en een studententeam van Northwestern University in Chicago.
Database ontbreekt
De zoektocht begon bij de Amerikaanse database voor medische hulpmiddelen, zoals bloedglucosemeters, pacemakers en ook apneu-apparaten. Daarin staan miljoenen meldingen, waarvan inmiddels zo’n 100.000 klachten gaan over de omstreden apparaten van Philips Respironics.
Nederland heeft zo’n database niet. Het registreren van meldingen is een Europese kwestie, maar Europa heeft geen toegankelijke, openbare database voor medische hulpmiddelen. Voor klachten over geneesmiddelen bestaat wel een Europese instantie, het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA), maar voor medische hulpmiddelen is het tasten in het duister. ‘Op papier bestaat er een database voor meldingen over medische hulpmiddelen, maar het is politiek gezien al jaren heel erg lastig om die database functioneel te krijgen,’ zegt Schouten. Dat is volgens haar een kwestie van politieke slagkracht. ‘Dat wij geen database hebben, snappen ze in de Verenigde Staten totaal niet.’
De enige manier om in Nederland meldingen over medische hulpmiddelen in te zien, is door een Woo-verzoek [Wet open overheid, red.] in te dienen bij de toezichthouder Inspectie van Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Dat blijkt bijzonder lastig, vanwege Europese wetgeving. In artikel 109 van de Europese Verordening Medische Hulpmiddelen staat dat informatiestromen tussen lidstaten vertrouwelijk zijn. Aangezien medische hulpmiddelen op Europees niveau geregeld zijn, wordt er veel informatie uitgewisseld tussen de lidstaten. De inspectie maakt dan ook gretig gebruik van dit artikel om documenten te weigeren.
De toegang tot informatie over medische hulpmiddelen in Nederland zit volgens Schouten ‘potdicht’. ‘[Internationale] samenwerking is dus eigenlijk noodzakelijk, omdat Nederland gewoon een totale black box is,’ zegt Schouten.
De buitenlandroute
‘De meerwaarde van deze samenwerking is dat de Amerikaanse collega’s via hun FOIA-verzoeken veel sneller informatie verkrijgen dan wij hier in Nederland,’ zegt Schouten. Amerikaanse nieuwsorganisaties zetten bij hun procedures meteen advocaten in. Zo heeft NRC via de Amerikaanse collega’s toegang gekregen tot documenten, die ze anders niet hadden kunnen inzien. Deze hebben ze bovendien via Woo-verzoeken nog steeds niet ontvangen.
‘De Woo is in Nederland een weg met heel veel moeite en meestal weinig resultaat,’ zegt Schouten, die al anderhalf jaar een Woo-procedure heeft lopen voor dit onderzoek. Onlangs kreeg NRC een dwangsom uitgekeerd, omdat de termijn voor het verstrekken van de informatie was overschreden. ‘Dat wil je natuurlijk niet, je wilt liever de documenten,’ zegt Schouten. Voor Amerikaanse journalisten is deze gang van zaken onbegrijpelijk. ‘Ze krijgen hele grote ogen als je vertelt dat je hier geld krijgt in plaats van documenten,’ zegt Schouten.
Voor het onderzoek van Schouten en Rengers waren buitenlandse documenten onmisbaar. De omstreden apparaten die wereldwijd gebruikt worden zijn identiek, dus de verhalen en de gevolgen voor de patiënten ook. Binnen Europa geldt tevens dezelfde regelgeving. Daarom heeft Schouten ook in Finland, Zweden en Duitsland Woo-verzoeken ingediend. ‘Dat is best goed te doen, ook als je de taal niet beheerst.’ Vanuit Zweden kwam al snel bericht, maar helaas waren de geleverde documenten bijna volledig onleesbaar gemaakt. Volgens Schouten is het in heel Europa lastig om resultaten uit WOO-verzoeken te krijgen, maar in het bijzonder in Nederland.
Amerikaanse claimcultuur
Het team van journalisten interviewde meer dan 200 mensen voor dit onderzoek, waaronder patiënten, nabestaanden van patiënten, artsen en (oud-)medewerkers van Philips. Laatstgenoemden waren moeilijk te bereiken, want Philips-medewerkers in de Verenigde Staten én in Nederland worden vaak geacht contracten te tekenen waarin staat dat ze niet met de pers mogen praten. ‘Mensen die in Amerika werken zijn zich meer bewust van de claimcultuur,’ zegt Schouten: ze zijn beducht voor een flinke boete.
Ook in Nederland wilden veel (oud-)medewerkers van Philips of mensen die met het bedrijf hebben samengewerkt, aanvankelijk niet meewerken. Dat is een domper. ‘Het is best ingewikkeld om een verhaal te maken waarbij je heel weinig ‘on the record’ bronnen hebt.’ Dat veel bronnen uiteindelijk toch, met heel veel moeite, ‘off the record’ met NRC hebben gesproken, is volgens Schouten te danken aan de volhardendheid van Rengers. ‘Hij heeft zoveel doorzettingsvermogen. Ik heb heel veel geleerd van onze nauwe samenwerking.’
De Amerikaanse claimcultuur zorgt er ook voor dat er veel bruikbare informatie vrijkomt uit rechtszaken tegen Philips, bijvoorbeeld details over de gezondheidsrisico’s. ‘In Amerika leeft het gigantisch,’ zegt Schouten. Er lopen meerdere grote rechtszaken en duizenden claims rondom persoonlijk letsel. Ook in Nederland wordt Philips aansprakelijk gesteld voor gezondheidsschade en hebben gebruikers een rechtszaak aangespannen om af te dwingen dat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) vertrouwelijke documenten over Philips’ apneu-apparaten vrijgeeft.
Extra factcheck
In de Verenigde Staten is het gebruikelijk dat factcheckers alle beweringen voorafgaand aan de publicatie nogmaals verifiëren. Daarna tekenen juristen ‘to sign off the story’. ‘Dat vertraagt het proces enorm,’ zegt Schouten, ‘maar ik zou er toch een groot voorstander van zijn om zo’n extern factcheck-systeem in Nederland ook te introduceren.’ De deadline voor publicatie van het verhaal werd hierdoor meerdere keren verzet, wat flexibiliteit vergt binnen de eigen nieuwsorganisatie. Bij een onderzoek van deze omvang, waar Rengers en Schouten meer dan een jaar aan hebben gewerkt, is interne ondersteuning dan ook cruciaal. ‘Gelukkig hadden we begeleiding van onze eindredacteur Wubby Luyendijk en de steun van de hoofdredactie,’ zegt Schouten.