Rachel Franse: ‘We moeten kunnen debatteren over alles, maar het mag wel minder polemisch’
Nieuws | De VoorspellersRachel Franse (51) is eindredacteur van OP1. Eerder werkte ze als redacteur bij onder andere Jinek en Pauw. In 2014 schreef ze het boek ‘De slag om de gast’ over de kunst van het strikken van talkshowgasten. Die gasten, dat zijn nog te vaak mannen, maar ze heeft wel een idee om meer vrouwen aan tafel te krijgen.
‘Als je kijkt naar afgelopen jaar, denk ik dat komend jaar niet te voorspellen is. De wereld is totaal veranderd door corona, en voor een dagelijkse talkshow als Op1 is het nieuws allesbepalend. Er is nu eigenlijk nauwelijks tijd voor reflectie, we kunnen niet anders dan meegaan in de dagelijkse rush.
Ik vind dat we moeten kunnen debatteren over alles, maar ik zou wel willen dat de debatten wat minder polemisch worden. Misschien klinkt dat vreemd uit mijn mond, omdat wij natuurlijk ook hoogoplopende discussies aan tafel hebben. Door het korte tijdsbestek is het tempo hoog en loopt de temperatuur snel op. Soms zou ik ook liever een bepaald thema rustiger willen bespreken, maar daar zijn we het programma niet voor. Je had ooit De Raadkamer, een talkshow van Peter R. de Vries, waarin vier mensen een uur lang over een onderwerp praatten. Iets dergelijks mag van mij wel weer terug op tv. Een programma waarbij één nieuwsitem uitvoeriger en diepgravender wordt besproken met verschillende gasten met verschillende meningen.
Minder onderbuik
Daarnaast zou ik wel willen dat de toon van de discussies weer wat vriendelijker wordt, minder lelijke taal, minder geschreeuw, minder onderbuik. Op Twitter gaat het er vaak onaangenaam aan toe en ook de politiek lijkt ruiger geworden. We nemen elkaar de maat, het wordt persoonlijk. De journalistiek doet daar ook aan mee en voor je het weet is dit de nieuwe standaard. Dat Akwasi thuis wordt opgezocht door voorstanders van Zwarte Piet, dat kan toch niet? Thuis, zijn privégebied. Ongehoord.
Vrouwen op tv
In het boek dat ik schreef over mijn werk achter de schermen bij een talkshow, schreef ik een hoofdstuk over vrouwen op tv. Het boek is zes jaar oud, en er is op dat vlak wel iets verbeterd, maar nog niet genoeg. Goddank hebben we veel vrouwelijke virologen, maar over het algemeen zijn de deskundigen aan tafel toch vaak mannen.
Wat mij betreft zijn vrouwen vaak te voorzichtig. Vrouwen twijfelen, weifelen. Mannen doen dat zelden. Volgens mij heeft dat te maken met testosteron. Hormonaal komen vrouwen er bekaaid vanaf. Met een beetje testosteron zouden we meer maling hebben aan onze omgeving, hoe we overkomen, hoe ons haar zit en wat we aan hebben. Dan zouden we veel meer vrouwelijke deskundigen aan de talkshowtafel hebben. Ik denk weleens: moeten we niet een soort mediaklasje organiseren om vrouwen te trainen voor tv? Zodat we ze kunnen voorbereiden op hoe tv werkt, hoe je mooie oneliners maakt of hoe je je verhaal uitlegt.
Met een beetje testosteron zouden vrouwen meer maling hebben aan hun omgeving
Ik vind dat er meer geïnvesteerd moet worden in vrouwen op het scherm. Het verbaast mij best wel dat er zo weinig vrouwelijke anchors zijn op tv. Natuurlijk hebben we Fidan Ekiz en Eva Jinek en onze eigen presentatoren, maar dat zijn er nog altijd best weinig. Redacties van tv-programma’s bestaan voor het merendeel uit vrouwen. Die doen de hele dag niets anders dan bellen en vragen stellen om in te schatten of gasten geschikt zijn voor in de show. Maak daar werk van, omroepen. Wie zijn de uitschieters, die talenten? Bied die vervolgens een training aan om ook óp tv te komen. Zo investeer je in vrouwelijke, stevige interviewers.’