Wie is de dader, wat is het motief? Bij story-based inquiry benader je onderzoek als verhaal

Nieuws | Onderzoeksjournalistiek

Wat was het incident? Wie is de dader? Wat is het motief? En wat is het mogelijke scenario? Deze vragen vormen niet de basis voor de nieuwste Midsomer Murders, maar zijn onderdeel van een journalistieke onderzoeksmethode: story-based inquiry. Deze methode benadert een onderzoek als een verhaal, dat aan de hand van een aantal stappen ontrafeld en verteld kan worden. Journalisten zien een incident, bedenken er een hypothese bij en maken een scenario van de gebeurtenissen. Het klinkt bijna als fictie.

Luuk Sengers, datajournalist voor onder andere De Groene Amsterdammer en daarnaast mediatrainer en docent onderzoeksvaardigheden, is het daar niet mee eens. Samen met collega-onderzoeksjournalist Mark Lee Hunter bedacht hij de methode en schreef er een boek over. ‘We hadden het ook een schema kunnen noemen. Het is een woordkeuze. Maar het scenario is niet iets wat je bedenkt, het zit in het verhaal besloten. Vandaar ook de titel van de Nederlandse uitgave: Het Verborgen Scenario. Door middel van je hypothese ga je het scenario ontdekken. Er komt geen fictie aan te pas.’

Efficiënter werken

De basis voor de methode story-based inquiry werd gelegd in 2008, met een vraag van de Arabische vereniging voor onderzoeksjournalisten (ARIJ): hoe kunnen we jonge mensen op redacties trainen in onderzoeksjournalistiek? Mark Lee Hunter ging aan de slag en vroeg collega Sengers hem te helpen: ‘We hadden elkaar ontmoet tijdens een conferentie in 2005, waar we constateerden dat we dezelfde werkwijze hanteren: hypothese-gebaseerd onderzoek’, vertelt Sengers.

Het boek was met name bedoeld voor gebieden waar nog geen vrije nieuwsgaring is en journalisten dus weinig ervaring hebben met onderzoeksjournalistiek. Daarom moest het een praktisch handboek worden, een methode die je stapsgewijs kunt volgen. Doordat UNESCO het publiceerde en gratis in meer dan 15 talen verspreidde, kreeg het wereldwijde aandacht.

Maar ook voor de Nederlandse onderzoeksjournalistiek bestond er geen handboek dat puur over methodologie ging, beseften de auteurs. Terwijl er wel behoefte aan was: ‘Veel journalisten verliezen zich in het onderzoek, door een onduidelijke opzet of een overvloed aan materiaal. Tegelijkertijd staat onderzoeksjournalistiek onder druk omdat het duur is. We wilden daarom een methode aanbieden waarmee je het werk efficiënter kunt doen en je je tijd beter kunt besteden. Zo’n onderzoek kan bij wijze van spreken in een dag.’

Hypothese toetsen

Dat komt niet alleen door de gestructureerde aanpak van story-based inquiry, maar ook door het gebruik van een hypothese in plaats van een onderzoeksvraag. De crux is vroeg in het onderzoek al een voorstelling te maken van het eindresultaat. Dit klinkt tegenstrijdig, want onderzoekt een journalist niet juist dat waarvan hij niet weet hoe het zit? ‘Werken met een hypothese hoeft niet te betekenen dat je het onderzoek een bepaalde kant uit stuurt,’ zegt Sengers. ‘In de wetenschap wordt deze methode al jarenlang succesvol toegepast. Je gaat deze hypothese juist toetsen. Daardoor kun je juist aanhoudender te werk gaan en tegelijkertijd het onderzoek afbakenen.’

Het is daarom zaak om de hypothese zo vroeg mogelijk op te stellen. ‘Natuurlijk moet je al iets weten van het onderwerp, je ingelezen hebben, maar voordat je aan het zware werk begint, moet de hypothese staan.’ Dan blijkt namelijk of het onderzoek de moeite wel waard is. Het is het vertrekpunt.

Tijdlijn

Als de hypothese staat, komt het scenario: een soort tijdlijn van het onderzoek. ‘In elk onderwerp zit wel een chronologie. Door die in kaart te brengen, weet je dat je niets vergeet.’ Aan een ramp of ongeluk gaat bijvoorbeeld vaak van alles vooraf en ook de gevolgen zijn meestal verstrekkend.  Zo’n tijdlijn maakt het makkelijker om verklaringen te vinden voor gebeurtenissen, denkt Sengers. ‘We vertellen bijvoorbeeld vaak over slachtoffers, maar dat is maar een deel van het verhaal. Wie heeft er geprofiteerd van de gebeurtenis? Door dat in kaart te brengen, maak je het verhaal vollediger en daardoor ook geloofwaardiger.’

Soms zijn journalisten huiverig voor de methode. Het klinkt als veel extra werk, het volgen van al die stappen. ‘Het zijn juist de dingen die ze sowieso al zouden doen, maar dan beter gestructureerd. Het scenario is je checklist. Je schrijft het verhaal sowieso op, waarom dan niet meteen in een basisdocument waarin je je informatie kunt ordenen? Uiteindelijk levert dat juist tijdwinst op,’ aldus Sengers.

Marketing

De methode story-based inquiry gaat ook uit van een duidelijk doel van het verhaal. Sengers: ‘Het is leuk te vertellen hoe iets zit, maar ik wil mensen motiveren iets te doen, ze aan het denken zetten. Mensen zijn gedreven door de wens iets te veranderen, dat geldt ook voor journalisten.’ Daarom bevat het boek ook een hoofdstuk over ‘marketing van het verhaal’. Over hoe de juiste doelgroep kan worden bereikt en waarom het handig kan zijn om met bijvoorbeeld ngo’s samen te werken. Dat hoeft geen activistische journalistiek op te leveren, stelt Sengers: ‘De term ‘marketing’ is bewust een beetje provocerend gekozen, maar als we volwassen omgaan met het vak en transparant zijn over wat we doen, dan kan er heel veel.’

Lees ook:

Impactgedreven onderzoeksjournalistiek: wat is het, en moeten we het willen?
6 journalistieke lessen uit de onderzoeken naar de zaak-Weinstein

Foto door João Silas

Nieuwsbrief

Ontvang ons laatste nieuws
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.